SAMENWERKING - 30.06.2016

Hoe een samenwerking (‘joint venture’) met een ander bedrijf het best organiseren?

Als twee bedrijven voor een langere termijn willen gaan samenwerken, dan spreken ze algauw over een ‘joint venture’.

Wat houdt zo’n ‘joint venture’ precies in?

Welke andere vormen kan zo’n samenwerking aannemen? Wat zijn de voordelen van een contract en wanneer is dat de eenvoudigste en ook de beste oplossing?

Wat is een tijdelijke vennootschap en wat zijn daarvan de voor- en nadelen?

Wanneer is het zinvol om samen een aparte vennootschap op te richten en waarover moet u dan goede afspraken maken? Kan een minderheidsdeelname soms een beter alternatief zijn?

Contract

Waarom samenwerken?

De voordelen van een samenwerking zijn talrijk. Bedrijven kunnen door samenwerking kosten besparen, nieuwe markten openbreken, de kwaliteit van hun producten verhogen, door gezamenlijke R&D innoverende oplossingen ontwikkelen, ... Elk van de partners kan vanuit de eigen sterktes bijdragen tot het succes van de samenwerking. Mogelijk heeft één partner bevoorrechte toegang tot een bepaald marktsegment, terwijl de andere partner een sterk product ontwikkeld heeft. Eén plus één wordt dan drie.

Joint venture

Een joint venture is een algemene term voor een zakelijke samenwerking tussen twee of meer partijen die beslissen om een bepaalde activiteit (‘onderneming’) samen uit te voeren. Een joint venture is geen vennootschapsvorm. De samenwerking zelf kan verschillende vormen aannemen: tijdelijk, permanent, onafhankelijk, geïntegreerd, ...

Contract

De eenvoudigste manier om een samenwerking te formaliseren is met een contract. Wanneer de relatie tussen het bedrijf en zijn partner in wezen niet verschilt van de relatie tussen een klant en een leverancier of een aannemer en een onderaannemer, dan kunt u uw afspraken inderdaad het beste gewoon in een contract vastleggen. Dat is ook zo als het de bedoeling is om meerdere jaren samen zaken te doen. Zelfs wanneer er sprake is van verregaande samenwerking volstaat een contract meestal toch. Denk daarbij aan situaties waarin een grote klant zijn leverancier (meestal op ‘profit sharing’-basis) bijstaat om diens productieproces efficiënter te maken. Ook wanneer het de bedoeling is om de producten van A via de distributiekanalen van B te verkopen of B toe te laten het patent of de technologie van A in een bepaalde markt te gebruiken, volstaat een contract. Maak wel goede afspraken over wat er gebeurt als één partij de samenwerking wil stopzetten. Hoe worden de klanten van B dan beleverd? Mag A ze rechtstreeks benaderen? Kan A dan met de productie starten in de markt van B, ... ?

Vennootschap

Tijdelijke vennootschap (TV)

De TV is wel een vennootschap, maar in feite heeft zij meer kenmerken van een contractuele samenwerking. Het Wetboek Vennootschappen voorziet slechts een beperkt aantal regels. Daarnaast hebben de partijen een grote contractuele vrijheid. Een TV is een vennootschap aangegaan voor een bepaald doel: de realisatie van een of meerdere specifieke projecten. Daarna wordt zij ontbonden. De TV heeft geen rechtspersoonlijkheid. Gevolg is dat de deelgenoten hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk zijn voor de verplichtingen van de TV. De TV zelf heeft geen maatschappelijke zetel en kan geen personeel tewerkstellen. Fiscaal is de TV ook transparant. Ze doet zelf geen aangifte vennootschapsbelasting. Haar winsten worden belast bij de vennoten, in functie van de verhouding waarin ze uitgekeerd worden.

Er zijn twee types TV. In niet-geïntegreerde TV’s verwezenlijkt iedere vennoot een of meer onderscheiden fasen van het project. Geïntegreerde TV’s delen eigen middelen. De partijen beslissen dan vrij over de vorm die hun inbreng aanneemt: geld, knowhow, arbeid, gebruiksrecht van machines, ... Daarnaast moeten zij een taakverdeling en een verdeling van winst en verlies overeenkomen. Ook over de exclusiviteit van de samenwerking en de modaliteiten waaronder nieuwe deelgenoten kunnen toetreden, kunnen er vrij afspraken gemaakt worden. De enige beperking is het verbod op een ‘leeuwenbeding’ waarbij alle winsten of verliezen naar één partij gaan. Ook over de stopzetting van de samenwerking kunt u vrij afspraken maken. Daardoor is die samenwerking vaak eenvoudig te beëindigen. Die grote contractuele vrijheid houdt wel een risico in: wanneer u zelf weinig ervaring heeft met een TV en uw partner regelmatig op die manier werkt, dan moet u zich zeker laten bijstaan door een in de materie ervaren advocaat.

Aparte vennootschap

A en B kunnen ook een aparte vennootschap C oprichten. Een groot voordeel van die aparte rechtspersoon is de beperkte aansprakelijkheid. De winsten van de samenwerking worden bij C belast. U moet natuurlijk rekening houden met alle vennootschapsrechtelijke regels zoals die ook voor andere vennootschappen gelden (minimumkapitaal, bestuur, verplichtingen inzake boekhouding en jaarrekening, ...).

Samenwerken via een aparte rechtspersoon geeft de beste resultaten wanneer beide partijen kennis inbrengen die wederzijds versterkend werkt. Het is daarbij belangrijk dat beide er een voordeel in zien dat de samenwerking op de lange termijn bestendigd wordt. Houd er ook rekening mee dat de samenwerking niet zo eenvoudig te beëindigen is.

Goede afspraken zijn ook hier essentieel. Leg duidelijk vast welke activiteiten via C lopen en vooral welke niet. Spreek af wat A en B inbrengen of aan C verkopen (technologie, machines, personeel, geld, ...). Bouw een confidentialiteits- en een niet-concurrentiebeding in. Spreek vooraf af welke prestaties A en B aan C zullen leveren en voorzie daarvoor een transparante vergoedingsstructuur. Kan C zakendoen met een concurrent van A of B en op welke voorwaarden? Maak ook afspraken over de samenstelling en werking (bv. vergaderfrequentie) van de raad van bestuur en eventueel van het management. Bepaal de inhoud en de frequentie van de financiële rapportering. Leg vast voor welke beslissingen er in de raad van bestuur een dubbele meerderheid (bestuurders van A en B) nodig is. Denk daarbij aan de benoeming van directieleden, grote investeringen, acquisities, het aangaan van schulden, het verkopen van activa, de goedkeuring van de budgetten, ...

Voorzie een voorkooprecht wanneer een van de partijen haar deelneming in C wil verkopen. Bespreek hoe het op dat moment verder moet met een eventueel niet-concurrentiebeding. Wat moet er dan gebeuren met de intellectuele eigendomsrechten en met de technologie?

Minderheidsdeelname

Wanneer A vooral kennis bijdraagt en B vooral materiële middelen (productieapparaat, distributiekanaal), dan is A vaak terughoudend om samen met B een vennootschap op te richten. A wil zijn kennis immers zo goed mogelijk afschermen en vermijden dat B er misbruik van maakt. Voor B is een gezamenlijke vennootschap natuurlijk interessant. B kan op die manier delen in de kennis van A. Mogelijk is een licentieovereenkomst (B mag kennis van A voor bepaalde doelen gebruiken) een oplossing. Daarnaast zou de samenwerking eventueel versterkt kunnen worden door A toe te staan om een minderheidsdeelname te nemen in B. Hierdoor profiteert A mee van het succes dat B dankzij de kennis van A opbouwt. Omgekeerd kan B dan via een minderheidsdeelname in A mee profiteren van de bijdrage die B levert aan de groei van A.

  • Bekijk eerst of u niet op basis van een gewoon contract kunt samenwerken. Dat is vaak het eenvoudigst.
  • Voor specifieke projecten die beperkt zijn in de tijd is een TV een goede oplossing. De aansprakelijkheid van de partners is onbeperkt. Laat u omwille van de grote contractuele vrijheid door uw advocaat adviseren.
  • Wanneer beide partijen kennis inbrengen die wederzijds versterkend werkt, dan is een gezamenlijke dochtervennootschap een goede oplossing. Die samenwerking stopzetten is wel complexer dan bij een TV.
  • Maak duidelijke afspraken over de activiteiten die u in die dochter onderbrengt en over het bestuur. Voorzie een niet-concurrentie- en een confidentialiteitsbeding. Leg ook vast wat er gebeurt wanneer een van de partners de samenwerking wil stopzetten (voorkooprecht, niet-concurrentie, intellectuele eigendom, ...).
  • Als A vooral kennis inbrengt en B hoofdzakelijk materiële middelen, dan is een licentieovereenkomst, eventueel gekoppeld aan een minderheidsdeelname van A in B, zinvol. A beschermt zo beter zijn kennis. Via de minderheidsdeelname profiteert B toch mee van de meerwaarde die hij bv. op commercieel vlak of via zijn productieprocessen of distributiekanalen aan A bijbrengt.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878