LIQUIDATIERESERVES - 18.12.2019

In 2020 voor het eerst een liquidatiereserve uitkeren?

In 2020 zullen veel vennootschappen voor de eerste maal een liquidatiereserve kunnen uitkeren waarop maar 5% roerende voorheffing ingehouden moet worden.

Welke liquidatiereserves komen daarvoor precies in aanmerking? Welke gevolgen heeft een uitkering voor de vennootschapsbelasting en met welke vennootschapsrechtelijke regels moet u rekening houden? Is in 2020 een liquidatiereserve uitkeren wel altijd opportuun?

Fiscale regels

Vennootschapsbelasting

Aangezien de liquidatiereserve al belast geweest is toen ze aangelegd werd, moet op de uitkering ervan als dividend geen vennootschapsbelasting meer betaald worden.

De uitkering van de liquidatiereserve heeft verder maar beperkte gevolgen voor de vennootschapsbelasting. Het eigen vermogen van de vennootschap daalt, en dus ook de berekeningsbasis van de notionele-interestaftrek. Zoals u weet, stelt de notionele-interestaftrek echter sinds de hervorming van de vennootschapsbelasting niet veel meer voor en is het vaak interessanter om in plaats daarvan de investeringsaftrek toe te passen.

Heeft u een interestdragende vordering op uw vennootschap, dan kan de daling van het eigen vermogen eventueel tot gevolg hebben dat er interesten geherkwalificeerd moeten worden waar dat vroeger niet het geval was, of dat er meer interesten geherkwalificeerd moeten worden dan voorheen.

Voor het tarief van de vennootschapsbelasting is de grootte van het dividend niet meer van belang, aangezien de zgn. 13%-grens om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief, afgeschaft is sinds aanslagjaar 2019.

Roerende voorheffing

Aangezien de uitkering van een liquidatiereserve een dividend is, moet er in principe ook roerende voorheffing (rv) op ingehouden worden. Enkel als de uitkering gebeurt bij de vereffening van de vennootschap, wordt ze door de wet uitdrukkelijk niet als dividend beschouwd en is ze vrij van rv (art. 21, lid 1, 11° WIB 92) .

Wordt een liquidatiereserve op een ander tijdstip dan bij de vereffening uitgekeerd, dan is het tarief van de rv ofwel 17% of 20%, ofwel 5% (art. 269, §1, 8° WIB 92) . Het tarief van 17% of 20% geldt voor de uitkering van een liquidatiereserve binnen vijf jaar na de balansdatum van het boekjaar van aanleg, 17% voor liquidatiereserves aangelegd tot en met het boekjaar 2016 of het gebroken boekjaar 2016-2017, 20% voor liquidatiereserves aangelegd voor het boekjaar 2017 of 2017-2018.

Wanneer 5% roerende voorheffing?

Het tarief van 5% geldt voor de uitkering van liquidatiereserves die al minstens vijf jaar vanaf de balansdatum van het boekjaar van aanleg op een onaantastbare reserverekening gestaan hebben.

Een reserverekening wordt ‘aangetast’ door een uitkering als dividend of een overboeking naar het overgedragen resultaat. De overboeking, als gevolg van de beslissing tot uitkering, van de liquidatiereserve naar de schuldrekening ‘te betalen dividend’ geldt niet als ‘aantasting’. Het is pas bij de goedkeuring van het dividend door de algemene vergadering, wanneer het dividend betaalbaar gesteld wordt en de rv opeisbaar wordt, dat de onaantastbaarheidsvoorwaarde niet langer nageleefd is (parl. vr. nr. 1553, Van Biesen, 16.03.2017) .

Concreet betekent dit dat vennootschappen in 2020 voor het eerst liquidatiereserves kunnen uitkeren met maar 5% rv. In 2020 is er immers vijf jaar verstreken sinds de eerste liquidatiereserves aangelegd konden worden, voor aanslagjaar 2015, nl. het boekjaar 2014 of 2014-2015.

Voorbeeld

Op de jaarvergadering van 15 april 2020 beslist u om de liquidatiereserve voor het boekjaar 2014, die u aangelegd heeft op de jaarvergadering in het voorjaar van 2015, uit te keren. In de jaarrekening voor het boekjaar 2019 wordt als gevolg van die beslissing de liquidatiereserve van het boekjaar 2014 overgeboekt naar de rekening ‘te betalen dividend uit de liquidatiereserve van het boekjaar 2014’. Aangezien er meer dan vijf jaar zit tussen 31 december 2014 en het moment dat de reserve aangetast wordt, 15 april 2020, is er maar 5% rv verschuldigd.

Bijzondere liquidatiereserves

Merk op dat voor de zgn. bijzondere liquidatiereserves de termijn van vijf jaar begint te lopen vanaf de balansdatum van de boekjaren waarin ze geboekt werden, 2015 of 2015-2016 en 2016 of 2016-2017, en niet van de boekjaren waarvoor ze aangelegd konden worden, 2012 of 2012-2013 en 2013 of 2013-2014 (art. 541 WIB 92) . Op de uitkering van bijzondere liquidatiereserves in 2020 moet dus nog 17% rv ingehouden worden.

Vennootschapsrechtelijke regels

Balans- en liquiditeitstest

Behalve met de fiscale regels, moet u voor de uitkering van liquidatiereserves ook rekening houden met de regels van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV), ongeacht of u de statuten van uw vennootschap al aan dat wetboek aangepast heeft. Heeft u een BV, dan is de uitkering van de liquidatiereserve onderworpen aan de zgn. nettoactief- of balanstest en de liquiditeitstest (art. 5:142-143 WVV) . Voor een NV is enkel de balanstest van toepassing (art. 7:212 WVV) .

De nettoactieftest, die door de algemene vergadering nageleefd moet worden, houdt in dat er geen uitkering mag gebeuren wanneer het nettoactief negatief is of door de uitkering negatief zou worden, of als het eigen vermogen door de uitkering zou dalen onder het bedrag van het onbeschikbare eigen vermogen. De liquiditeitstest, die de verantwoordelijkheid is van de bestuurders, betekent dat de uitkering maar effectief mag plaatsvinden wanneer volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, uw BV de schulden die in de loop van ten minste twaalf maanden vanaf de datum van de uitkering opeisbaar zullen worden, zal kunnen voldoen.

Sancties

Voor eventuele schade die de vennootschap en derden lijden als gevolg van het overtreden van de liquiditeitstest, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk (art. 5:144 WVV) . Liquidatiereserves die in strijd met de vennootschapsrechtelijke regels uitgekeerd werden, kunnen teruggevorderd worden van de aandeelhouders (art. 5:144 en 7:214 WVV) , in een BV zelfs als die te goeder trouw waren.

Opportuun of niet?

Een liquidatiereserve uitkeren met een rv van 5% is een manier om relatief goedkoop geld uit uw vennootschap te halen. De totale fiscale kostprijs, die behalve de rv ook nog de gewone vennootschapsbelasting en de afzonderlijke aanslag van 10% bevat die uw vennootschap bij de aanleg van de liquidatiereserve betaald heeft, is normaal gezien lager dan van een gewoon dividend met een rv van 30% en van een zgn. VVPR-bis-dividend met een rv van ten minste 15%. Ook loon, dat in tegenstelling tot een dividend wel een aftrekbare kost is voor uw vennootschap, is vanaf een bepaald bedrag duurder dan de uitkering van een liquidatiereserve met 5% rv, wegens de progressieve tarieven in de personenbelasting en de sociale bijdragen.

Het is geen goed idee om de liquidatiereserve als dividend uit te keren als u van plan bent om binnenkort uw vennootschap te vereffenen, aangezien u op de uitkering van de liquidatiereserve dan helemaal geen rv zal moeten betalen. Verder merken we op dat als u in 2013-2014 reserves ‘vastgeklikt’ heeft in het kapitaal, en uw vennootschap toen klein was, u een nog goedkoper alternatief heeft omdat u die reserves nu kunt uitkeren zonder rv. U moet daarvoor weliswaar naar de notaris gaan (kapitaalvermindering), maar dat moet u toch al doen om de statuten van uw vennootschap aan te passen aan het WVV.

Adviezen

  • In 2020 is de uitkering met maar 5% rv mogelijk voor de liquidatiereserves van het boekjaar 2014 of 2014-2015. Op de uitkering in 2020 van bijzondere liquidatiereserves, die voor de boekjaren 2012 of 2012-2013 en 2013 of 2013-2014 aangelegd konden worden, is 17% rv verschuldigd.
  • De gevolgen van de uitkering voor de vennootschapsbelasting zijn beperkt tot een eventueel kleiner bedrag aan notionele-interestaftrek en een mogelijk snellere herkwalificatie van interesten.
  • De uitkering is wel onderworpen aan de nettoactieftest (BV en NV) en de liquiditeitstest (BV). De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor schade ten gevolge van het niet naleven van deze verplichting.
  • Door in 2020 de liquidatiereserve van het boekjaar 2014 of 2014-2015 uit te keren als dividend, kunt u relatief goedkoop geld uit uw vennootschap halen, maar op de uitkering van vastgeklikte reserves of een uitkering van liquidatiereserves bij de vereffening van de vennootschap is helemaal geen rv verschuldigd.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878