INTERNATIONAAL - 14.02.2020

Financiële gegevensuitwisseling: transparantie creëert bijkomende administratie

De fiscale Administratie gaat meer en meer aan de slag met informatie verkregen via de internationale gegevensuitwisseling. In bepaalde dossiers leidt dit tot heel wat bijkomende administratie. Welke voorzorgen kan de belastingplichtige in dat kader het best nemen?

Gegevensuitwisseling

Wat voorafging

De strijd tegen de internationale belastingontduiking en -ontwijking is de laatste jaren in een stroomversnelling terechtgekomen. Deze strijd wordt zowel op het nationale, als (vooral) op het Europese en internationale wetgevend vlak gevoerd. Op nationaal vlak gaat het bv. om een verplichting om naast bankrekeningen ook (buitenlandse) levensverzekeringscontracten en juridische constructies te vermelden in de aangifte personenbelasting, meldingen van rekeningnummers aan het CAP, het UBO-register, ...

Daarnaast moet inzonderheid verwezen worden naar de mondiale initiatieven, zoals de ‘Common Reporting Standard’ (CRS), op basis waarvan tal van financiële informatie automatisch over de grenzen heen uitgewisseld wordt. Binnen Europa vormt de richtlijn 2011/16/EU de evenknie van deze maatregel.

Via deze maatregelen beschikt de fiscale Administratie zo anno 2020 alleszins over heel wat mogelijkheden om alle buitenlandse vermogens van belastingplichtigen in kaart te brengen. Op die manier is een belastingheffing in België van de ‘rekeninghouder’ verzekerd.

De fiscus aan het werk

Of de fiscus al dan niet aan de slag gaat met de ontvangen gegevens, blijkt in de praktijk geen automatisme. Ook de bedragen waarvan sprake zijn niet bepalend, daar we vaststellen dat belastingplichtigen met significante saldo’s op rekening niet consequent een vraag om inlichtingen krijgen, wat op zich positief is, vermits het bedrag van dat saldo in beginsel fiscaal irrelevant is. Het is ook niet altijd duidelijk of de gestelde vragen gesteund zijn op een centrale richtlijn binnen de fiscale Administratie, of voortvloeien uit eigen initiatief. In heel wat dossiers komen niettemin gelijkaardige problematieken naar voren.

Aandachtspunten

Blote eigendom

De financiële gegevensuitwisseling maakt doorgaans geen onderscheid naargelang van de kwaliteit van het titularisschap. Daardoor zullen ook blote eigenaars van een buitenlandse rekening gevat worden door de gegevensuitwisseling. In bepaalde dossiers vraagt de fiscale Administratie geen verduidelijking, maar bezorgt zij meteen een bericht van wijziging inclusief belastingverhoging tot zelfs 50%.

Vermits de blote eigenaar niet gerechtigd is tot inkomsten, moet hij uiteraard niet akkoord gaan: de vruchtgebruiker is in voorkomend geval de belastingplichtige die aangesproken moet worden. Opvallend daarbij is dat de fiscus in een concreet geval een origineel in het Nederlands opgesteld titularisschapsattest van een buitenlandse bank onvoldoende vindt, maar aandringt op een notarieel bewijs. Dit leidt vrijwel onvermijdelijk tot het prijsgeven van gevoelige informatie, zeker indien de fiscus zich niet tevreden stelt met een geanonimiseerde versie van de akte.

Belasting op brutobasis

Wanneer roerende inkomsten verkregen worden vanuit het buitenland, worden belastingplichtigen – zeker voor dividenden – geregeld geconfronteerd met buitenlandse bronheffing die doorgaans niet verrekenbaar is met de Belgische belasting. België aanvaardt wel de aftrek van buitenlandse bronheffing zodat buitenlandse roerende inkomsten in België enkel belastbaar zijn ten belope van het bedrag ‘netto aan de grens’ (Comm. IB 22/3) .

In verschillende dossiers stelt de fiscale Administratie dat voor die nettogrondslag geen rekening gehouden moet worden met het werkelijk ingehouden bedrag door de buitenlandse fiscus, maar met het (lagere) tarief dat voorzien is tussen België en de bronstaat in een dubbelbelastingverdrag.

Voorbeeld

Indien een dividend van 100 verkregen wordt uit Spanje, houdt de Spaanse fiscus 19% belasting in. Over het nettorestant van 81 moet dan de Belgische belasting berekend worden. Wel kan de belegger een deel van de ingehouden belasting terugvorderen in Spanje. De fiscus eist evenwel een berekening die meteen rekening houdt met het verdragstarief, waardoor 85 in aanmerking genomen wordt voor de belastingheffing.

Daarmee gaat de fiscus in tegen zijn eigen praktijk, weliswaar op niveau van de roerende voorheffing (Comm. IB 261/191) . Daar aanvaardt de fiscus immers om de roerende voorheffing in eerste instantie op basis van het reële nettobedrag vast te stellen en een aanvullende voorheffing in te houden wanneer – door toepassing van een dubbelbelastingverdrag – de voorheffing terugbetaald wordt.

Fiscaal niet relevante gegevens

In bepaalde ‘zwaardere’ dossiers (echt of gepercipieerd), bezorgt de fiscus de gekende vragenlijst in verband met ‘constructies’ en ‘buitenlandse bankrekeningnummers’. Hoewel de strijd van de fiscus tegen belastingontduiking begrijpelijk is, is de vaststelling in veel dossiers dat de brief peilt naar persoonlijke informatie (bv. de identiteit van beheerders), alsook informatie die fiscaal niet relevant is (het hoger vermelde saldo, de kostprijs van een juridische constructie, ...).

Daarbij stellen we een zekere willekeur en overdreven formalisme vast bij de behandeling van individuele dossiers. Uiteraard is elk dossier anders, maar de vraag stelt zich of een zekere terughoudendheid bij de behandeling van de gegevens niet gepaster is in het licht van het recht op privacy enerzijds en de verplichting om slechts vragen over fiscaal relevante informatie te stellen anderzijds.

Detailkwesties

Behoudens bovenstaande ‘juridische’ discussies, komen er in de praktijk ook wel wat discussies voor over eerder futiele zaken zoals een wisselkoers, onjuiste vermelding van bedragen op de CRS-fiche, ... Voor de belastingplichtigen heeft dat dan vaak administratieve rompslomp en kosten tot gevolg, wat niet bijdraagt tot een efficiënte inning van belastingen. Meer fundamenteel stelt zich daar stilaan de vraag of er geen sprake is van een schending van het vrij verkeer van kapitaal, voor landgenoten die buiten België beleggen.

Voorzorgen nemen

Belastingplichtigen die op de hoogte willen zijn van de informatie die de fiscus zoal over hen heeft, kunnen dit onder meer consulteren via MyMinfin. Ze verifiëren zo het best zelf hun eigen positie door de uitgewisselde informatie preventief te vergelijken met de in de belastingaangifte opgenomen bedragen. Daarnaast is een kritische, maar redelijke houding ten aanzien van sommige acties van de fiscus nodig.

Een echte oplossing om de ‘overlast’ van de toegenomen internationale en bancaire fiscale transparantie op voorhand uit te sluiten, is er niet. Deze gegevensuitwisseling is nu sedert enkele jaren een realiteit, like it or not.

Bereid u voor op een eventuele controle door via MyMinfin na te gaan over welke uitgewisselde informatie de fiscus beschikt. Wees er u alleszins ook van bewust dat een vraag om inlichtingen er slechts toe kan leiden om fiscaal relevante gegevens op te vragen. Weet ook dat de fiscus soms onterecht de blote eigenaar een bericht van wijziging toestuurt. Daarnaast belast de Administratie roerende inkomsten soms ook ten onrechte op brutobasis.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878