Scheiding van goederen: een keuzebeding of een verblijvingsbeding zonder erfbelasting?
Huwelijksvoordelen
Gemeenschappelijk vermogen
Meestal wordt gesteld dat huwelijksvoordelen zoals het verblijvingsbeding (‘langst leeft, al heeft’-clausule) of het populaire keuzebeding voorbehouden zijn voor echtgenoten met een gemeenschappelijk vermogen. Deze clausules die opgenomen kunnen worden in het huwelijkscontract zijn erop gericht de langstlevende echtgenoot te beschermen na het eerste overlijden, door hem of haar het ganse gemeenschappelijke vermogen toe te bedelen (verblijvingsbeding) of de keuze te laten zich deels of volledig het gemeenschappelijk vermogen toe te bedelen (keuzebeding). Op fiscaal vlak wordt hetgeen de langstlevende echtgenoot na overlijden verwerft boven op zijn of haar helft van het gemeenschappelijk vermogen wel onderworpen aan successierechten (art. 2.7.1.0.4 VCF; art. 5 W.Succ.) .
Scheiding van goederen
In welke mate echtgenoten gehuwd onder een stelsel van zuivere scheiding van goederen gebruik kunnen maken van deze huwelijksvoordelen, was tot voor kort betwist. Vaak werd gekozen voor een tussenoplossing: de toevoeging van een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen aan hun huwelijksstelsel van scheiding van goederen, waarop de huwelijksvoordelen dan wel uitwerking konden vinden, maar evenzeer met heffing van successierechten.
Onverdeelde goederen
De hervorming van het huwelijksvermogensrecht (wet van 22.07.2018) bevestigt evenwel expliciet dat de huwelijksvoordelen, zoals het verblijvingsbeding en het keuzebeding, sinds 1 september 2018 ook ten volle gelding kunnen vinden in een stelsel van zuivere scheiding van goederen (art. 1469 BW) voor de goederen die de echtgenoten in onverdeeldheid aanhouden (waar ze beiden eigenaar van zijn).
Echtgenoten die, om welke redenen dan ook, verkiezen te huwen zonder een gemeenschappelijk vermogen, kunnen de langstlevende van hen beiden nu dus ook optimaal beschermen via een verblijvingsbeding of een keuzebeding in hun huwelijkscontract. Klassiek raadde men deze echtgenoten aan een testament op te stellen, maar een testamentaire begunstiging biedt de langstlevende echtgenoot natuurlijk niet dezelfde zekerheid als een beding in een huwelijkscontract. Een testament kan immers te allen tijde, herroepen of gewijzigd worden.
Fiscale gevolgen
De uitwerking van de huwelijksvoordelen voor de onverdeelde goederen heeft belangrijke fiscale gevolgen: de langstlevende is in principe geen successierechten verschuldigd. Huwelijksvoordelen worden immers ten bezwarende titel overeengekomen, terwijl het successierecht in beginsel slechts de overgang ten kosteloze titel viseert (art. 1 W.Succ.) . De uitbreiding van deze regel voor de huwelijksvoordelen (art. 2.7.1.0.4 VCF; art. 5 W.Succ.) , geldt slechts voor het gemeenschappelijk vermogen, niet voor onverdeelde goederen.
De Vlaamse Belastingdienst heeft in een concreet dossier deze fiscale analyse uitdrukkelijk bevestigd (voorafg. besl. 19053 van 21.10.20019) . Daarenboven bevestigde Vlabel dat er in het voorgelegde dossier geen sprake was van fiscaal misbruik. De vraagt rijst natuurlijk of deze ‘ontdekking’ stand zal houden. De fiscus moet de wet toepassen, maar het valt niet uit te sluiten dat de regionale wetgevers het toepassingsgebied van art. 2.7.1.0.4 VCF/art. 5 W.Succ. uitbreiden tot alle huwelijksvoordelen.
Onroerende goederen
Voor roerende goederen is er dus helemaal geen belasting verschuldigd, aangezien de overgang ten bezwarende titel van roerende goederen niet onderworpen is aan registratiebelasting. Voor onroerende goederen is er daarentegen wel het verdeelrecht verschuldigd (2,5% in Vlaanderen, 1% in Brussel/Wallonië), mits de onroerende goederen in onverdeeldheid aangehouden worden door de echtgenoten. Indien een onroerend goed ‘ingebracht’ wordt in een onverdeeldheid en/of indien het toebedeeld wordt aan de niet-inbrengende echtgenoot, dan is het verkooprecht verschuldigd op deze overgang (10% in Vlaanderen, 12,5% in Brussel/Wallonië).
Gemeenschapsstelsel
De huwelijksvoordelen voor gemeenschappelijke goederen zijn wel onderworpen aan successierechten. Voor wie met een gemeenschapsstelsel gehuwd is bestaat er wel een mogelijkheid gemeenschappelijk vermogen uit te brengen of over te stappen naar een stelsel van scheiding van goederen, om dan huwelijksvoordelen voor de onverdeelde eigen goederen toe te voegen aan het huwelijkscontract.
De fiscus zal in deze verrichtingen, vooral indien ze elkaar kort in de tijd opvolgen, ongetwijfeld echter fiscaal misbruik erkennen. Dit is logisch, aangezien de huwelijksvoordelen ook voor de gemeenschap bedongen kunnen worden. Indien er geen verband zou bestaan tussen de wijziging van het huwelijkscontract en de toevoeging van de huwelijksvoordelen, bv. doordat de echtgenoten reeds enige jaren geleden overgestapt zijn naar een ander huwelijksstelsel, met andere motieven dan louter fiscale, dan kan wel overwogen worden huwelijksvoordelen toe te voegen aan het huwelijkscontract.
Alternatieven
Schenking
De huwelijksvoordelen voor onverdeelde goederen, zijn een bijkomend instrument van vermogensplanning voor echtgenoten gehuwd met scheiding van goederen, die reeds beschikken over een aantal interessante technieken van vermogensplanning, zoals de schenking tussen echtgenoten en het beding van aanwas.
De schenking tussen echtgenoten heeft als grote voordeel haar herroepbaarheid: deze schenking kan te allen tijde herroepen worden, zelfs na echtscheiding én zelfs na overlijden van de begiftigde echtgenoot.
Daartegenover staat wel dat de echtgenoten ofwel schenkbelasting verschuldigd zijn, ofwel successierechten als de schenkende echtgenoot binnen de drie jaar vanaf de schenking overlijdt. Bovendien impliceert de schenking een definitieve en onmiddellijke vermogensoverdracht tussen de echtgenoten, wat niet altijd als comfortabel ervaren wordt.
Beding van aanwas
Bij een beding van aanwas wordt bedongen dat de eigendomsdelen van de eerststervende partij zullen aanwassen bij de eigendomsdelen van de langstlevende. De toepassingsvoorwaarden van zo’n beding blijven echter streng: de echtgenoten moeten gelijkaardige overlevingskansen hebben en de inleg moet gelijkwaardig zijn. Ook de strenge regels inzake zaakvervanging vormen een nadeel voor het beding van aanwas.
Ten slotte is ook de fiscale behandeling van het beding van aanwas minder voordelig dan deze van de huwelijksvoordelen voor onverdeelde goederen: onroerende goederen worden bij uitwerking van een beding van aanwas namelijk steeds onderworpen aan het verkooprecht, terwijl dit bij de huwelijksvoordelen voor onverdeelde goederen ook het verdeelrecht kan zijn.