WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN - 03.02.2020

Terug aan het werk tijdens de opzegvergoeding en de RVA

Stel, iemand werd elders ontslagen met betaling van een opzegvergoeding en komt, terwijl die nog loopt, bij u werken. Al snel blijkt het echter niet te vlotten en wilt u beiden in wederzijds akkoord stoppen. Als de periode van de opzegvergoeding nog steeds niet voorbij is, is er dan een risico m.b.t. RVA-uitkeringen?

Onafhankelijk van zijn wil werkloos

Om werkloosheidsuitkeringen te kunnen ontvangen, moet men, zoals u weet, onvrijwillig werkloos zijn. Letterlijk klinkt dat als “onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid en zonder loon zijn” . In het kort wil dat zeggen dat iemand die zelf zijn opzeg geeft of in wederzijds akkoord met de werkgever zijn overeenkomst beëindigt, geen recht op uitkeringen zal hebben, maar geschorst zal worden gedurende een periode van 4 tot 52 weken. We gaan er dan wel van uit dat hij geen zgn. wettige reden had om het werk te verlaten. Denk bv. aan medische problemen die erkend worden door de arbeidsgeneesheer of de RVA-arts.

Wanneer uitkeringen bij verbreking?

Pas na de opzegvergoeding. Een opzegvergoeding wordt voor de werkloosheidsreglementering als ‘loon’ beschouwd. Gedurende de periode die deze vergoeding dekt, kan de werknemer dus geen aanspraak op uitkeringen maken.

Voorbeeld. Een werknemer werd ontslagen op 31 oktober 2019 met uitbetaling van een opzegvergoeding die overeenstemt met het loon voor de periode van 1 november 2019 tot en met 14 mei 2020. Dan kan die vóór 15 mei 2020 geen werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Let op!  Sinds 29 april 2019 geldt er niettemin een verplichting om zich (voor)tijdig, lees: terwijl de opzegvergoeding nog loopt, in te schrijven als werkzoekende (KB 07.04.2019, BS 19.04.2019) . Dat moet nl. al binnen de 2 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst, zelfs al zou de opzegvergoeding nog maanden lopen. Doet de ontslagen werknemer dit niet, dan kan hij bij zijn latere aanvraag om uitkeringen gedurende 4 weken uitgesloten worden. Deze verplichting blijft gelden in geval van een werkhervatting tijdens de opzegvergoeding, al zal een werkhervatting binnen de termijn van 2 maanden die termijn wel verlengen.

Nieuw werk tijdens opzegvergoeding

Dan telt de laatste tewerkstelling. Stel dat de werknemer uit ons voorbeeld van daarnet wiens opzegvergoeding nog loopt tot 14 mei 2020, het werk hervat heeft op 15 december 2019. Dat blijkt echter noch voor hem noch voor u een succes te zijn, zodat het de bedoeling zou zijn om op 15 februari 2020 in wederzijds akkoord uit mekaar te gaan. Zal die werknemer dan vanaf 15 mei 2020 uitkeringen kunnen krijgen? Neen, in principe niet. De RVA zal op dat moment immers naar de laatste effectieve tewerkstelling kijken, die bij u dus, en die werd niet onvrijwillig beëindigd.

Let op!  Vaak denkt men dat de C4 van de ‘langstlopende periode’ telt, in casu die van de verbreking door de vorige werkgever, maar dat is dus niet zo.

Tip. Als de werknemer uit dit voorbeeld wil vermijden om geschorst te worden door de RVA, kan hij vooraleer uitkeringen aan te vragen, minstens 13 weken elders gaan werken. Zo regulariseert hij immers zijn niet-onvrijwillige werkverlating. Vroeger waren daarvoor slechts 4 weken vereist, maar sinds februari 2018 zijn dat 13 weken geworden. In het andere geval zit er niets anders op dan de werknemer te ontslaan i.p.v. het contract in wederzijds akkoord te beëindigen...

Als men weer begint te werken tijdens een periode gedekt door een opzegvergoeding en men beëindigt deze nieuwe tewerkstelling vrijwillig, zal het deze C4 zijn die telt voor de RVA. Er dreigt dus een schorsing, zelfs als het einde van de opzegvergoeding zich na het einde van de nieuwe tewerkstelling situeert.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878