BTW - INTERNATIONALE VERRICHTINGEN - 23.03.2020

Bewijs van een intracommunautaire levering van goederen wordt duidelijker!

Via de ‘quick fixes’ die op 1 januari in werking getreden zijn, werd onder meer een wettelijk vermoeden ingesteld om het bewijs inzake een vrijgestelde intracommunautaire levering van goederen te leveren (nieuw KB nr. 52, BS 23.12.2019) . Dit wettelijk vermoeden is geldig tot het tegendeel bewezen wordt, hetgeen betekent dat de bewijslast in feite omgekeerd wordt en het bijgevolg aan de Administratie is om dit te weerleggen. Hoe zit dat juist? En is er een verschil in bewijsvoering naargelang de koper of de verkoper instaat voor het vervoer?

Vrijgestelde IC-leveringen

Eindelijk duidelijkheid omtrent bewijs

Een intracommunautaire (IC) levering van goederen is vrijgesteld van Belgische btw (nieuw artikel 39bis W.Btw) wanneer de afnemer zijn btw-nummer van de lidstaat van aankomst van de goederen meedeelt aan de leverancier. Dit is voortaan een materiële voorwaarde en niet louter een formele voorwaarde.

Voorts moet nog steeds het vervoer van de goederen naar een andere lidstaat aangetoond kunnen worden. Tot eind 2019 moest dit bewijs geleverd worden door een ‘geheel van overeenstemmende documenten’, hetgeen nooit volledig duidelijk geweest is.

Via deze wetswijziging is er eindelijk duidelijkheid voor de belastingplichtigen die vrijgestelde intracommunautaire leveringen van goederen verrichten omtrent het bewijzen van deze vrijstelling.

De verkoper staat in voor het vervoer

Wanneer de verkoper instaat voor het vervoer, kan hij dit bewijs leveren door middel van twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken uitgereikt door twee verschillende partijen die onafhankelijk zijn van elkaar, van de verkoper en van de koper.

Aldus is een ondertekend CMR-document tezamen met de factuur vanwege de vervoerder van de goederen voldoende. Dit kan evenzeer door middel van één niet-tegenstrijdig bewijsstuk van het vervoer tezamen met één niet-tegenstrijdig bewijsstuk dat onrechtstreeks betrekking heeft op het vervoer, zoals o.m. bankdocumenten ter betaling van dit vervoer.

Dit betekent in concreto dat wanneer de verkoper in het bezit is van deze documenten, hij geacht wordt het bewijs van de vrijgestelde intracommunautaire levering te hebben geleverd.

De koper staat in voor het vervoer

Indien daarentegen de koper instaat voor het vervoer van de goederen, moeten de reeds genoemde documenten nog aangevuld worden met een ‘bestemmingsdocument’ waarin de koper bevestigt dat hij deze goederen ontvangen heeft op het adres in de lidstaat van bestemming.

Bestemmingsdocument wettelijk geregeld

Via haar eerdere administratieve beslissing nr. E.T. 129.460 van 1 juli 2016, had de Belgische Administratie reeds aanvaard dat een bestemmingsdocument een nuttig aanvullend bewijsstuk zou kunnen zijn ingeval de koper van de goederen instaat voor het vervoer ervan naar een andere lidstaat. Dit wordt nu opgenomen in KB nr. 52, artikel 3, §3 en verkrijgt bijgevolg een wettelijke basis.

Het is evenwel niet van toepassing wanneer de leverancier wist of had moeten weten dat de goederen niet vanuit België naar een andere lidstaat verzonden of vervoerd werden.

Vermeldingen op bestemmingsdocument

Een bestemmingsdocument vermeldt:

  1. de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en zijn btw-identificatienummer;
  2. de naam of de maatschappelijke benaming van de afnemer, het adres en het btw-identificatienummer van een andere lidstaat dan België waaronder de afnemer de intracommunautaire verwerving verricht heeft;
  3. de bevestiging dat het bestemmingsdocument betrekking heeft op de aankomst van goederen die het voorwerp uitmaken van de vrijgestelde IC-levering;
  4. de plaats van aankomst van de goederen, namelijk het adres in de lidstaat van aankomst, ander dan België;
  5. de gebruikelijke benaming en de hoeveelheid van de goederen en, in geval van vervoermiddelen, het identificatienummer ervan;
  6. de datum van uitreiking van de factuur evenals het opeenvolgende nummer dat de factuur op eenduidige wijze identificeert of, wanneer de factuur nog niet uitgereikt is, een andere tussen de partijen gebruikte referentie die ondubbelzinnig aan de factuur verbonden is, op voorwaarde dat zowel de leverancier als de afnemer in het bezit zijn van een exemplaar van het document dat die referentie bevat;
  7. de datum van ontvangst van de geleverde goederen.

Geglobaliseerd bestemmingsdocument

Zelfs een geglobaliseerd bestemmingsdocument mag opgesteld worden voor alle vrijgestelde IC-leveringen die gedaan werden voor eenzelfde afnemer gedurende een periode die niet meer bedraagt dan drie opeenvolgende kalendermaanden.

Wie stelt dit document op?

Het bestemmingsdocument wordt opgesteld door de leverancier, de afnemer of door een persoon die door een van hen naar behoren gemachtigd werd. Het wordt gedateerd, ondertekend en bezorgd aan de leverancier uiterlijk binnen de drie maanden na het verstrijken van de periode waarop het document betrekking heeft, door een van de volgende personen:

de afnemer;

een door de afnemer gemachtigde persoon die uit hoofde van zijn functie binnen de onderneming van de afnemer geacht mag worden kennis te hebben van de door de onderneming verrichte aankopen en die op het bestemmingsdocument de melding “in naam van de afnemer” aanbrengt evenals zijn naam en zijn functie binnen de onderneming.

Intern bedrijfsproces binnen uw onderneming

Vermits de bewijsvoering van een vrijgestelde intracommunautaire levering van goederen vanuit België naar een andere lidstaat via deze wettelijke aanpassingen nu vooral tot duidelijkheid en zekerheid leidt, is het voor elke onderneming aangewezen deze bewijsstukken te verzamelen of op te maken bij deze vrijgestelde leveringen van goederen.

Aldus kan bij een controle de bewijslast omgekeerd worden naar de Administratie toe. Bijgevolg kunnen/moeten de interne procedures binnen een onderneming nagezien en zo mogelijk aangepast worden aan deze nieuwe wettelijke voorschriften.

De bewijslast van een van btw-vrijgestelde intracommunautaire levering kan men omkeren naar de Administratie toe door een aantal wettelijke vermoedens. Indien de verkoper instaat voor het vervoer van de goederen, kan hij dit wettelijk vermoeden bewijzen door middel van twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken uitgereikt door twee verschillende partijen die onafhankelijk zijn van elkaar, van de verkoper en van de koper. Indien de koper instaat voor het vervoer, moeten de reeds genoemde documenten nog aangevuld worden met een ‘bestemmingsdocument’.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878