Liquidatiereserve: aan wie komt dit toe?
Liquidatiereserve
Even opfrissen. De zgn. liquidatiereserve is een fiscaal interessante manier om geld uit uw vennootschap te halen. Het is heel populair bij vrije beroepers en familiebedrijven. Het komt erop neer dat de winst, na de gewone vennootschapsbelasting en een afzonderlijke aanslag van 10%, naar een liquidatiereserve geboekt wordt. U kunt deze dan later uit uw vennootschap halen als liquidatiebonus zonder roerende voorheffing (rv) of na bv. vijf jaar als dividend met slechts 5% rv.
Schenking blote eigendom
Controle én inkomsten. Een populaire techniek van successieplanning is dat de aandelen van de vennootschap aan de kinderen geschonken worden in blote eigendom en de ouders het vruchtgebruik voorbehouden. Zo behouden de ouders volgens het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen het stemrecht in de algemene vergadering, tenzij de statuten anders zouden bepalen, wat doorgaans niet het geval is. Verder kunnen ze zich als bestuurder in de vennootschap onafzetbaar maken én blijven ze de vruchten (dividenden) genieten. Daarnaast kunnen ze zich een bezoldiging uitbetalen zoals ze willen. Een ideaal scenario waarbij alles reeds op naam staat van de kinderen om erfbelasting te vermijden.
Vaak zonder schenkbelasting. Voor zgn. familiebedrijven die aan de voorwaarden voldoen – ook vrije beroepers vallen daar doorgaans onder – kan de schenking trouwens tegen 0% schenkbelasting. Is het geen familiebedrijf (bv. vastgoed- of managementvennootschap), dan is de schenking mogelijk tegen 3% voor een Belgische notaris en zonder schenkbelasting voor de Nederlandse notaris. In het laatste geval moet de schenker wel nog drie jaar in leven blijven en binnenkort vier jaar in Vlaanderen.
Opgelet met liquidatiereserves!
Zijn het ‘vruchten’? Doorgaans wordt ervan uitgegaan dat de vruchtgebruiker recht heeft op ‘alle vruchten’ van de vennootschap, dus op ‘alle opbrengsten’. Dat de dividenden uitgekeerd worden aan de vruchtgebruiker, daarover bestaat geen enkele discussie. Als het echter gaat om liquidatiereserves, zijn dat winsten waarvan beslist werd om ze niet onmiddellijk uit te keren en dus over te gaan tot het aanleggen van een liquidatiereserve. Daarover is geen echte eensgezindheid.
Geen eensgezindheid. Volgens een minderheid komen deze dividenden uit de liquidatiereserves toe aan de vruchtgebruiker. Het was immers de bedoeling om de winst later fiscaal vriendelijk uit te keren en dus niet te ‘kapitaliseren’. Meer en meer wordt echter aangenomen dat de liquidatiereserve toekomt aan de blote eigenaar omdat de liquidatiereserve als ‘kapitaal’ beschouwd wordt. Maar... wat uitgekeerd wordt aan de blote eigenaar, is ‘bezwaard’ met vruchtgebruik. Om alles correct te laten verlopen, moeten de uitkeringen dus gestort worden op een gezamenlijke rekening van blote eigenaar(s) en vruchtgebruiker(s) OF moeten ze elk de waarde van hun respectievelijke vruchtgebruik of blote eigendom krijgen volgens de leeftijdstabellen. Echt praktisch is dat allemaal niet.
Hoe oplossen? Het best is om duidelijk te bepalen wat als vrucht beschouwd moet worden. Voor schenkingen die nog moeten gebeuren, zet men dit het best uitdrukkelijk in de schenkingsakte. Is de schenking reeds gebeurd, dan kan men dit oplossen door dit uitdrukkelijk in de statuten op te nemen. Heeft u een maatschap als controlevehikel boven uw vennootschap of bent u van plan om dat te doen, dan kunt u dat ook gewoon uitwerken in de statuten van de maatschap.