Persoonlijk aansprakelijk voor niet-betaalde btw of bv?
Wanneer persoonlijk aansprakelijk?
Normaal gezien niet. In principe bent u als aandeelhouder of bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de btw of bv die door uw vennootschap verschuldigd is. In geval van niet-betaling moet de fiscus normalerwijs uw vennootschap dagvaarden.
Wel in geval van een fout. U kunt wel persoonlijk aansprakelijk gesteld worden als de niet-betaling een gevolg is van een fout die u als bestuurder gemaakt heeft (art. 51 Wetboek invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen) . Bovendien is die aansprakelijkheid in principe hoofdelijk, lees: als u met meerdere bestuurders bent, kan elk van u aangesproken worden voor de volledige schuld.
Tip 1. Dat is uiteraard niet het geval als uw vennootschap een betalingsuitstel gekregen heeft, bv. in het kader van de coronacrisis.
Tip 2. U kunt niet aansprakelijk gesteld worden als u enkel aandeelhouder bent en geen bestuurder.
Fout soms vermoed. In principe moet de fiscus uw fout bewijzen, maar omdat dit niet gemakkelijk is, wordt een fout in bepaalde omstandigheden vermoed. Dit vermoeden is wel weerlegbaar.
Tip. Het vermoeden geldt enkel voor bestuurders die met de dagelijkse leiding van de vennootschap belast zijn. Voor andere bestuurders moet de fiscus wel nog een individuele fout bewijzen.
Wanneer wordt de fout vermoed?
In geval van herhaalde niet-betaling. Voor vennootschappen die kwartaalaangiftes indienen is daarvan sprake als er binnen één jaar ten minste twee keer opeisbare btw- of bv-schulden niet betaald worden. Voor maandaangevers gaat het om drie niet-betalingen binnen één jaar.
Let op! De twee of drie niet-betalingen hoeven niet opeenvolgend te zijn. Bovendien betekent ‘één jaar’ een periode van 12 maanden en niet een boekjaar of kalenderjaar. Bij het begin van een nieuw boekjaar of een nieuw kalenderjaar staat de teller dus niet noodzakelijk opnieuw op nul.
Uitzondering. Het vermoeden geldt niet als de betalingsachterstand het gevolg is van financiële moeilijkheden die aanleiding gegeven hebben tot een gerechtelijke reorganisatie, een faillissement of een gerechtelijke ontbinding. De fiscus kan er zich dus niet meer op beroepen vanaf de opening van een van die procedures (Gent, 17.03.2020) .
Hoe moet de fiscus dan te werk gaan?
Kennisgeving. De fiscus moet u eerst een aangetekende kennisgeving sturen. U krijgt dan nog een maand de tijd om ofwel de betalingsachterstand op te lossen, bv. door een afbetalingsplan te onderhandelen, ofwel om aan te tonen dat u geen fout begaan heeft.
Let op! Dat u op het moment van de kennisgeving geen bestuurder meer bent, wil niet zeggen dat u niet meer aansprakelijk gesteld kunt worden (Antwerpen, 29.05.2018) .
Tip. Als u een afbetalingsplan onderhandelt, spreekt u het best af dat de betalingen eerst aangerekend worden op de openstaande btw of bv zelf en pas daarna op de boetes en de interesten. Zo stopt u de ‘interestsneeuwbal’, omdat de basis waarop de interesten berekend worden, verkleint.
Dagvaarding. De fiscus kan na die maand niet automatisch het geld bij u privé komen halen. Hij moet u eerst ook nog dagvaarden voor de rechtbank, die zich over de aansprakelijkheidsvordering moet uitspreken.