BEDRIJFSPENSIOENVERZEKERING - 15.06.2020

Uw pensioenfiche ontvangen?

Pensioenfiche

Waarover gaat het?

Iedere verzekeraar gebruikt een eigen naam voor de jaarlijkse pensioenfiche. Bij de ene heet het document gewoon ‘pensioenfiche’, de andere spreekt van een ‘benefits statement’. Nog anderen gebruiken de term ‘verzekeringsuittreksel’ of ‘employee benefits statement’ (voor een groepsverzekering). Toch bedoelen de verzekeraars allemaal hetzelfde: een document dat een overzicht geeft van de verzekerde waarborgen op een bepaald moment.

Datum

De datum van opmaak levert mogelijk al verwarring op. Alle bedragen gelden op de datum van opmaak. Met eventuele stortingen of interestvorming na de datum van opmaak wordt geen rekening gehouden.

De einddatum van de polis is normaal gezien de eerste van de maand die volgt op uw 65ste verjaardag. Oudere contracten houden nog rekening met een einddatum op uw 60ste verjaardag. Dat betekent echter geenszins dat de verzekeraar ook op de 60ste verjaardag zal uitkeren, ondanks het feit dat de polis dan in beginsel afloopt. De uitkering gebeurt immers automatisch en uitsluitend op de datum van daadwerkelijke pensionering.

Alleen in uitzonderlijke gevallen is het nog mogelijk om vóór de datum van daadwerkelijke pensionering de uitkering te verkrijgen. In alle andere gevallen zal de verzekeraar de polis verdagen, als de datum van uitkering vóór de datum van daadwerkelijke pensionering valt.

Burgerlijke staat

Uw burgerlijke staat wordt altijd op uw pensioenfiche vermeld. Kijk dit gegeven altijd na. Indien de vermelding op het document fout is, kan dit bij vroegtijdig overlijden onnodige praktische problemen veroorzaken.

Staat er bv. ‘gehuwd’, maar bent u intussen gescheiden, dan liggen de mogelijke problemen voor de hand. Verwittig de verzekeraar van eventuele wijzigingen en vermijd daarmee problemen voor uw nabestaanden.

Bedrag uitkering

Het belangrijkste gegeven van de pensioenfiche is uiteraard het bedrag van de uitkering bij leven en/of vroegtijdig overlijden. Die uitkering wordt – uitzonderingen niet te na gesproken – altijd in kapitaal uitgedrukt. Bij pensionering of vroegtijdig overlijden is er wel de mogelijkheid om een uitkering in lijfrente te vragen, maar dit is om heel wat redenen af te raden.

Helaas gebruiken ook hier verzekeraars verschillende termen die eigenlijk op hetzelfde neerkomen. De ene verzekeraar heeft het over ‘verzekerde waarborgen’, de andere gebruikt de term ‘kapitaal’ of ‘verzekerd kapitaal’. Ze betekenen allemaal wel hetzelfde: het bedrag dat de verzekeraar op de eindvervaldag of bij vroegtijdig overlijden zal uitkeren, voor zover het contract ongewijzigd in voege blijft.

Reserve

De verworven reserve geeft de toestand van het contract weer, op de datum van opmaak van de pensioenfiche. Die verworven reserve is het resultaat van de gestorte premies, minus kosten en taksen en verhoogd met het rendement op uw stortingen. Dat rendement bestaat uit het gegarandeerde rendement en de tot op de datum van de opmaak van de fiche toegekende winstdeelnames.

Meestal wordt een onderscheid gemaakt tussen de reserves door premiestortingen en de reserves door winstdeelname. De reserve kan vergeleken worden met de stand van een spaarboekje.

Verworven prestatie

De verworven prestatie is de uitkering die de verzekerde op de einddatum mag verwachten, indien de polis bevroren wordt. Verzekeraars hanteren ook de term ‘reductie’ en ‘gereduceerd kapitaal’. De verworven prestatie is dus de uitkering die gegarandeerd wordt door de verzekeraar indien er geen bijkomende premiestortingen of andere wijzigingen in het contract komen. Vandaar dat soms de term ‘premievrije waarde’ ook gehanteerd wordt.

De verworven prestatie is eigenlijk gelijk aan de verworven reserve, verhoogd met de gegarandeerde rentevoet tot de eindvervaldag. De verworven prestatie kan eveneens opgesplitst worden in een contractuele prestatie en een prestatie door winstdeelname.

Verzekerd kapitaal

De verwachte prestatie, ook nog het verzekerde kapitaal of het geprojecteerde kapitaal genoemd, is de uitkering die de verzekeraar op de einddatum voorziet, op voorwaarde dat het contract niet wijzigt. Dat houdt in dat de betalingsfrequentie, de premie, het rendement, het moment van premiestorting en de uitkeringsdatum ongewijzigd blijven. De verwachte prestatie houdt dus rekening met de opgebouwde reserves, zowel door premiestortingen als door winstdeelname, met de (ongewijzigde) toekomstige stortingen en met het toekomstig gegarandeerde rendement op de reserve.

Bij oudere contracten is het rendement op toekomstige stortingen soms eveneens gegarandeerd. In dat geval wordt het gegarandeerde rendement op toekomstige stortingen eveneens in de verwachte prestatie verrekend. Met toekomstige winstdeelnames houdt de verzekeraar vanzelfsprekend geen rekening.

Van bruto naar netto

Inhoudingen

Op het eindkapitaal dat uw verzekeraar u bij het bereiken van de pensioenleeftijd uitkeert, betaalt u een RIZIV-bijdrage van 3,55% en (meestal) een solidariteitsbijdrage van 2%. Daarnaast betaalt u op de uitkering ook personenbelasting, verhoogd met de gemeentebelasting. Enkel het gedeelte van uw pensioenkapitaal dat uit de winstdeelname bestaat, wordt belastingvrij uitgekeerd. Op de winstdeelname betaalt u wel de RIZIV-bijdrage en de solidariteitsbijdrage.

Belastingtarief

Het tarief personenbelasting hangt af van de leeftijd waarop u het pensioenkapitaal opneemt. Wie tot 65 jaar beroepsmatig actief blijft, betaalt immers slechts een belasting van 10% (plus gemeentebelasting). Als u uw kapitaal op uw 60ste opvraagt, dan betaalt u 20% belastingen. Dat tarief daalt naar 18% zodra u 61 bent en naar 16,5% zodra u 62 bent. Neemt u uw kapitaal pas op uw 65ste op, terwijl u toch vroeger stopt met werken, dan betaalt u eveneens 16,5%.

Om het tarief van 10% te genieten, moet u gedurende de periode van drie jaar die voorafgaat aan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, ononderbroken beroepsmatig actief gebleven zijn.

Voor een zelfstandige wordt aangenomen dat hij effectief actief gebleven is tot aan de wettelijke pensioenleeftijd wanneer hij tot het bereiken van die leeftijd en minstens gedurende de drie onmiddellijk daaraan voorafgaande jaren onafgebroken aangesloten was bij een sociaal verzekeringsfonds en tijdens die periode effectief en volledig de in het kader van het sociaal statuut van de zelfstandigen in hoofdberoep verplichte minimaal verschuldigde sociale bijdragen betaald heeft.

Als u het tarief van 10% geniet en 7% gemeentebelasting betaalt, dan blijft van een uitkering van € 100.000 (opgebouwd door premiestortingen, zonder winstdeelname) netto € 84.343,85 over.