LEVERING - DRIEHOEKSVERKEER - 13.08.2020

Driehoeksverkeer: is het echt, onecht of vereenvoudigd?

Bij een kettingverkoop waarbij minstens drie partijen betrokken zijn uit meer dan één EU-lidstaat, zijn in principe de btw-regels inzake driehoeksverkeer van belang. Wat zijn die regels ook weer en wat is er recentelijk aan gewijzigd?

Het gewone driehoeksverkeer

Wanneer is er precies sprake van driehoeksverkeer?

Minstens drie partijen. Dat is inderdaad het verschil met een gewone levering. In dat geval is er één verkoper en één koper en klaar. Bij een kettingverkoop of driehoeksverkeer zijn er minstens drie partijen en daarvan is er minstens één die tegelijkertijd zowel koper als verkoper is. Het klassieke driehoeksverkeer is dan m.a.w. een verkoop door A aan B, die het op zijn beurt doorverkoopt aan C.

Rechtstreekse levering. Ook dat is inderdaad kenmerkend voor een kettingverkoop. De goederen gaan rechtstreeks van de eerste naar de laatste partij in de ketting of m.a.w. direct van A naar C.

Twee facturatiestromen? Dat klopt! Bij dergelijke ABC-transacties zijn er altijd twee facturatiestromen, nl. in de relatie A-B en in de relatie B-C. Daarnaast is er wel slechts één goederenstroom, nl. rechtstreeks van A naar C. Zowel voor de relatie A-B als voor de relatie B-C moet dan, elk afzonderlijk, nagegaan worden wat de toepasselijke btw-behandeling is.

Wie doet het vervoer?

Waarom is dat van belang? Kortweg, omdat er alleen sprake kan zijn van een intracommunautaire levering in hoofde van de partij die instaat voor het vervoer. Voor de btw-behandeling is het dus van belang om te weten in welke contractuele relatie of m.a.w. in welk stadium van de ketting het vervoer zich afspeelt, nl. in de relatie A-B of in de relatie B-C.

Slechts in één van beide mogelijk? Ja, en dat is inderdaad wel van belang. Er is nl. maar één goederenstroom en bijgevolg kan het vervoer van de goederen maar aan één verkoop toegewezen worden, nl. ofwel deze tussen A en B, ofwel deze tussen B en C (HvJ, 06.04.2006, C-245/04, EMAG Handel) . Beide verkoopcontracten, nl. dat tussen A en B en dat tussen B en C, en vooral dan de tussen partijen overeengekomen incoterms of internationale verkoopvoorwaarden, zullen dus geanalyseerd moeten worden om na te gaan wie voor het vervoer zorgt.

Waar vindt wat dan plaats? Kortweg, de levering met vervoer vindt plaats daar waar het vervoer aanvangt (art. 14, §2, lid 1 W.Btw) . De levering zonder vervoer vindt dan plaats daar waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering (art. 14, §1 W.Btw) .

Wat is er op dat vlak gewijzigd sinds 2020?

Vervoer door B. Die wijziging heeft inderdaad betrekking op de situatie waarbij het vervoer niet gebeurt door de eerste en ook niet door de laatste in de ketting, maar door iemand middenin de ketting ergens. In ons voorbeeld is dat dus tussenhandelaar B. Het is in zo’n geval dan niet altijd duidelijk in welke verkoop het vervoer plaatsvindt.

Hoe opgelost? Kortweg, door te stellen dat het vervoer in zo’n geval altijd plaatsvindt in de relatie A-B, tenzij B een btw-nummer opgeeft van de EU-lidstaat van vertrek of m.a.w. in ons voorbeeld een btw-nummer van de lidstaat waar A gevestigd is. Als dat het geval is, dan speelt het vervoer zich af in de relatie B-C en dus niet in de relatie A-B (art. 14, §5 W.Btw; circ. 2020/C/50, 02.04.2020, punt 7.2.2.) .

Het intracommunautaire driehoeksverkeer

Over verschillende EU-lidstaten

Wanneer is het intracommunautair? Kortweg, als de drie partijen elk gevestigd zijn in een andere EU-lidstaat. A verkoopt dus nog altijd aan B, B nog altijd aan C en de goederen worden rechtstreeks door A bij C geleverd, maar A, B en C zijn elk in een andere EU-lidstaat gevestigd.

Concreet. A is een in Nederland gevestigde btw-plichtige leverancier, B een in België gevestigde btw-plichtige koper en C een in Duitsland gevestigde btw-plichtige klant. De goederen worden door leverancier A vanuit Nederland rechtstreeks afgeleverd bij klant C in Duitsland. De levering A-B is dan een levering met vervoer, de levering B-C is zonder vervoer.

Btw-regels volgens het normale stelsel

In de relatie A-B. Volgens de normale regels verricht A een vrijgestelde intracommunautaire levering in Nederland. B verricht in de relatie A-B een intracommunautaire verwerving in Duitsland, de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van het vervoer (art. 25quinquies, §2 W.Btw) .

Let op!  B doet dus geen intracommunautaire verwerving in België, want de goederen zijn nooit in België geweest.

In de relatie B-C. Hier verricht B een levering die plaatsvindt in Duitsland, de plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering (art. 14, §1 W.Btw) . B zal zijn verkoop aan C dus moeten factureren met Duitse btw!

Duits btw-nummer nodig dus? Inderdaad. Om de Duitse btw over de intracommunautaire verwerving en over de lokale levering in Duitsland te kunnen voldoen, moet B in Duitsland een btw-nummer aanvragen.

Btw-regels volgens het vereenvoudigingsstelsel

Alles ineens door C! Daar komt die vereenvoudiging inderdaad op neer. Om te vermijden dat B in ons voorbeeld in Duitsland speciaal een btw-nummer moet aanvragen, is er een vereenvoudigingsregeling voorzien waarbij de btw op de intracommunautaire verwerving en de daaropvolgende levering, die beide in Duitsland plaatsvinden, in één verrichting voldaan wordt door de Duitse btw-plichtige klant C (art. 25quinquies, §3, lid 3 W.Btw) .

Wat factureert B dan? Hij factureert zijn verkoop aan C zonder btw en hij vermeldt “Toepassing vereenvoudigd driehoeksverkeer, btw verlegd”.

Let op!  B moet zijn verkoop aan C wel opnemen in zijn intracommunautaire opgave en dat met de code ‘T’, van ‘triangle’ of driehoek.

Het onechte driehoeksverkeer

Wat is er onecht aan?

Geen drie maar twee EU-lidstaten. Het gaat nog altijd om een kettingverkoop met minstens drie partijen en in die zin is het dus nog altijd driehoeksverkeer, maar er zijn nu geen drie maar slechts twee lidstaten bij betrokken. Vandaar dat men dan spreekt van ‘onecht’ driehoeksverkeer.

Concreet. We hernemen het voorbeeld van hierboven, maar met dien verstande dat A dan een in België gevestigde btw-plichtige leverancier is en dat de goederen door A vanuit België rechtstreeks afgeleverd worden bij klant C in Duitsland. Twee van de drie partijen, A en B, zijn m.a.w. in België gevestigd.

Wat zijn dan de regels in de relatie A-B?

Interne levering? In principe is dat inderdaad een intern Belgische levering, want het is de plaats van aanvang van het vervoer die telt. In principe zit hier dus Belgische btw op.

Ook vrijstelling mogelijk? Ja, maar dan alleen als B een rechtsgeldig Duits btw-nummer opgeeft aan A. Daarvoor zal B zich in Duitsland moeten identificeren voor btw-doeleinden. Een vereenvoudigingsregeling kan in principe niet toegepast worden (zie circ. 2020/C/50, nr. 7.5.1.) .

Wat zijn dan de regels in de relatie B-C?

Interne levering? Ja, ook dat is een interne levering, maar dan niet in België maar in Duitsland.

Factureren met Duitse btw? Strikt genomen wel, maar omdat B niet gevestigd is in Duitsland en C er sowieso toch periodieke btw-aangiften indient, moet B geen Duitse btw rekenen aan C, maar vermeldt hij op de factuur: “btw verlegd”.

Bij een zgn. ABC-verkoop is het voor de btw van belang om te weten wie van de partijen instaat voor het vervoer en in welke verkoop dat vervoer precies plaatsvindt. Als dat vervoer door B gebeurt, dan wordt er sinds 2020 in principe van uitgegaan dat het vervoer zich voordoet bij de eerste verkoop.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878