CORONACRISIS - 31.08.2020

Fiscale strijd tegen corona: carry-back van verliezen

De wetgever blijft verder werken aan maatregelen die ondernemers moeten helpen deze woelige periode door te komen. In dit kader werden twee nieuwe maatregelen uitgewerkt: een vorm van achterwaartse verliesverrekening (carry-back), en de mogelijkheid tot het belastingvrij heropbouwen van het eigen vermogen van de vennootschap. Wat houdt de eerste maatregel in?

Verliesverrekening

Tax loss carry-forward

In het kader van de berekening van de finale belastbare grondslag van de vennootschap, worden de verliezen die ze in een voorafgaand tijdperk leed – in de twaalfde bewerking – in mindering gebracht van het resterende belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk. Wanneer dit resultaat niet afdoende is om het beschikbare overgedragen verlies integraal te benutten, wordt het resterende saldo gewoon overgedragen naar het volgende belastbaar tijdperk, zonder tijdslimiet.

Carry-back van verliezen

Met ingang van aanslagjaar 2019 werd – voor fiscale verliezen – voor het eerst een ‘carry-back’-regeling geïntroduceerd in het Belgisch fiscaal recht. Een dergelijk ‘carry-back’-principe laat toe dat de vennootschap haar verliezen afzet ten aanzien van winsten die ze realiseerde vóór het verliesjaar. Dit laat toe dat ze belastingen die ze reeds betaald heeft, kan terugvorderen. Het originele kader voor de ‘carry-back’-regeling is bijzonder beperkt, en geldt enkel voor verliezen die binnen de landbouwsector geleden werden omwille van ongunstige weersomstandigheden. In het kader van de fiscale strijd tegen de coronagevolgen wordt het principe van de carry-back van verliezen nu eenmalig, en in een geëigende vorm, geïntroduceerd over alle sectoren heen.

Coronaverliezen

Op grond van de carry-back voor coronaverliezen kan de vennootschap in het belastbaar tijdperk vóór het realiseren van de verliezen, reeds een belastingvrije reserve aanleggen ter voorziening van de verwachte coronaverliezen. De methodiek bestaat concreet uit twee stappen:

  1. Voor het belastbaar tijdperk vóór het tijdperk waarin uw vennootschap met de coronaverliezen te kampen krijgt (meer bepaald het belastbaar tijdperk met afsluitdatum tussen 13 maart 2019 en 31 december 2020 – al naargelang van het geval aanslagjaar 2019, 2020 of 2021), kan de vennootschap ten belope van haar geraamde coronaverliezen voor het daarop volgende belastbaar tijdperk (aanslagjaar 2020, 2021 of 2022) – binnen welbepaalde grenzen – een tijdelijk belastingvrije reserve aanleggen. Dit bedrag wordt derhalve onmiddellijk uit de belastbare basis (van het jaar voorafgaand aan het verliesjaar) gelicht. Hierop is voor – al naargelang – aanslagjaar 2019, 2020 of 2021 geen vennootschapsbelasting verschuldigd.
  2. In het daarop volgende belastbaar tijdperk (aanslagjaar 2020, 2021 of 2022) – waarin de coronaverliezen zich daadwerkelijk situeren – wordt de tijdelijk vrijgestelde reserve – zonder uitzondering – integraal terug toegevoegd aan de belastbare basis. De verliezen die uw vennootschap daadwerkelijk leed, zullen deze belastbare basis echter neutraliseren, zodat deze – mits de verliezen correct ingeschat worden – alsnog tot nul herleid wordt.

Beperkingen

De vennootschap kan zich niet in een verliespositie manoeuvreren door de tijdelijk vrijgestelde reserve aan te leggen. Het maximale bedrag van de vrijstelling wordt immers beperkt tot de aangroei van de belaste reserves (zoals berekend voor het aanleggen van de vrijgestelde reserve). Bovendien mag het aanleggen van de belastingvrije reserve er niet toe leiden dat de vennootschap haar DBI-aftrek, dan wel innovatie- of octrooiaftrek niet kan toepassen voor inkomsten die in de loop van het belastbaar tijdperk verkregen werden. De omvang van de belastingvrije reserve wordt daarom geplafonneerd op het bedrag van het resultaat van het belastbaar tijdperk, verminderd met de DBI-, innovatie- en octrooi-inkomsten van het jaar.

Ongeacht de omvang van de aangroei van de belaste reserves, en de correcties voor bovenvermelde aftrekposten, mag de belastingvrije reserve op niveau van een individuele vennootschap, ook niet meer dan € 20 miljoen bedragen. De tijdelijk belastingvrije reserve kan ook slechts eenmalig aangelegd worden. Zelfs ingeval de vennootschap twee boekjaren afsluit binnen de periode 13 maart 2019 - 31 december 2020, geldt de regel dat zij slechts één keer een belastingvrije reserve kan aanleggen op grond van de nieuwe regeling.

Complexiteiten

Correctie voor verschil in belastingtarief

Het aanleggen van een belastingvrije reserve in één belastbaar tijdperk, gevolgd door het terugnemen van die belastingvrije reserve in het daarop volgende belastbaar tijdperk, kan een impact hebben op de belasting die de vennootschap in absolute termen verschuldigd is, wanneer het toepasselijke tarief vennootschapsbelasting tussen de twee belastbare tijdperken verschilt. De omvang van de verhoging om deze neutraliteit te vrijwaren, hangt af van de vraag welk tarief van toepassing was bij het aanleggen van de belastingvrije reserve, en welk tarief van toepassing is bij het vrijvallen van deze reserve in het daarop volgende belastbaar tijdperk. Voor vennootschappen die niet in aanmerking komen voor het verlaagde tarief vennootschapsbelasting, kan – op basis van de toepasselijke tarieven – één toepasselijke verhoging vooropgesteld worden. Voor vennootschappen die wel in aanmerking komen voor het verlaagde tarief vennootschapsbelasting, moet de verhoging – via een berekening van de toepasselijke gemiddelde tarieven – op individuele basis berekend worden.

Overschatting coronaverliezen

De tijdelijke vrijstelling wordt toegekend op grond van een raming van de verwachte coronaverliezen voor het volgende belastbaar tijdperk. De reële verliezen kunnen dus kleiner zijn, waardoor de belastingvrije reserve groter kan zijn dan de verliezen. Er is dan een afzonderlijke aanslag verschuldigd, berekend op grond van het verschil tussen het geraamde verlies (gereflecteerd in de tijdelijk vrijgestelde reserve) en het uiteindelijke verlies. Er wordt evenwel een foutenmarge van 10% ten aanzien van het reële verlies getolereerd. De heffing wordt bepaald op grond van: (i) de overschatting van de coronaverliezen, (ii) het toepasselijke verlies vennootschapsbelasting en (iii) een geïndividualiseerde strafrente, variërend van 2% tot 40%.

Toepassingsgebied

De toepassing van het ‘carry-back’-mechanisme voor de coronaverliezen wordt voorbehouden voor vennootschappen die geacht worden nood te hebben aan bijkomende solvabiliteit. Daarom worden vennootschappen die eigen aandelen inkopen, een dividend toekennen of uitkeren (met inbegrip van liquidatiereserves), een kapitaalvermindering doorvoeren (met inbegrip van kapitaal dat gevormd werd via de vastklikregeling vervat in art. 537 WIB 92) of via enige andere vorm het eigen vermogen verminderen of verdelen, uitgesloten van de maatregel. Voor de beoordeling van een dergelijke vrijwillige aantasting is de volledige periode tussen 12 maart 2020 tot de dag van de indiening van de aangifte die verbonden is aan het aanslagjaar 2021, van tel.

Vennootschappen die zich reeds in slechte papieren bevonden vóór de coronacrisis, vallen evenzeer uit de boot. De regeling is daarom niet van toepassing voor vennootschappen die op 18 maart 2020 aangemerkt konden worden als een onderneming in moeilijkheden. De regeling is immers slechts bedoeld voor vennootschappen die omwille van de coronacrisis in zwaar water terechtkwamen. De maatregel is niet gericht op de vennootschappen die voordien al moeite hadden om het hoofd boven water te houden.

Onder meer ook kwalificerende beleggingsvennootschappen en organismen voor de financiering van pensioenen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de maatregel, net als vennootschappen die banden hebben met belastingparadijzen. Er is sprake van dergelijke banden ingeval de vennootschap hetzij (i) een rechtstreekse deelneming heeft in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs, hetzij (ii) betalingen verricht heeft aan entiteiten gevestigd in belastingparadijzen voor een totaalbedrag van € 100.000 of meer gedurende het belastbaar tijdperk, behoudens ingeval aangetoond is dat deze betalingen vanuit een bedrijfseconomisch standpunt legitiem zijn. Hierbij wordt de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van het indienen van de aangifte die verbonden is met aanslagjaar 2021 bekeken.

  • U kunt nu eenmalig vóór het belastbaar tijdperk voor het tijdperk waarin de vennootschap ten gevolge van de coronacrisis geconfronteerd wordt met fiscale verliezen, ten belope van het geraamde verlies een tijdelijke belastingvrije reserve aanleggen om daarmee achteraf daadwerkelijke verliezen te neutraliseren.
  • Als de geraamde verliezen achteraf meer dan 10% blijken af te wijken van de werkelijke verliezen, dan wordt u geconfronteerd met een afzonderlijke heffing. Daarnaast moeten de fiscale voordelen die voortvloeien uit eventuele verschillen, in het tarief vennootschapsbelasting geneutraliseerd worden.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878