Hoe wordt uw heropstartoverbruggingsrecht belast?
Naast het crisisoverbruggingsrecht voor zelfstandigen die hun activiteiten moesten onderbreken door de coronamaatregelen werd er onlangs ook een heropstartoverbruggingsrecht ingevoerd. Doel van dit nieuwe overbruggingsrecht is bepaalde zwaar getroffen sectoren (bv. horeca, kappers, reisbureau’s, enz.) te ondersteunen tijdens de heropstart van hun activiteiten.
Net zoals dat het geval is voor het crisisoverbruggingsrecht is het belastingstelsel van het heropstartoverbruggingsrecht afhankelijk van de aard van de activiteit die de zelfstandige uitoefent.
Gaat het om een zelfstandige zonder vennootschap (‘verkrijgers van winsten of baten’), dan is het heropstartoverbruggingsrecht afzonderlijk belastbaar tegen 16,5%, op voorwaarde dat de vergoeding niet meer bedraagt dan de netto gezamenlijk belastbare baten van de laatste vier inkomstenjaren (de zgn. 4x4-regel). Is de uitkering groter dan dit referentie-inkomen, dan is het surplus belastbaar tegen de progressieve tarieven (art. 25, 6°, b WIB; art. 27, lid 2, 4°, b WIB) .
Gaat het om een zelfstandige met vennootschap (‘verkrijgers van bezoldigingen van bedrijfsleiders’), dan is de vergoeding belastbaar tegen de progressieve tarieven (art. 30, 2° WIB) .
Bron: Circulaire 2020/C/114, 04.09.2020