Is een tweedeverblijfstaks discriminatie?
M. was mede-eigenaar van een vakantiewoning in De Panne, waar niemand gedomicilieerd was. Voor aanslagjaar 2015 ontving hij een aanslagbiljet van € 775 in de ‘belasting op de wooneenheden zonder domicilie’, waartegen hij bezwaar aantekende. Volgens M. is de aanslag onwettig wegens de ongelijkheid tussen inwoners van De Panne, die geen gemeentebelasting betalen, en tweedeverblijvers, die deze taks moeten betalen.
Standpunt Administratie
Volgens de gemeente is de taks verantwoord omdat tweedeverblijvers meer kosten veroorzaken dan inwoners. De taks dient ter financiering van kosten voor de verfraaiing en het onderhoud van het openbaar domein, huisvuilophaling, extra politietoezicht tijdens de afwezigheid van de tweedeverblijvers, de aanpassing van de gemeentelijke voorzieningen aan de bevolkingstoename en sociale woningbouw, aangezien de hoge prijzen op de woningmarkt een gevolg zijn van het feit dat veel woningen door niet-inwoners gekocht worden.
Standpunt rechter
De rechter geeft het gemeentebestuur ongelijk. Een verschillende fiscale behandeling van categorieën van personen is toegelaten, voor zover daarvoor een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. Die verantwoording zou kunnen bestaan als de tweedeverblijvers zonder deze belasting minder bijdragen tot de kosten van de gemeentelijke voorzieningen dan de inwoners. De taks zou dan beschouwd kunnen worden als een vorm van compensatie voor de aanvullende gemeentebelasting. Dat is hier echter niet het geval, aangezien inwoners in De Panne geen aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting betalen.
Commentaar
Tweedeverblijfstaks kan. Op zich is er niets mis met een tweedeverblijfstaks. Gemeenten hebben op grond van hun zgn. fiscale autonomie het recht om zo’n taks te heffen en vele doen dat ook. De taks dient dan ter compensatie van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. Die is immers enkel verschuldigd door de eigen inwoners en niet door mensen die niet in de gemeente gedomicilieerd zijn. Die laatste maken echter wel ook gebruik van de gemeentelijke voorzieningen en via de tweedeverblijfstaks dragen ze bij in de kosten.
Discriminatie kan niet. Belastingen mogen niet in strijd zijn met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel (art. 10, 11 en 172 GW) . Een ongelijke behandeling van burgers, in dit geval een taks die enkel betaald moet worden door de eigenaars van een tweede verblijf, kan enkel als daarvoor een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. In het geval van de drie kustgemeenten waar geen aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting bestaat (De Panne, Knokke en Koksijde), ontbreekt die verantwoording en dus is hun tweedeverblijfstaks onwettig.
Nog arresten in die zin? Ja, dit is niet het eerste negatieve arrest voor de drie vermelde gemeenten. Er zijn er de laatste jaren meerdere geweest van dit hof van beroep (Gent, 12.03.2013, 16.04.2013, 16.02.2016, 09.04.2019, 01.10.2019, 22.10.2019, 03.12.2019, 18.02.2020) en ook twee van Cassatie (Cass., 03.09.2015 en 17.05.2018) . De tweedeverblijfstaks in De Panne, Knokke en Koksijde aanvechten, is dus normaal gezien succesvol.
Download het arrest van het hof van beroep te Gent van 24.12.2019 van http://tipsenadvies-vrijeberoepen.be/download – code PA 29.02.06.