Recht op toegang tot seminaries: wanneer zal België zijn standpunt herzien?
Wettelijk kader
Het recht op toegang tot seminaries is bedoeld in artikel 21, §3, 3° WBTW. Dat artikel is de omzetting van artikel 53 Btw-richtlijn waarvan de Uitvoeringsverordening nr. 282/2011 bepaalt dat diensten die bestaan in het verlenen van toegang tot evenementen op het gebied van onderwijs en wetenschappen, zoals conferenties en seminaries, waarbij tegen betaling toegang verleend wordt, geacht worden plaats te vinden in de lidstaat waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt. Inzake de plaatsbepaling van diensten blijven tussen de lidstaten nog vaak verschillende interpretaties bestaan, zoals o.m. met betrekking tot deze diensten in het kader van de organisatie van conferenties en seminaries.
Parlementaire vraag
In België moest men voor de interpretatie van de plaatsbepaling het stellen met het antwoord op een parlementaire vraag (parl. vr. nr. 1461, Van Biesen, 03.02.2017) , https://eservices.minfin.fgov.be/myminfin-web/pages/fisconet#!/document/1e4d77e1-1a65-460c-aa29-ab8042574a75/03.02.2017 ).
In afwachting van een uniform standpunt tussen de lidstaten neemt de Belgische Administratie als uitgangspunt dat de draagwijdte van artikel 21, §3, 3° W.Btw beperkt blijft tot het verlenen van toegang tot een evenement op het vlak van onderwijs dat in beginsel voor iedereen toegankelijk is met een duur van hoogstens één volledige dag .
De interne trainingen en de seminaries in een b2b-context die langer dan één dag duren, worden daarentegen geacht plaats te vinden op de plaats waar de ontvanger van de dienst gevestigd is in de zin van artikel 21, §2 W.Btw (art. 44 Btw-richtlijn) en volgt aldus wel de algemene regel inzake de plaats van de dienst.
Verder laat de minister nog weten dat “Wanneer een belastingplichtige twijfels heeft over de interpretatie van de btw-wetgeving in een bepaald geval, kan hij via het platform van de cross-border rulings of CBR een voorafgaand advies vragen aan de deelnemende betrokken lidstaten. Deze CBR worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie. De problematiek van de plaatsbepaling van opleidingen kwam daarin reeds aan bod. Buiten die CBR-procedure kan uiteraard om het standpunt gevraagd worden van een lidstaat, waarna op basis van bilateraal overleg tussen de betrokken fiscale Administraties een oplossing gezocht wordt.”
Srf Konsulterna: algemene regel b2b!
Srf Konsulterna
Srf Konsulterna is een in Zweden gevestigd bedrijf dat volledig in handen is van een beroepsvereniging voor accountancy- en salarisconsultants. Het verzorgt voor zijn leden en voor derden accountancy-opleidingen in de vorm van seminaries. Het merendeel van deze opleidingen wordt in Zweden gegeven, maar een aantal heeft plaats in andere lidstaten. In dat geval begeven de lesgevers van Srf Konsulterna zich naar de lidstaat in kwestie. De opleidingen worden enkel verzorgd voor belastingplichtigen die in Zweden gevestigd zijn of die daar een vaste inrichting hebben.
De opleidingen vinden plaats in een conferentiecentrum gedurende dertig uur, verdeeld over vijf dagen met een onderbreking van één dag. De inhoud van deze opleidingen wordt vooraf bepaald, maar wordt ter plaatse aangepast aan het niveau van de deelnemers, die moeten beschikken over bepaalde vaardigheden en beroepservaring op het gebied van accountancy. Deelname aan de opleidingen vereist een voorafgaande registratie die goedgekeurd moet worden vóór het begin van de betreffende opleiding, en een betaling die vooraf moet plaatsvinden.
Prejudiciële vraag
De vraag is of de betrokken handeling moet plaatsvinden op de plaats waar de opleiding daadwerkelijk plaatsvindt op grond van artikel 53 van de Btw-richtlijn (art. 21, §3, 3° W.Btw) of valt een dergelijke handeling binnen de werkingssfeer van de algemene regel in de zin van artikel 44 van de Btw-richtlijn (art. 21, §2 W.Btw) ?
Europees Hof van Justitie
Het Europees Hof van Justitie oordeelt in zijn arrest van 13.03.2019 ( http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=361D845E2EAFC9CFAD99E4968552129E?text=&docid=211672&pageIndex=0&doclang=nl&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=5256805 ) dat een ‘dienst bestaande in het verlenen van toegang tot evenementen’ zich uitstrekt tot een dienst die bestaat in een cursus van vijf dagen over accountancy die enkel verzorgd wordt voor belastingplichtigen en waarvoor vereist is dat zowel registratie als betaling op voorhand plaatsvindt.
Uit artikel 32, lid 2, onder c) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011, gelezen in samenhang met lid 1 van dat artikel, volgt dat de in artikel 53 van de Btw-richtlijn bedoelde diensten, die tot doel hebben toegang te verlenen tot educatieve en wetenschappelijke evenementen, zoals conferenties en seminaries, ook de verlening van diensten omvatten die als essentiële kenmerken hebben dat zij recht geven op toegang tot een evenement in ruil voor een ticket of tegen vergoeding.
Plaatsbepaling van de diensten
Voor het Hof van Justitie is de logica achter de bepalingen van de Btw-richtlijn betreffende de plaats van de diensten, dat de belastingheffing zoveel mogelijk moet plaatsvinden op de plaats waar de goederen en diensten verbruikt worden (zie in dit verband het arrest van het Hof van Justitie van 08.12.2016, A en B, C-453/15, punt 25) . Hieruit volgt dat de plaatsbepaling van de betrokken opleiding vastgesteld moet worden op basis van artikel 53 van de Btw-richtlijn en dus aan de btw onderworpen moet worden op de plaats waar de opleiding daadwerkelijk gegeven wordt, nl. in de lidstaten waar gegeven zij wordt.
Belgisch Btw-standpunt
Nog niet aangepast!
Tot op heden heeft België ijn standpunt dienaangaande nog niet aangepast of herzien. Dit kan leiden tot tal van problemen voor de dienstverrichters actief in deze sector en uiteraard ook voor de klanten. Wordt de Belgische btw aangerekend op een seminarie dat doorgaat in België, dan zal de Administratie weigeren om teruggaaf van btw te verlenen aan de klant, juist op basis van haar eerder ingenomen standpunt. Het is dus tijd dat België zijn standpunt herziet zodat rechtszekerheid kan gelden in dit kader.
Anderzijds kan deze interpretatie ook leiden tot de verplichting om lokaal te registreren wanneer een belastingplichtige dergelijke seminaries zou organiseren in een lidstaat alwaar hij niet gevestigd is. Dit brengt bijkomende administratieve lasten met zich.