Gevolg van geen tijdige herbelegging bij gespreide taxatie?
Wanneer kan een gespreide taxatie?
Voorbeeld. Uw vennootschap heeft in 2013 een machine voor € 20.000 gekocht die ze afschrijft over tien jaar of m.a.w. elk jaar € 2.000. Na vijf jaar, nl. in 2018, heeft u die machine verkocht voor € 18.000. Uw BV heeft dus op die verkoop een winst of zgn. meerwaarde van € 8.000 gemaakt (€ 18.000 verkoopprijs - € 10.000 boekwaarde).
Gespreide taxatie? Dat kan op voorwaarde dat uw BV die machine al minstens vijf jaar gebruikt heeft, lees: afgeschreven heeft én uw vennootschap de volledige verkoopprijs (€ 18.000) herbelegt in een andere afschrijfbare investering. De meerwaarde (€ 8.000) wordt alsdan belast over de afschrijvingstermijn van uw herbelegging. Herinvesteert u bv. opnieuw in een machine die u over tien jaar afschrijft, dan wordt uw BV tien jaar lang telkens op € 800 belast i.p.v. in één keer op € 8.000.
Wanneer dan uiterlijk herbeleggen? In principe moet u herbeleggen binnen een termijn van drie jaar. Doet u echter een herbelegging in een gebouwd onroerend goed, dan heeft u vijf jaar de tijd. Die termijn van drie of vijf jaar begint te lopen vanaf het jaar waarin de meerwaarde behaald is.
Niet op tijd herbelegd: gevolgen?
Meteen belastbaar. Als er ook maar één euro te weinig herbelegd is, wordt het hele nog niet belaste deel van de meerwaarde in één keer belastbaar voor boekjaar 2020 (bij het verstrijken van de driejarige herbeleggingstermijn).
Dan toch nog een ‘tariefprofijt’? Neen, want die meerwaarde van € 8.000 wordt niet belast tegen het tarief van boekjaar 2020 (25% of 20%), maar steeds tegen het ‘gewone’ tarief dat van toepassing was voor het jaar waarin ze behaald werd en voor boekjaar 2018 was dat 29,58%!
Ook nog interesten? Ja, u moet dan ook steeds, zelfs bij een spontane belastbaarstelling alvorens de herbeleggingstermijn verstreken is, nalatigheidsinteresten betalen. Die lopen bovendien al van 01.01.2019 tot de laatste dag van de maand van betaling, tegen een jaarlijks tarief van 4%.
Tenzij in 2020 verlies...
Verlies van 2020 groter dan meerwaarde? Stel bv. dat het verlies van uw vennootschap voor boekjaar 2020 € 20.000 zal zijn. Als dan die € 8.000 in een keer belast wordt, heeft u per saldo toch nog een verlies van € 12.000, lees: u moet dan de facto nog altijd geen belastingen betalen, toch... ?
Of meerwaarde toch altijd belastbaar? Neen, er zijn weliswaar bepaalde bestanddelen van het resultaat die u niet in min mag brengen van het verlies van het boekjaar zelf en die dus altijd belastbaar zijn (art. 207, lid 2 WIB 92) , maar dit verbod geldt niet voor het nog niet belaste deel van gespreid belaste meerwaarden!
Wat dan met de interesten? Die zijn ons inziens dan ook niet verschuldigd op basis van een parlementaire vraag (parl. vr. nr. 21709, Van Biesen, 29.01.2014) . Daarin bevestigde de minister dat er geen nalatigheidsinteresten verschuldigd zijn als de meerwaarde niet effectief belast wordt omdat ze belastbaar wordt in een boekjaar met een fiscaal verlies dat groter is dan de meerwaarde.