BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID - 13.10.2020

Hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurders: nieuwe regels?

Onder het (oude) Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.) waren leden van een collegiaal bestuursorgaan enkel hoofdelijk aansprakelijk voor inbreuken op de statuten of op het W.Venn zelf. Is dat onder het (nieuwe) Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) nog steeds zo? Hoe kunt u als bestuurder aan die aansprakelijkheid ontsnappen? Welke nieuwigheden voerde het WVV nog in met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid? En vanaf wanneer zijn die van toepassing?

Hoofdelijke aansprakelijkheid

‘Oude’ vennootschapsrecht

Onder het W.Venn., waar per vennootschapsvorm de gronden van bestuurdersaansprakelijkheid opgelijst werden, waren leden van een collegiaal bestuursorgaan, zoals de raad van bestuur in de NV of een college van zaakvoerders in de BVBA, slechts hoofdelijk aansprakelijk voor inbreuken op de statuten of op de bepalingen van het W.Venn. Let wel, twee of meer zaakvoerders vorm(d)en niet per definitie een college. In de BVBA moest zo’n collegiaal bestuursorgaan (college van zaakvoerders) statutair voorzien zijn.

Hervorming vennootschapsrecht

Onder het WVV worden de bepalingen inzake bestuur en bestuurdersaansprakelijkheid gebundeld in Boek 2, Titel 6 (art. 2:49 - 2:59 WVV) en wordt de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leden van een collegiaal bestuursorgaan de regel (art. 2:56, lid 2 WVV) , zelfs voor andere fouten of nalatigheden dan inbreuken op het WVV of op de statuten. Dat is dus een verstrenging t.o.v. vroeger.

Wat méér is en eveneens een verstrenging: zelfs indien het bestuursorgaan géén college vormt, zijn de leden zowel ten opzichte van de rechtspersoon als ten opzichte van derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtredingen van het WVV of van de statuten van de rechtspersoon (art. 2:56, lid 3 WVV) . Een dergelijke overtreding door één individueel bevoegde bestuurder kan dus uw hoofdelijke aansprakelijkheid als medebestuurder met zich meebrengen, zelfs al weet u niets van de genomen beslissing...

Onder individueel bevoegde bestuurders binnen een (niet-collegiaal) bestuursorgaan spreekt u dus het best een aantal mechanismen af die onderlinge controle toelaten. U bent tenslotte mee verantwoordelijk voor de eventuele gevolgen van fouten van andere bestuurders, in geval van overtreding van het WVV en de statuten zelfs hoofdelijk.

Gevolgen hoofdelijkheid

Hoofdelijkheid (in dit geval passieve hoofdelijkheid) betekent dat de schuldeiser de door hem gevorderde schadevergoeding voor 100% van elk van de (hoofdelijk gehouden) bestuurders kan vorderen. Verkrijgt de schuldeiser bv. een schadevergoeding van € 100.000 toegekend op grond van bestuursfouten van bestuurders A, B en C waarvoor zij hoofdelijk gehouden zijn, dan kan die schuldeiser ervoor kiezen om de volledige schadevergoeding te verhalen op bestuurder A, omdat die de meest solvabele is. Bestuurder A kan zich vervolgens richten tot bestuurders B en C, maar bestuurder A draagt het risico op insolvabiliteit van zijn collega-bestuurders.

Aansprakelijkheid afwentelen

Wat gewone bestuursfouten of inbreuken op het WVV en/of op de statuten betreft, kunnen leden van een (al dan niet collegiaal) bestuursorgaan aan hun aansprakelijkheid ontsnappen, op twee voorwaarden: (1) zij mogen geen deel gehad hebben aan de fouten of inbreuken en (2) zij moeten de beweerde fout gemeld hebben aan alle andere leden van het bestuursorgaan, of, in voorkomend geval, aan het collegiaal bestuursorgaan en aan de raad van toezicht. Indien deze mededeling gebeurt aan een collegiaal bestuurs- of toezichtsorgaan, wordt deze mededeling, evenals de beraadslaging waartoe ze aanleiding geeft, in de notulen opgenomen.

Wenst u zich aldus te distantiëren van een bestuursfout, doe dit dan zeker schriftelijk en dring erop aan dat dit ook genotuleerd wordt op de eerstvolgende vergadering.

Andere nieuwigheden

Behoorlijke uitoefening

Het W.Venn. vermeldde niet expliciet dat een bestuurder zijn taak behoorlijk moest uitoefenen. Dit volgde uit de bepalingen inzake lastgeving opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2:51 WVV bepaalt nu wel uitdrukkelijk dat elk lid van een bestuursorgaan of elke dagelijks bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Een lid van een bestuursorgaan of een dagelijks bestuurder moet dus handelen als een normaal en zorgvuldig (dagelijks) bestuurder.

Continuïteit onderneming

Ook nieuw is de termijn voorzien in artikel 2:52 WVV. Dat artikel bepaalt dat wanneer gewichtige en overeenstemmende feiten de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, het bestuursorgaan moet beraadslagen over de maatregelen die genomen moeten worden om de continuïteit van de economische activiteit voor een minimumduur van 12 maanden te vrijwaren. Onder het W.Venn. moest de continuïteit over een ‘redelijke periode’ gevrijwaard worden. Dat wordt nu dus geconcretiseerd, wat de controle vergemakkelijkt.

Feitelijke bestuurders

Naast de leden van het bestuursorgaan en het dagelijks bestuur zijn onder het WVV ook de feitelijke bestuurders aansprakelijk voor fouten begaan in de uitoefening van hun opdracht. Feitelijke bestuurders zijn personen die ten aanzien van de rechtspersoon werkelijke bestuursbevoegdheid hebben (of gehad hebben), maar die niet tot bestuurder of dagelijks bestuurder benoemd zijn.

Aansprakelijkheidsbeperking

Een van de belangrijkste nieuwigheden van het WVV is de cijfermatige plafonnering van de bestuurdersaansprakelijkheid. De aansprakelijkheid bedoeld in artikel 2:56 WVV, maar ook elke andere schadeaansprakelijkheid die voortvloeit uit het WVV of andere wetten of reglementen ten laste van de bestuurders, evenals de aansprakelijkheid voor de schulden van de rechtspersoon bedoeld in de artikelen XX.225 en XX.227 WER (zie verder), is – voor alle bestuurders samen (art. 2:57, §2 WVV)  – beperkt tot bedragen variërend tussen € 250.000 voor de kleinere kmo’s (indien de gemiddelde jaaromzet van de vennootschap, excl. btw, gedurende de laatste drie boekjaren voorafgaand aan het instellen van de vordering minder bedroeg dan € 700.000 en indien het gemiddelde balanstotaal niet hoger was dan € 350.000) en € 12.000.000 voor de echt grote ondernemingen (gemiddelde jaaromzet excl. btw meer dan € 50.000.000 en balanstotaal meer dan € 43.000.000).

Deze beperking geldt niet in geval van een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, in geval van een zware fout en in geval van bedrieglijk opzet, en evenmin voor bijzondere aansprakelijkheid voor fiscale of RSZ-schulden en ernstige fiscale fraude. Er is veel kritiek op deze uitzonderingen wegens onduidelijkheid en mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel.

Inwerkingtreding

De bepalingen van het WVV inzake bestuurdersaansprakelijkheid (art. 2:56 - 2:58 WVV) worden geacht van dwingend recht te zijn, wat tot gevolg heeft dat ze sinds 1 januari 2020 van toepassing zijn, zelfs al werden de statuten van de vennootschap nog niet aan het WVV aangepast. Statutaire bepalingen die van deze dwingende bepalingen afwijken, worden voor niet geschreven gehouden.

Andere aansprakelijkheidsgronden

Niet alleen het WVV biedt mogelijkheden om bestuurders aansprakelijk te stellen. Ook de insolventiewetgeving (Boek XX van het Wetboek Economisch Recht (WER)) voorziet in geval van faillissement uitgesproken na 1 mei 2018 in bijzondere aansprakelijkheden, bv. voor kennelijk grove fout (art. XX.225 WER) , voor RSZ-schulden (art. XX.226 WER) of voor het verderzetten van een deficitaire activiteit (‘wrongful trading’ – art. XX.227 WER ).

Adviezen

  • Hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders is sinds 1 januari 2020 zelfs voor gewone bestuursfouten de regel voor leden van een collegiaal bestuursorgaan. Voor leden van een niet-collegiaal bestuursorgaan speelt ze enkel voor inbreuken op het WVV of op de statuten van de rechtspersoon.
  • Als u zelf geen deel gehad heeft aan de fout of inbreuk, dan kunt u uw aansprakelijkheid enkel afwentelen door de fout te melden aan de leden van het bestuursorgaan. Doe dat schriftelijk en laat de melding notuleren op de eerstvolgende vergadering.
  • Ook feitelijke bestuurders kunnen op grond van het WVV aansprakelijk gesteld worden voor hun fouten.
  • Het WVV voert een aansprakelijkheidsbeperking in afhankelijk van de gemiddelde jaaromzet van de rechtspersoon. Deze beperking is echter niet van toepassing in een aantal specifieke gevallen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878