BEWIJS - 30.10.2020

Nieuw bewijsrecht sinds 1 november 2020

Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek werd ingelast bij de wet van 13 april 2019 en wijzigt het bewijsrecht grondig. Wat wordt verstaan onder vrij bewijs? Wat is een ‘geschrift’ en een ‘begin van bewijs door geschrift’? Kunt u binnenkort verplicht worden om mee te werken aan de bewijsvoering? En vanaf wanneer gelden deze nieuwe bewijsregels?

Bewijsrecht

Krachtlijnen

De hervorming van het bewijsrecht kadert in een grotere hervorming (modernisering) van het burgerlijk recht. Het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat reeds sinds 1804 (!) en onderging sindsdien tal van reparaties en gedeeltelijke moderniseringen. Onder impuls van minister Geens werd dit grondig aangepakt, met als doel een nieuw, modern Burgerlijk Wetboek. Het nieuwe bewijsrecht is daar dus slechts een onderdeel van.

De bewijsregels worden hervormd, maar niet van nul af aan. Gevestigde rechtspraak en rechtsleer wordt wettelijk verankerd, er komt een versoepeling van bepaalde bewijsregels (weliswaar met behoud van het gereglementeerde bewijsrecht) en ook een modernisering (door afschaffing van bepaalde verouderde begrippen), een verhoging van bepaalde geldelijke grenzen en de aanpassing van bepaalde regels aan de toegenomen digitalisering). Ten slotte wordt het bewijsrecht gebundeld in Boek 8 BW.

Vrij bewijsrecht

Het vrije bewijsrecht wordt de regel. Dit betekent dat een bewijs met alle bewijsmiddelen (zie hierna) geleverd kan worden en dat de rechter ook vrij mag oordelen over de bewijswaarde van deze bewijsmiddelen, tenzij in de gevallen waarin de wet anders bepaalt. Zo kunnen eenzijdige rechtshandelingen met alle bewijsmiddelen bewezen worden en ook tussen en tegen ondernemingen kan het bewijs geleverd worden met alle bewijsmiddelen (met enkele uitzonderingen).

Gereglementeerd bewijsrecht

Onder het gereglementeerde bewijsrecht gelden strengere regels: zo is voor het bewijs van rechtshandelingen vanaf € 3.500 (vroeger € 375) tussen partijen een ‘akte’ vereist, dit is een ondertekend geschrift. Ook voor het bewijs tégen (of boven) een akte is een akte (en dus een ondertekend geschrift) vereist. Wanneer iemand bv. voorhoudt dat een overeenkomst niet de werkelijke wil van de partijen weergeeft, dan kan die dit enkel aantonen door bv. een (ondertekende) tegenbrief of een (ondertekende) andersluidende overeenkomst voor te leggen. Vermoedens, hoe waarschijnlijk ook, kunnen hier niet gelden als bewijsmiddel. De vereiste van een akte kan slechts vervangen worden door een beslissende eed, een bekentenis of een begin van bewijs door geschrift aangevuld met een of meerdere andere bewijsmiddelen (bv. vermoedens).

Derden (ieder ander dan de partijen) kunnen zich voor het bewijs van een rechtshandeling steeds beroepen op het vrije bewijsrecht en kunnen dus alle bewijsmiddelen aanwenden.

Bewijsmiddelen

Welke bewijsmiddelen zijn er?

Als bewijsmiddelen gelden de onderhandse akte, de authentieke akte, enig ander geschrift, het begin van bewijs door geschrift, het bewijs door getuigen, door feitelijke vermoedens, de bekentenis (gerechtelijk of buitengerechtelijk) en de eed.

Geschrift

Een geschrift is een geheel van alfabetische tekens of van enige andere verstaanbare tekens, aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te hebben gedurende een periode die afgestemd is op het doel waarvoor de informatie kan dienen en waarbij de integriteit ervan beschermd wordt, welke ook de drager en de transmissiemogelijkheden zijn (art. 8.1., 1° BW) . Een geschrift is dus niet langer beperkt tot een papieren drager. Ook een sms, een e-mail, een WhatsApp-bericht, enz. kan voortaan als een geschrift beschouwd worden.

Een akte is een ondertekend geschrift dat onderhands of authentiek kan zijn. Een handtekening is een teken of een opeenvolging van tekens, aangebracht met de hand, elektronisch of via ieder ander procedé, waarmee een persoon zich identificeert en waaruit zijn wilsuiting blijkt. Plaatst u een handtekening onder een document waarmee u niet akkoord gaat, vermeld dan expliciet bij uw handtekening ‘louter voor kennisname’ of ‘de ondertekening van dit geschrift kan niet als akkoord worden beschouwd’. De ‘gewone’ handtekening is daarbij te onderscheiden van de ‘elektronische’ handtekening die voldoet aan de (strenge vereisten van) verordening (EU) 910/2014. Een digitale handtekening die niet voldoet aan deze vereisten, wordt beschouwd als een gewone handtekening. Een digitale handtekening is dus niet per definitie een synoniem van een elektronische handtekening.

Onderhandse of authentieke akte

Een onderhandse akte is een geschrift dat rechtsgevolgen beoogt, dat door de partij(en) ondertekend wordt met de bedoeling om met de inhoud ervan in te stemmen, en dat geen authentieke akte is (art. 8.1., 4° BW) . Een authentieke akte is een geschrift dat in de wettelijke vorm verleden is voor een openbaar of ministerieel ambtenaar die de bevoegdheid en hoedanigheid heeft om te instrumenteren (bv. een notariële akte, vonnis of deurwaardersexploot).

Begin van bewijs door geschrift

Een begin van bewijs door geschrift is elk geschrift (in om het even welke vorm) dat uitgaat van degene die een rechtshandeling betwist of van degene die hij vertegenwoordigt (bv. de advocaat van die partij), en waardoor de aangevoerde rechtshandeling waarschijnlijk gemaakt wordt.

Bewijslast

Wie meent iemand anders in rechte te kunnen aanspreken (bv. op basis van een overeenkomst), moet de rechtshandelingen (in dit geval de overeenkomst) of feiten bewijzen die daaraan ten grondslag liggen. Wie beweert bevrijd te zijn van een of meerdere verbintenissen, moet de rechtshandelingen of feiten bewijzen die zijn bewering ondersteunen en dus bv. de betaling van zijn schuld bewijzen.

Dit alles is niet nieuw. Wél nieuw is dat uitdrukkelijk voorzien wordt in de wet dat alle partijen gehouden zijn om mee te werken aan de bewijsvoering, en dat in geval van twijfel hij die de door hem beweerde rechtshandelingen of feiten moet bewijzen, in het ongelijk gesteld wordt (tenzij de wet anders bepaalt, bv. bij consumenten).

Wat méér is: de rechter kan soms, in het licht van uitzonderlijke omstandigheden, de bewijslast opleggen aan de andere partij, wanneer de toepassing van de hierboven vermelde regels kennelijk onredelijk zou zijn. Dat kan slechts wanneer de rechter alle nuttige onderzoeksmaatregelen bevolen heeft en erover gewaakt heeft dat de partijen meewerken aan de bewijsvoering, zonder op die manier voldoende bewijs te verkrijgen (art. 8.4., laatste lid BW) . Wanneer u wilt bewijzen dat u geld heeft willen afhalen, maar dat de automaat het geld opnieuw ingeslikt heeft, zou u bv. de rechtbank kunnen verzoeken om de bank te verplichten om het logboek van de bankautomaat voor te leggen.

Bewijsstandaard

Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, moet het bewijs geleverd worden met “een redelijke mate van zekerheid”, m.a.w. op een manier die geen redelijke twijfel mogelijk maakt. Indien u een negatief feit moet bewijzen, of een (positief) feit dat zogoed als onbewijsbaar is (bv. geldtransacties via overschrijving van tientallen jaren terug), dan kunt u genoegen nemen met het aantonen van de waarschijnlijkheid van dat feit.

Inwerkingtreding

Voor alle overeenkomsten gesloten vóór 1 november 2020 geldt het oude bewijsrecht. Voor alle procedurele aspecten (bewijslast, bewijsrisico, medewerking aan bewijslast, enz.) geldt onmiddellijk sinds 1 november 2020 het nieuwe bewijsrecht. Voor het bewijs van een overeenkomst met een waarde van € 1.500 gesloten vóór 1 november 2020, heeft u dus nog steeds een akte (ondertekend geschrift) nodig, terwijl dat voor overeenkomsten van die waarde gesloten na 1 november 2020 niet langer het geval is.

  • Sinds 1 november 2020 is slechts een akte (ondertekend geschrift) als bewijsmiddel vereist voor rechtshandelingen met een waarde gelijk aan of hoger dan € 3.500, terwijl deze grens daarvoor op € 375 lag. Het bedrag van € 3.500 kan bij Koninklijk Besluit aangepast worden.
  • Voor het bewijs tussen en tegen ondernemingen wordt het (vrije) ondernemingsbewijs de regel, met bv. de boekhouding als bewijsmiddel, of de (aanvaarde) factuur.
  • In sommige gevallen kunt u door de rechter verplicht worden om mee te werken aan de bewijsvoering, ook al speelt dit in uw nadeel.
  • Als u een negatief feit moet bewijzen of een feit dat zogoed als onbewijsbaar is, dan kan het nu volstaan dat u de waarschijnlijkheid van dat feit aantoont.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878