WINSTUITKERING - 27.11.2020

Balans- en liquiditeitstest: hoe aanpakken?

Uitkeringen door kapitaalloze vennootschappen (BV, CV) moeten een dubbele uitkeringstest ondergaan, de balans- en liquiditeitstest. Hoe pakt u die dubbele test praktisch aan? De CBN heeft daarover een ontwerpadvies gepubliceerd (Ontwerpadvies, 04.03.2020) . Wat kunnen we daaruit leren?

Nieuwe verplichtingen

Nettoactieftest

In de vennootschap mag geen uitkering gebeuren als het nettoactief van de vennootschap negatief is of ten gevolge van de uitkering negatief zou worden. Als de vennootschap beschikt over eigen vermogen dat krachtens de wet of de statuten onbeschikbaar is, dan mag er geen uitkering gebeuren indien het nettoactief gedaald is of door een uitkering zou dalen tot onder het bedrag van dit onbeschikbare eigen vermogen.

Het nettoactief van de vennootschap wordt bepaald op grond van de laatst goedgekeurde jaarrekening of van een recentere staat van activa en passiva. In voorkomend geval baseert u zich dus op de halfjaarlijkse boekhoudkundige staat, opgesteld overeenkomstig artikel 3:68, §2, lid 3 WVV.

Download de berekening van het nettoactief van https://www.tipsenadvies.be , Downloadzone, jaargang 7, nr. 7.

Liquiditeitstest

Het besluit tot uitkering van de algemene vergadering heeft in de BV en de CV slechts uitwerking nadat het bestuursorgaan vastgesteld heeft dat de vennootschap, volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven om haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden en dit over een periode van ten minste 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitkering.

Liquiditeitstest: praktisch

Tijdstip van uitvoering

Het WVV bepaalt geen expliciete termijnen waarbinnen de liquiditeitstest uitgevoerd moet worden. In elk geval moet de liquiditeitstest uitgevoerd worden vóór de uitkering daadwerkelijk gebeurt. Indien de uitbetaling van de uitkeringen binnen een relatief korte termijn plaatsvindt na het ogenblik waarop de uitkeringsbeslissing door het bestuursorgaan genomen wordt, dan moet de liquiditeitstest, volgens de CBN, uitgevoerd worden op het moment waarop de uitvoeringsbeslissing door het bestuursorgaan genomen wordt. Indien tussen de uitkeringsbeslissing van het bestuursorgaan en de effectieve uitbetaling van de uitkeringen meerdere maanden liggen, is de CBN van oordeel dat het bestuursorgaan de liquiditeitstest moet uitvoeren op het ogenblik van de toekenning of betaalbaarstelling van de uitkeringen. De termijn van 12 maanden loopt vanaf het moment waarop de liquiditeitstest uitgevoerd wordt.

Termijn

Het bestuursorgaan mag, binnen de grenzen van het door de balanstest bepaalde uitkeerbare vermogen, slechts overgaan tot uitkering van de middelen uit de kapitaalloze vennootschap wanneer deze volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen na de uitkering in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste 12 maanden (art. 5:143 en art. 6:116 WVV) .

Het bestuursorgaan moet dus rekening houden met de gebeurtenissen die het al op voorhand kent of zou moeten kennen, en die in de toekomst een impact kunnen hebben op de liquiditeitspositie van de betrokken vennootschap (bv. grote investeringen die op korte termijn gerealiseerd moeten worden, vervanging van een materieel actief, verwachte verliezen, nakende personeelsherstructureringen, ...).

De termijn van 12 maanden is evenwel een minimumtermijn. Indien het bestuursorgaan bv. weet heeft van een vrijwel zekere gebeurtenis die binnen 18 maanden de liquiditeitspositie van de vennootschap danig kan beïnvloeden, dan moet het bestuursorgaan met deze gebeurtenis reeds rekening houden bij de uitvoering van de liquiditeitstest.

Quick ratio

Het WVV schrijft niet voor hoe de liquiditeitstest uitgevoerd moet worden. In de parlementaire voorbereidingen werden wel enkele richtlijnen meegegeven. Daarbij wordt een cascadesysteem gehanteerd met verschillende niveaus.

Vooreerst kan de balans van een vennootschap als een eerste indicatie dienen om te achterhalen wat de impact zal zijn van potentiële uitkeringen op de liquiditeitspositie van een vennootschap. Hiervoor wordt in de memorie van toelichting aanbevolen om de liquiditeit van de kapitaalloze vennootschap in enge zin, via de quick ratio, te beoordelen.

De quick ratio wordt als volgt berekend: (Vorderingen op ten hoogste één jaar (40/41) + geldbeleggingen (50/53) + liquide middelen (54/58))/schulden op ten hoogste één jaar (42/48).

Deze ratio mag in principe niet kleiner zijn dan één, ook al wijst een lagere ratio niet noodzakelijk op liquiditeitsproblemen. Het bestuursorgaan mag dus rekening houden met andere relevante aspecten zoals de rotatiesnelheid van de voorraden, de sector waarin de vennootschap zich bevindt, het aantal dagen klanten- en leverancierskrediet, enz.

Verwerking van prospectieve gegevens

Aangezien het bestuursorgaan rekening moet houden met de toekomstige ontwikkelingen die betrekking (kunnen) hebben op de liquiditeitspositie van de vennootschap in de periode van 12 maanden ná de datum van de uitkering, moet het bestuur in een volgende stap in voorkomend geval prospectieve gegevens in de quick ratio opnemen om een duidelijk zicht te krijgen op de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen van de vennootschap. Op die manier wordt bij de liquiditeitstest van het bestuursorgaan rekening gehouden met de toekomstige gegevens die, als dusdanig, nog niet in de balans tot uitdrukking gekomen zijn.

Om de toekomstige ontwikkelingen van een kapitaalloze vennootschap te kunnen inschatten, kan het bestuursorgaan zich, overeenkomstig de memorie van toelichting, baseren op de historische vermogensstromen en deze toepassen voor de eerstvolgende periode van 12 tot 24 maanden na de uitkering.

Cash flow forecasts

Als het bestuur echter op de hoogte is van bijzondere omstandigheden die in de toekomst een impact kunnen hebben op de vermogensstromen en dus op de liquiditeitspositie, dan kan het zich niet louter baseren op historische vermogensstromen.

Het bestuursorgaan zal dan een gedetailleerde ‘cash flow forecast’ moeten opstellen die de liquiditeitspositie van de vennootschap analyseert, rekening houdend met de omstandigheden die zullen afwijken van wat het verleden inhield. Dat is zeker het geval wanneer het bestuur rekening moet houden met omstandigheden die negatieve gevolgen kunnen hebben, zoals een significante daling van de omzet, een belangrijke stijging van de kosten, het default gaan van een krediet, het dubieus worden van een belangrijke klant, een toezicht door de fiscus die een belangrijk supplement verschuldigd zal maken, ...

Het lijkt ons gezien de huidige onzekere situatie omwille van de coronacrisis, onontbeerlijk om een gedetailleerde ‘cash flow forecast’ op te maken, alvorens tot een uitkering over te gaan.

Verslag

Het bestuur moet de gegevens waarop het zich gebaseerd heeft bij de uitvoering van de liquiditeitstest, samen met de bevindingen, opnemen in een bijzonder verslag, dat echter niet op straffe van nietigheid voorgeschreven wordt en evenmin openbaar gemaakt moet worden (art. 5:143 en 6:116 WVV) .

Dat verslag biedt aan het bestuursorgaan de gelegenheid om het bewijsmateriaal te verzamelen voor het geval de rechtsgeldigheid van een uitkering achteraf betwist wordt. De leden van het bestuursorgaan zijn immers zowel tegenover de vennootschap als tegenover derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade, indien komt vast te staan dat zij wisten of behoorden te weten dat de vennootschap ten gevolge van de uitkering kennelijk niet meer in staat zou zijn om haar schulden op minstens 12 maanden te voldoen (art. 5:144 en art. 6:117 WVV) . In de BV’s en de CV’s waarin een commissaris benoemd is, beoordeelt hij de historische en prospectieve boekhoudkundige en financiële gegevens van dit bestuursverslag, zonder zich in de plaats van het bestuursorgaan te stellen. De commissaris vermeldt in zijn jaarlijkse controleverslag dat hij deze opdracht uitgevoerd heeft.

  • Het bestuursorgaan van een BV en een CV moet bij elke uitkering een balanstest en een liquiditeitstest doorvoeren, en de algemene vergadering daarover informeren. In een NV is enkel de balanstest verplicht.
  • Om de liquiditeitstest uit te voeren, berekent u in een eerste stap de ‘quick ratio’. Daarna kunt u zich in principe baseren op historische gegevens om de toekomstige ontwikkeling in te schatten.
  • Als er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dan mag u zich daartoe echter niet beperken en moet u een gedetailleerde ‘cash flow forecast’ opmaken. Dat lijkt ons in de huidige coronacrisis onontbeerlijk.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878