ORDE DER ARTSEN - ASSOCIATIE - 04.11.2020

Geen instapsom bij samenwerkingen meer?

De Nat. Raad van de Orde is het, aldus twee recente adviezen van juni en september 2020, niet langer eens met het vragen van een instapsom om toe te treden tot een samenwerking. Een patiëntenbestand kan/mag immers niet verkocht worden, zo vindt men. Wat zijn de gevolgen van deze adviezen?

Een ‘ordinaal’ verbod op instapsommen

Eerste advies van juni. Net voor de zomer dropte de Nat. Raad al een bommetje door te stellen dat “elke vorm van dichotomie, waarbij de jonge huisarts een deel van zijn ereloon dient af te staan aan de meer ervaren huisarts of diens vennootschap, onder de vorm van een ‘instapsom’ om een aandeel te verwerven van het patiëntenbestand, juridisch en deontologisch onaanvaardbaar is” (advies a167016, 20.06.2020) .

Tweede advies van september. Net na de zomer ging men nog een stapje verder middels een ‘toelichting’ bij het eerste advies waarin men de argumenten nog verder omschreef en waarin men het verbod ook uitbreidde van enkel huisartsen naar alle artsen (advies a167027, 19.09.2020) .

De argumenten. Het betalen van een instapsom ter verwerving van een aandeel in het patiëntenbestand is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar. Dit volgt, aldus de Nat. Raad, uit het feit dat de arts geen eigenaar is van de patiëntendossiers, dat dit de vrije artsenkeuze dreigt te belemmeren, en dat dit in strijd zou zijn met het verbod op ereloondeling uit de Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen (art. 38 WUG) .

Wat zijn de gevolgen?

Onduidelijke draagwijdte. Ondanks de toelichting in het tweede advies, is nog steeds onduidelijk wat de Nat. Raad precies viseert. Een strikte lectuur van de tekst zou alleen het vragen van geld voor een deel van het patiëntenbestand verbieden. Dat zou dus niet beletten dat de toetreder een instapsom betaalt met een andere tegenprestatie, bv. begeleiding en ondersteuning, of het verwerven van een deel van de praktijk. Bij een associatie of vennootschap kan een intredegeld overigens wel nog, zo zegt de Nat. Raad letterlijk, voor zover de intredende arts een deel van de praktijk verwerft.

Twijfelachtige argumenten. Zelfs in deze beperkte interpretatie kunnen er nog vragen gesteld worden bij deze adviezen. Zo is het gebruikelijk (en wordt het door de rechtspraak ook aanvaard) dat artsen die een vennootschap oprichten, hun cliënteel of goodwill verkopen aan deze vennootschap. Dat een arts strikt gezien geen eigenaar is van de dossiers klopt dus wel, maar het betekent nog niet dat het patiëntenbestand voor de arts geen waarde heeft en niet overgedragen kan worden. Bovendien blijken deze adviezen de vrijheid van contracteren en ondernemen, die ook voor artsen geldt, te (kunnen) belemmeren. Ten slotte blijkt er aan de tekst van art. 38 WUG nauwelijks iets gewijzigd te zijn in vergelijking met die van het KB nr. 78, terwijl men in die ‘oude tekst’ geen verbod zag.

Geen invloed op het juridische. De adviezen van de Nat. Raad – en bij uitbreiding ook de Code – zijn niet juridisch bindend. Werd er dus een instapsom bedongen in een overeenkomst die niet beantwoordt aan de voorwaarden van deze adviezen, dan is en blijft die overeenkomst toch juridisch bindend. Noch u, noch een eventuele andere partij van de overeenkomst, kan de clausule over de instapsom nu dus zomaar negeren op basis van deze adviezen. We zien ook geen reden waarom instapsommen niet meer aanvaard zouden worden in de rechtspraak. Een eventuele tuchtsanctie, bv. n.a.v. een conflict, behoort natuurlijk wel tot de mogelijkheden. Ook hier kan echter de vraag gesteld worden of die aan de hand van juridische tegenargumenten gecounterd kan worden...

De argumenten die de Nat. Raad inroept om een verbod op instapsommen in te voeren, zijn voor kritiek vatbaar. Bovendien is het niet zomaar mogelijk om een al gesloten overeenkomst te negeren omwille van een nieuw deontologisch voorschrift. Puur juridisch gesproken blijven instapsommen trouwens wél mogelijk.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878