CORONACRISIS - 21.12.2020

Bijzondere coronaregels inzake vrijwillige overuren en aanvullende pensioenen

Wegens de coronacrisis werden in sommige economische sectoren meer overuren gepresteerd, terwijl in andere er net werknemers tijdelijk werkloos geweest zijn. Beide fenomenen kunnen ongewenste fiscale gevolgen hebben en om die te vermijden, heeft de wetgever bijzondere regelingen getroffen voor vrijwillige overuren en voor de aanvullende pensioenen van tijdelijk werkloze werknemers. De fiscus heeft die intussen becommentarieerd in enkele circulaires.

Vrijwillige overuren

Arbeidsrechtelijk

Sinds 2019 kunnen werknemers uit de privésector volgens het arbeidsrecht (cao nr. 29 van 23.04.2019) maximaal 120 vrijwillige overuren per jaar presteren, die niet noodzakelijk gemotiveerd moeten worden door een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzakelijkheid. Vooraf moet de werknemer wel een schriftelijke overeenkomst sluiten met zijn werkgever, die zes maanden geldig is, maar vernieuwd kan worden. Deze vrijwillige overuren geven in principe recht op een overloon.

Tijdelijke maatregel

Een bijzonder machtenbesluit (KB nr. 14 van 27.04.2020, BS 28.04.2020, tweede editie) heeft voor het tweede kwartaal van 2020 het maximum van 120 vrijwillige overuren per jaar verhoogd naar 220 uren voor werknemers in de zgn. kritieke of cruciale sectoren. De vergoeding voor bijkomende vrijwillige overuren wordt niet onder de noemer overloon geplaatst. Zij krijgt de kwalificatie van ‘nettovergoedingen’ die wat de sociale zekerheid betreft, niet als loon beschouwd worden, en dus vrijgesteld zijn van RSZ-bijdragen (KB van 05.06.2020, BS 24.06.2020) .

De kritieke sectoren worden opgesomd in de bijlagen bij twee ministeriële besluiten uit maart en april 2020 (MB’s van 23.03.2020 en 03.04.2020, BS 23.03.2020 en 03.04.2020, tweede editie) . Voor de privésector wordt in dit kader ook verduidelijkt welke paritaire comités geacht worden deel uit te maken van de kritieke sectoren ( https://centredecrise.be/sites/default/files/content/mb_-_3_april_2020.pdf ).

Fiscale aspecten

De vergoedingen voor bijkomende overuren zijn niet enkel vrijgesteld van RSZ-bijdragen, maar ook van belasting (art. 16, §1 van de Wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, BS 11.06.2020) . U moet dus ook geen bedrijfsvoorheffing inhouden. Ze zullen wel vermeld worden op de berekeningsnota bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.

Anderzijds zijn, wat logisch is, de belastingvermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag (art. 154bis, WIB 92) en de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing voor overwerk (art. 275/1 WIB 92) niet van toepassing op het overwerk dat in aanmerking komt voor de vrijstelling.

De fiscus heeft deze maatregel becommentarieerd in de circulaires 2020/C/110 van 27.08.2020. In een addendum, circulaire 2020/C/145 van 20.11.2020 heeft hij met voorbeelden de toepassing verduidelijkt voor werknemers die voor meerdere werkgevers vrijwillige overuren gepresteerd hebben.

Nu verlengd?

Een wet die op het moment dat we dit schrijven nog niet goedgekeurd was, herneemt de regeling voor het vierde kwartaal van 2020 en het eerste van 2021. Ook de sociaalrechtelijke vrijstelling wordt hernomen, zoals blijkt uit een door de ministerraad goedgekeurd ontwerp van KB. De extra overuren (100 boven de standaard van 120 uren) mogen zich dus eveneens in die twee kwartalen situeren. Gelet op het feit dat het toegelaten aantal overuren op jaarbasis beoordeeld wordt, moeten van de mogelijke 100 extra overuren voor het vierde kwartaal van 2020 wel de bijkomende vrijwillige overuren die reeds tijdens het tweede kwartaal van 2020 gepresteerd werden, afgetrokken worden. Een werknemer die bv. in april 80 bijkomende overuren gepresteerd heeft waarvan de vergoedingen vrijgesteld waren, kan er in het laatste kwartaal van 2020 nog 20 presteren.

Heeft een werknemer in 2020 of 2021 een vergoeding betaald of toegekend gekregen voor een groter aantal bijkomende vrijwillige overuren dan het aantal dat vrijgesteld kan worden, bv. als hij bijkomende vrijwillige overuren gepresteerd heeft bij meerdere werkgevers, dan zal de vrijstelling verhoudingsgewijs aangerekend worden op de lonen voor alle bijkomende vrijwillige overuren. Als de lonen voor in 2020 bijkomende vrijwillige gepresteerde overuren deels pas in 2021 betaald of toegekend worden, zal de vrijstelling prioritair toegepast worden op het deel dat in 2020 betaald of toegekend is. Het deel dat pas in 2021 betaald of toegekend wordt, kan dan vrijgesteld worden in de mate dat het maximum van 100 uren voor 2020 (niet 2021!) niet overschreden is.

Aanvullende pensioenen

Normale regeling

De bijdragen en premies die een werkgever betaalt voor de opbouw van aanvullende pensioenen voor zijn werknemers, meestal premies van een groepsverzekering, zijn aftrekbaar mits een aantal voorwaarden vervuld zijn (art. 52, 3° b en art. 59 WIB 92 en art. 34 en 35, KB/WIB 92) . Eén van die voorwaarden is de zgn. 80%-regel die stelt dat de wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer mogen bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging. Een gelijkaardige regeling geldt inzake bijdragen voor aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, met dien verstande dat in dat geval de wettelijke en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer mogen bedragen dan 100% van de normale brutojaarbezoldiging.

Door het feit dat de aftrek van de bijdragen voor aanvullende pensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen beperkt is in verhouding tot het loon, hebben periodes van tijdelijke werkloosheid van een werknemer normaal gezien tot gevolg dat er minder van dergelijke bijdragen aftrekbaar zijn.

Bijzondere regeling

Er is nu een regeling (Wet van 07.05.2020 houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, BS 18.05.2020) om een negatieve impact van tijdelijke werkloosheid wegens de coronacrisis op aanvullende pensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen te vermijden. Kortweg worden de voortzetting van de pensioenopbouw en de risicodekkingen niet beschouwd als een wijziging van de pensioentoezegging, zodat premies die in de periode van tijdelijke werkloosheid verder betaald worden, gelijkgesteld worden met premies betaald tijdens de tewerkstelling. Bovendien konden werkgevers voor de bijdragen met betrekking tot die voortzetting een uitstel van betaling genieten tot uiterlijk 30.09.2020. Het pensioenreglement of, in voorkomend geval, het solidariteitsreglement dat ermee verbonden is of de pensioenovereenkomst moet wel formeel aangepast worden tegen ten laatste 31.12.2021, anders geldt de gelijkstelling niet.

Fiscale aspecten

De gelijkstelling van de bijdragen en premies betaald in de periode van de tijdelijke werkloosheid met de bijdragen en premies betaald in een periode van tewerkstelling, heeft als fiscaal gevolg dat de bijdragen en premies ook geacht worden aan de voorwaarden voor de aftrekbaarheid te voldoen. Voor de 80%-regel mag rekening gehouden worden met de berekeningsparameters (referentiebezoldiging en indexatie) zoals die van toepassing waren vóór de aanvang van de periode van tijdelijke werkloosheid (circulaire 2020/C/149 van 23.11.2020) .

De gelijkstelling en de fiscale gevolgen ervan gelden wel maar als de beslissing van de werkgever identiek is voor alle aangeslotenen van eenzelfde aanvullende verzekering of toezegging die verkeren in een situatie van tijdelijke werkloosheid wegens corona, en voor zover de bedoelde bijdragen en premies niet meer bedragen dan wat verschuldigd geweest zou zijn voor de periodes van effectieve tewerkstelling als er geen tijdelijke werkloosheid geweest was.

  • De vergoedingen voor maximaal 100 extra vrijwillige overuren (bovenop de normale 120 per jaar) in de privésector gepresteerd tijdens het tweede kwartaal van 2020 in de kritieke sectoren, zijn vrij van RSZ en belastingen. Deze maatregel zal herhaald worden voor het vierde kwartaal van 2020 en het eerste van 2021. Van de 100 extra uren voor het vierde kwartaal van 2020 moeten wel de binnen deze regeling al gepresteerde uren van het tweede kwartaal afgetrokken worden.
  • Bijdragen en premies voor aanvullende pensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die een werkgever doorbetaald heeft voor werknemers die wegens de coronacrisis tijdelijk werkloos waren, worden gelijkgesteld met premies betaald tijdens de tewerkstelling. Ze worden geacht aan de voorwaarden voor de fiscale aftrekbaarheid te voldoen. Voor de 80%-regel mag rekening gehouden worden met de berekeningsparameters van toepassing vóór de aanvang van de tijdelijke werkloosheid.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878