Btw-aftrek gemengd gebruikte wagens: versoepeling door corona in 2020?
Gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen
Btw-aftrek onmiddellijk te beperken
Enkele jaren geleden ontstond er nogal wat discussie inzake de aftrek van btw op gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen. Op basis van Europese regelgeving en Europese rechtspraak was het immers vereist om de aftrek van btw onmiddellijk te beperken tot het beroepsgebruik en geen jaarlijkse aanpassing meer te doen via het systeem van de voordelen alle aard of de gelijkgestelde diensten.
Initieel werd immers geoordeeld dat de btw volledig en onmiddellijk gerecupereerd mocht worden. In die omstandigheden werd het gebruik ervan voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel of voor andere dan bedrijfsdoeleinden gelijkgesteld met een dienst verricht onder bezwarende titel (zie artikel 19, §1 W.Btw) .
Omzetting Europese richtlijn
Artikel 45, §1quinquies W.Btw bepaalt dat de belastingplichtige de btw geheven van de uit hun aard onroerende goederen, de andere bedrijfsmiddelen en de diensten die op grond van artikel 48, §2 W.Btw aan de herziening zijn onderworpen, niet in aftrek kan brengen in de mate dat ze gebruikt worden voor zijn privédoeleinden, of die van zijn personeel, of meer algemeen, voor andere doeleinden dan deze van zijn economische activiteit. Dit artikel is de omzetting in Belgisch recht van artikel 168bis van de richtlijn 2006/112/EG en is in werking getreden sinds 2013.
Welke investeringen worden beoogd?
Deze nieuwe bepaling heeft betrekking op:
- de uit hun aard onroerende goederen, de andere bedrijfsmiddelen en de diensten die op grond van artikel 48, §2 W.Btw aan de herziening zijn onderworpen;
- die behoren tot het vermogen van de onderneming van de belastingplichtige;
- en die vanaf het begin zowel voor de doeleinden van zijn economische activiteit als voor zijn privédoeleinden of voor de privédoeleinden van zijn personeel of, meer algemeen, voor andere doeleinden dan deze van zijn economische activiteit gebruikt worden.
Daarentegen wordt de terbeschikkingstelling van een goed aan een gebruiker onder bezwarende titel, tegen vergoeding, aangemerkt als een economische activiteit die onderworpen is aan de btw. Het hiervoor genoemde artikel 45, §1quinquies W.Btw is bijgevolg niet van toepassing, zodat de aftrek op die goederen wel maximaal is. In dit geval moet nog enkel nagegaan worden of de gevraagde vergoeding in casu voldoende is.
Gemengd gebruikte vervoermiddelen
Btw-aftrek: drie methodes (circulaire)
Voor de gemengd gebruikte vervoermiddelen (personenwagens) heeft de Administratie via haar administratieve circulaire drie methodes aangereikt om dat aftrekpercentage te berekenen, wetende dat dit aftrekpercentage nooit meer dan 50% kan zijn ingevolge artikel 45, §2 W.Btw (maximale aftrek):
- volgens een percentage bekomen via het bijhouden van een rittenadministratie van de dagelijkse verplaatsingen voor beroepsdoeleinden per voertuig;
- volgens een semiforfaitaire formule, waardoor het privégebruik gelijk is aan ((afstand woon-werk x 2 x 200 + 6.000 km) / totale afstand) x 100;
- volgens een algemeen forfait van 35%.
In de praktijk werd veelal gekozen voor methode 2, waarbij er rekening gehouden wordt met een forfaitair bepaald aantal gepresteerde werkdagen per kalenderjaar, zijnde 200 werkdagen. Het woon-werkverkeer is immers een privéverplaatsing. Het forfaitaire aantal van 200 werkdagen houdt ook rekening met vakantie, ziekteverlof, deeltijds werk en eventueel thuiswerk. Voorts werden 6.000 km sowieso als afgelegde privékilometers aangemerkt.
De eerste twee methodes kunnen binnen de vloot gecombineerd worden. Methode 3 daarentegen moet ten minste vier jaar toegepast worden.
Corona in 2020
De coronapandemie heeft er uiteraard voor gezorgd dat de toepassingen van deze eerder geciteerde methodes niet meer volledig opgaan. Door de lockdown werd onder meer telewerken verplicht. Tevens werd het totaal aantal gereden kilometers verder beïnvloed door tijdelijke werkloosheid, deeltijds werk, enz. hetgeen de hiervoor aangehaalde 200 werkdagen drastisch heeft verminderd. Als gevolg daarvan zou ook het aftrekpercentage van de btw met betrekking tot deze gemengd gebruikte vervoermiddelen drastisch verlaagd worden.
Parlementaire vraag
Vandaar de (mondelinge) vraag aan de minister van Financiën of er rekening gehouden kan worden met deze uitzonderlijke omstandigheden waardoor de meeste bedrijfswagens heel wat minder kilometers hebben afgelegd, zowel voor het werkelijke beroepsgebruik als voor het woon-werkverkeer.
In zijn antwoord stelt de minister dat hij de bijzondere omstandigheden van het voorbije jaar erkend. Hij stelt dan ook bereid te zijn om voor kalenderjaar 2020, de belastingplichtigen die gebruikmaken van de semiforfaitaire methode, toe te staan hun recht op aftrek uit te oefenen op basis van het bestaande forfaitaire tarief van 35%, overeenkomstig methode 3 hiervoor. De voorwaarde voor de handhaving van de forfaitaire methode voor een periode van vier jaar, zal dan niet langer toepasselijk zijn met betrekking tot kalenderjaar 2020. Vanaf kalenderjaar 2021 kunnen deze belastingplichtigen dan weer de semiforfaitaire methode toepassen.
Voorts stelt de minister dat ook in kalenderjaar 2020 toegestaan wordt om de methoden 2 en 3 te combineren.
Conclusie
De minister van Financiën is dus akkoord om een kleine toegeving te doen in deze toepassing. Methode 3 mag toegepast worden in de plaats van methode 2 en samen met methode 2 voor andere voertuigen.
Verder is de minister van Financiën niet bereid om de parameters voor de toepassing van methode 2 enigszins aan te passen naar een algemene toepassing, aangezien de diverse belastingplichtigen verschillende situaties hebben meegemaakt. Het afstemmen van de formule op het werkelijke aantal gewerkte dagen op de werkplek zou leiden tot een aanzienlijke toename van het administratieve werk voor de werkgevers, die geval per geval daarvan het bewijs zouden moeten leveren.
Let op! Btw-herzieningen moeten ten laatste gebeuren in de btw-aangifte die uiterlijk 20 april ingediend moeten worden.