VAKANTIEGELD - 30.03.2021

Hoeveel provisie vakantiegeld mag u aanleggen voor het coronajaar 2020?

Hoeveel provisie vakantiegeld mag u aanleggen bij het opmaken van uw jaarafsluiting voor 2020? Wat zijn daarbij de aandachtspunten? Kunt u ook een provisie aanleggen voor gelijkgestelde dagen ten gevolge van tijdelijke werkloosheid omwille van de coronacrisis? Hoe berekent u de provisie vakantiegeld correct wanneer uw boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar?

Provisie vakantiegeld

Op basis van prestaties in 2020

Vennootschappen die hun boekjaar afsluiten op 31.12.2020, moeten een provisie aanleggen voor het vakantiegeld dat ze in 2021 rechtstreeks of onrechtstreeks moeten uitbetalen aan hun werknemers. Dit vakantiegeld is immers gebaseerd op de gepresteerde dagen in 2020. De provisie dekt niet alleen het dubbel vakantiegeld, maar ook het enkel vakantiegeld en de werkgeversbijdragen hierop.

Hoeveel provisie aanleggen?

De fiscale Administratie legt jaarlijks de grenzen vast waarbinnen de aangelegde provisies voor vakantiegeld fiscaal aftrekbaar zijn (circ. 2021/C/14, 22.02.2021) . Voor de boekjaren die afsluiten vanaf 31.12.2020, aanvaardt de fiscus dezelfde maximumpercentages als voor de drie voorgaande jaren (2020, 2019 en 2018).

Voor bedienden bedraagt het maximumpercentage 18,20% van de vaste en veranderlijke bezoldigingen toegekend in 2020. Commissielonen, premies en lonen voor gepresteerde overuren mag u mee in de berekeningsbasis opnemen, de eindejaarspremie, de 13de maand en het dubbel vakantiegeld niet. Voor arbeiders bedraagt het maximum 10,27% van 108% van de brutobezoldigingen. In tegenstelling tot wat de bedienden betreft, mag u bij arbeiders voor het bepalen van de berekeningsbasis wel rekening houden met de eindejaarspremie, de 13de maand en het vakantiegeld.

Als u toch hogere provisies aanlegt, dan is het excedent fiscaal niet aftrekbaar.

Gebroken boekjaar: arbeiders

Voor arbeiders wordt het vakantiegeld voor 2020 in april 2021 betaald. Sluit uw boekjaar af vóór 30.04.2021 en vóór de betaling van het vakantiegeld voor kalenderjaar 2020, dan moet de provisie zelf het geraamde vakantiegeld voor het volledige kalenderjaar 2020 bevatten, als tevens het geraamde vakantiegeld voor de periode lopende van 01.01.2021 t.e.m. de afsluitdatum van boekjaar 2021. De provisie voor de periode van 01.01.2020 tot de einddatum van het vorige boekjaar is vanzelfsprekend reeds in het vorige boekjaar van het resultaat ten laste genomen.

Sluit uw boekjaar af na 30.04.2021 en dus pas na de betaling van het vakantiegeld voor kalenderjaar 2020, dan moet de provisie enkel het geraamde vakantiegeld voor de periode lopende van 01.01.2021 t.e.m. de afsluitdatum van boekjaar 2021 bevatten.

Gebroken boekjaar: bedienden

Voor bedienden is de berekening ingewikkelder omdat de werkgever het vakantiegeld uitbetaalt en de kost van het vakantiegeld opgesplitst is in enkel en dubbel vakantiegeld. Bij het aanleggen van de provisie moet u desgevallend rekening houden met het vakantiegeld dat reeds uitbetaald werd en de vakantiedagen die reeds opgenomen werden. We illustreren dit met een voorbeeld.

Stel dat de vennootschap haar boekjaar afsluit op 30.06.2021 en slechts één bediende telt. De brutobezoldiging (zonder dubbel vakantiegeld en zonder eindejaarspremie en 13de maand) die de bediende in kalenderjaar 2020 kreeg, bedraagt € 26.488,00.

Voor de periode 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 bedraagt de brutobezoldiging € 13.508,88. In juni 2021 wordt het dubbel vakantiegeld betaald ten bedrage van € 2.080,80.

Op datum van 30.06.2021 heeft de bediende reeds 4 dagen (van de 20) vakantie opgenomen. Er resten hem dus nog 16 vakantiedagen. Hoeveel provisie vakantiegeld moet u op afsluitdatum (30.06.2021) nog boeken voor 2020 en 2021?

Geraamd bedrag vakantiegeld m.b.t. 2020
18,20% × € 26.488,00
€ 4.820,82
Reeds betaald bedrag dubbel vakantiegeld
- € 2.080,80
Saldo om enkel vakantiegeld te dekken
€ 2.740,02
Geraamd bedrag nog op te nemen verlofdagen: € 2.740,02 × 16/20
€ 2.192,02

Geraamd bedrag vakantiegeld m.b.t. 2021
18,20% × € 13.508,88
€ 2.458,62

Voor deze werknemer moet u op datum van 30.06.2021 dus nog een provisie vakantiegeld aanleggen van € 4.650,64 (€ 2.192,02 + € 2.458,62). Uiteraard dient u deze oefening te maken voor iedere werknemer.

Aandachtspunten

Coronacrisis: algemeen

In veel bedrijven is door de coronacrisis een periode van tijdelijke werkloosheid door overmacht ingevoerd, waardoor er in die periode geen (volledig) loon uitbetaald werd.

Diverse KB’s voorzien echter in de gelijkstelling van de werkloosheidsdagen COVID-19 met effectieve werkdagen voor de periode van 01.02 tot 31.12.2020. Dat impliceert dat in 2021 vakantiegeld betaald moet worden voor die gelijkgestelde dagen. Omdat er geen overeenstemmende loonmassa is, kunt u de provisie voor dit vakantiegeld onmogelijk berekenen op de traditionele wijze.

Coronacrisis: arbeiders

Wat de arbeiders betreft, zal de bijkomende last volledig ten laste vallen van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Dat heeft dus geen bijkomende financiële gevolgen voor de vennootschap en u moet dus geen bijkomende provisie boeken.

Coronacrisis: bedienden

Voor de bedienden kunt u zich beperken tot de 18,20% van de in 2020 toegekende bezoldigingen. Wilt u echter ook een provisie aanleggen voor vakantiedagen opgebouwd door de gelijkstelling van de werkloosheidsdagen wegens overmacht door COVID-19 met effectieve werkdagen, dan kunt u zich niet beroepen op een forfaitaire schatting. U kunt echter wel een bijkomende provisie aanleggen door per betrokken bediende een gedetailleerde berekening te maken van de kostprijs van de gelijkgestelde vakantiedagen. Deze kost vormt namelijk wel degelijk een zekere en vaststaande schuld van de werkgever en is bijgevolg een aftrekbare beroepskost voor het jaar 2020, op voorwaarde dat aan alle andere voorwaarden van artikel 49 WIB 92 voldaan is.

Flexi-jobs

Het in 2020 aan flexi-jobwerknemers toegekend flexiloon en flexivakantiegeld mogen – net als voor voorgaande boekjaren – niet in de berekeningsgrondslag van het in 2021 te betalen vakantiegeld opgenomen worden, daar de werkgever het flexivakantiegeld samen met het flexiloon moet uitbetalen.

Uitdiensttredingen

Voor bedienden die in de loop van het boekjaar de onderneming verlaten hebben, moet u uiteraard geen provisie meer aanleggen. Zij hebben hun vakantiegeld reeds ‘vervroegd‘ gekregen op het ogenblik van de uitdiensttreding. Voor collega’s met een arbeidersstatuut (of leerjongens) moet u wel een provisie aanleggen. Het bedrag is en blijft verschuldigd aan de RSZ, die jaarlijks in april, de afrekening stuurt van het bedrag verschuldigd op het loon van het vorige kalenderjaar.

  • Voor bedienden kunt u maximaal een fiscaal aftrekbare voorziening voor vakantiegeld boeken van 18,20% van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die het bedrijf in 2020 toegekend heeft. Voor arbeiders bedraagt het maximum 10,27% van 108% van de brutobezoldigingen.
  • Volgt het boekjaar niet het kalenderjaar, dan zal u voor de bedienden een gedetailleerde berekening per werknemer moeten maken.
  • Door de gelijkstelling van werkloosheidsdagen COVID-19 met effectieve werkdagen krijgt de werknemer voor de gelijkgestelde dagen van 2020 ook vakantiegeld in 2021. Voor arbeiders worden deze dagen betaald door de RJV en moet u dus geen bijkomende provisie aanleggen. Voor bedienden komen deze vakantiedagen ten laste van de vennootschap.
  • Voor de fiscus is de bijkomende provisie voor gelijkgestelde vakantiedagen enkel aftrekbaar indien u over een gedetailleerde berekening per werknemer beschikt. Een forfaitaire schatting is niet afdoende.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878