ACTUALITEIT - BELASTINGEN - 22.03.2021

Liquidatiereserves aanleggen en/of opnemen in coronatijden: ‘another year’

De lente is traditioneel de periode waarin heel wat vennootschappen hun jaarrekening opmaken. Kleine vennootschappen (art. 1:24, §1 tot 6 WVV) kunnen jaarlijks een liquidatiereserve aanleggen, mits ze een bijzondere aanslag van 10% betalen. Waarop moet u letten alvorens voor het afgelopen boekjaar liquidatiereserves aan te leggen of bestaande liquidatiereserves uit te keren?

Voorafgaandelijk

De opmaak van de jaarrekening is gebruikelijk een moment om te bekijken of het opportuun is om een dividend uit te keren. Dit is echter geen beslissing die ‘nu’ genomen moet worden. U kunt gerust de kat uit de boom kijken en afwachten tot de coronacrisis overgewaaid is. Die afwachtende houding gaat echter niet op voor wat het aanleggen van nieuwe liquidatiereserves over het afgelopen boekjaar betreft. Die beslissing moet wel ‘nu’ genomen worden door de gewone algemene vergadering die de jaarrekening goedkeurt en in dat kader ook een bestemming geeft aan het resultaat. Worden er geen liquidatiereserves aangelegd, dan zal bij latere uitkering 30% rv verschuldigd zijn (indien het verlaagde tarief van 15% onder het zgn. VVPR-bis-stelsel evenmin van toepassing is).

Liquidatiereserves aanleggen?

Cash-out: afzonderlijke aanslag van 10%

De beslissing om bij de afsluiting van het voorbije boekjaar liquidatiereserves aan te leggen, heeft tot gevolg dat er in hoofde van de vennootschap een afzonderlijke aanslag van 10% gevestigd wordt. De betaling daarvan is nog niet voor meteen (tenzij u reeds anticipeerde middels de voorafbetalingen), maar komt uiterlijk op de vervaldag van het aanslagbiljet. Komt uw vennootschap in liquiditeitsproblemen tegen dat de belastingaanslag betaald moet worden, dan kunt u niet meer terugkrabbelen.

Risico op definitief verlies

Wat verwacht u voor 2021? Het feit dat uw bedrijf zich goed staande wist te houden, neemt niet weg dat enige voorzichtigheid wenselijk blijft. Naarmate de crisis verder aansleept, stijgt de kans dat heel wat bedrijven alsnog in ademnood komen. Mocht u liquidatiereserves aanleggen voor boekjaar (bj.) 2020 en blijkt er achteraf een verlies over bj. 2021 (of later), dan worden de aangelegde liquidatiereserves (gedeeltelijk) aangetast. De betaling van de afzonderlijke aanslag van 10% heeft dan niet alleen een cash-out teweeggebracht, maar blijkt achteraf ook nog eens nutteloos geweest te zijn. U kunt die belasting niet terugvorderen wanneer u naderhand oordeelt dat het aanleggen van liquidatiereserves niet verstandig was. Dit is geen materiële vergissing op basis waarvan u een ontheffing kunt vragen.

Liquidatiereserves uitkeren?

Wachttermijn van vijf jaar is voorbij

Dividendpolitiek. Niettegenstaande de benaming ‘liquidatiereserves’ en het feit dat er geen bijkomende belastingen meer verschuldigd zijn als de (bijzondere) liquidatiereserves pas uitgekeerd worden op het ogenblik van de vereffening, blijkt het stelsel populair om een fiscaal gunstige dividendpolitiek te voeren, zeker voor dividenden verbonden aan aandelen die niet in aanmerking komen voor de verlaagde rv van 15% onder het VVPR-bis-statuut. Mits een wachttermijn nageleefd wordt, kunnen de liquidatiereserves uitgekeerd worden tegen een globaal tarief van 13,64% (10% afzonderlijke aanslag ten laste van de vennootschap + 5% rv voor rekening van de aandeelhouder).

Wachttermijn van vijf jaar. Het tarief van 5% geldt in de mate dat de toekenning of betaalbaarstelling voortkomt uit een aantasting van de liquidatiereserves, nadat deze ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de laatste dag van het betreffende boekjaar, behouden gebleven zijn. Aangezien liquidatiereserves voor het eerst aangelegd konden worden over aj. 2015 (bj. 31.12.2014 en later) kon de eerste uitkering tegen het tarief van 5%, dus met naleving van de wachttermijn van vijf jaar, reeds gebeuren vanaf 01.01.2020. Nu is het dus de beurt aan de gewone liquidatiereserves aj. 2016.

Bijzondere liquidatiereserves aangelegd in aj. 2016. Indien u sedert aj. 2015 consequent ieder jaar liquidatiereserves aanlegt, dan is de kans reëel dat u in bj. 2015 (en 2016) ook gebruikgemaakt heeft van de mogelijkheid om alsnog bijzondere liquidatiereserves aan te leggen over aj. 2013 (en aj. 2014). Voor de bijzondere liquidatiereserve over aj. 2013 moest de afzonderlijke aanslag van 10% betaald worden vóór 30.11.2015 en moest de overboeking uiterlijk op de afsluitdatum van het bj. waarin de aanslag betaald werd, gebeuren. Voor de bijzondere liquidatiereserve over aj. 2014 had u een jaar extra de tijd, maar niets verhinderde u om deze meteen al af te wikkelen samen met deze van aj. 2013, zodat de wachttermijn ook een jaar vroeger zou verstrijken. Heeft u aldus bijzondere liquidatiereserves aangelegd in aj. 2016, dan kunnen deze sinds 01.01.2021 uitgekeerd worden.

Balans- en liquiditeitstest

Met de invoering van het WVV werd het concept maatschappelijk kapitaal (en daarmee ook het wettelijk minimumkapitaal) afgeschaft voor de BV en de CV. In de plaats daarvan kwamen strengere eisen voor het financieel plan bij oprichting alsook strengere voorwaarden voor uitkeringen aan aandeelhouders (bv. dividenden, kapitaalverminderingen, terugbetaling inbreng, inkoop eigen aandelen) en bestuurders (tantièmes).

Balanstest. Beslist de algemene vergadering om over te gaan tot uitkering, dan zal zij eerst de balanstest (ook wel nettoactieftest) moeten uitvoeren om na te gaan of het nettoactief als gevolg van de uitkering niet negatief wordt. Die test gebeurt op basis van de laatst goedgekeurde jaarrekening of een recentere staat van activa en passiva.

Liquiditeitstest. Indien de algemene vergadering op basis van de balanstest oordeelt dat de uitkering toegelaten is, moet het bestuursorgaan nog de liquiditeitstest toepassen alvorens effectief tot uitkering over te gaan. Meer bepaald moet er nagegaan worden of de vennootschap na de uitkering nog steeds in staat zal zijn om haar schulden te betalen die in de periode van ten minste 12 maanden na de uitkering opeisbaar worden. Dit wordt opgenomen in een omstandig gemotiveerd verslag. Draait de test negatief uit, dan mag het bestuursorgaan niet tot uitkering overgaan.

Cashplanning in coronatijden. Het spreekt voor zich dat in deze bijzondere tijden heel wat vennootschappen een moeilijke periode beleven en de nabije toekomst hoogst onzeker is. In die omstandigheden kan men maar beter zorgvuldig omspringen met de liquide middelen. Kortom, heeft uw vennootschap vanaf het begin liquidatiereserves aangelegd waarvoor de wachttermijn intussen verstreken is, vraag u dan af of uitkering wel opportuun is.

Uitkering niet altijd compatibel met coronasteunmaatregelen

Afgelopen jaar heeft de regering diverse fiscale steunmaatregelen uitgevaardigd om de liquiditeitspositie van bedrijven te verstevigen. Sommige van die maatregelen gelden niet voor ondernemingen die intussen uitkeringen doen aan hun aandeelhouders (dividend, kapitaalvermindering, inkoop eigen aandelen) of bestuurders (tantièmes). Die bedrijven worden dan verondersteld geen liquiditeitsproblemen te hebben, zodat er ook geen nood is aan steunmaatregelen. Dit was onder meer het geval voor een gunstigere regeling inzake voorafbetalingen, carry-back van verliezen, vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in bepaalde gevallen (niet limitatief). Nu de coronacrisis aansleept en heel wat maatregelen verlengd worden terwijl nieuwe maatregelen het licht zien, is de kans reëel dat een dergelijk ‘verbod op dividenduitkering’ ook voor 2021 zal meespelen.

Gewone liquidatiereserves over de winst van boekjaar 2015 en bijzondere liquidatiereserves die aangelegd werden tijdens aanslagjaar 2016 kunnen sinds 01.01.2021 uitgekeerd worden tegen een tarief van 5% rv. Of dit mogelijk en wenselijk is, zal moeten blijken uit de door het nieuwe WVV ingevoerde balans- en liquiditeitstest alsook de eventuele toepassing van bepaalde coronamaatregelen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878