Een bedrijfswagen, maar toch ook de fiets of trein nemen?

Mobiliteitsbudget is niet altijd ideaal

De bedrijfswagen behouden kan wel... Via het mobiliteitsbudget kan de werknemer zijn bedrijfswagen inruilen en het budget spenderen aan een andere, milieuvriendelijkere wagen, duurzame mobiliteitsmiddelen en het saldo laten uitbetalen in cash. Ook binnen het mobiliteitsbudget kan de werknemer dus nog steeds over een bedrijfswagen beschikken. Hij kan dit voordeel bovendien aanvullen met alternatieven zoals een fiets of een treinabonnement.

... maar het moet dan een specifieke wagen zijn. De bedrijfswagen moet in het mobiliteitsbudget aan strikte voorwaarden voldoen. De werknemer moet ofwel een elektrische wagen kiezen, ofwel een wagen die milieuvriendelijker is dan zijn ingeruilde wagen en een CO_² -uitstoot van maximaal 95 g/km heeft. Indien de werknemer kiest voor een elektrische wagen, is de kostprijs van de wagen vaak een hinderpaal. De nieuwe wagen kan uiteraard niet duurder zijn dan de ingeruilde wagen. Er bestaan dan wel wat mogelijkheden, maar het gaat steeds om kleinere wagens... en niet elke werknemer is bereid om zijn bedrijfswagen in te ruilen voor een kleinere wagen.

Kan ook binnen de gewone regels!

Bedrijfswagen én woon-werkvergoeding. Steeds meer werkgevers werken binnen de ‘gewone regels’ een interessant mobiliteitsbeleid uit. Het uitgangspunt is het idee dat indien de werknemer zijn bedrijfswagen aan de kant zet, dit ook voor u als werkgever een besparing inhoudt. U hoeft voor die werknemer die dag immers geen parkeerplaats te voorzien en hij zal minder benzine- en onderhoudskosten hebben. Het budget dat zo vrijkomt, kunt u inzetten voor milieuvriendelijk woon-werkverkeer.

Extra tussenkomen in woon-werkverkeer. Hoewel de werkgever niet meer verplicht is om tussen te komen in het woon-werkverkeer als zijn werknemer over een bedrijfswagen beschikt, geldt er echter geen verbod om dit wel te doen. De werkgever kan de werknemer dus zijn bedrijfswagen laten behouden en toch tussenkomen in (een deel van) de kosten van een treinticket of een fietsvergoeding betalen voor de dagen waarop de werknemer op een alternatieve manier naar het werk gaat. Deze alternatieve verplaatsingskost is veelal vrij van socialezekerheidsbijdragen en belastingen.

Voor uw werknemer is dit een extra voordeel. Dit biedt hem de mogelijkheid om op bepaalde dagen files te vermijden door de trein te nemen of aan zijn gezondheid te werken door naar het werk te fietsen, en om op de dagen waarop hij professionele verplaatsingen moet maken, met zijn bedrijfswagen naar het werk te komen.

Let op!  Het brengt wel extra administratie met zich mee, omdat de werknemer moet doorgeven en u moet registreren op welke dagen hij het openbaar vervoer of de fiets neemt.

En dat is niet altijd duurder! De dagen waarop de werknemer niet met zijn bedrijfswagen naar het werk rijdt, bespaart de werkgever immers aan benzine-, onderhouds- en parkeerkosten.

Voorbeeld. Stel, de besparing wordt berekend op € 2 per dag (kostprijs parking), vermeerderd met € 0,14 per km (benzine en onderhoud wagen). Als uw werknemer dus binnen een straal van 10 km woont, ontvangt hij dan € 0,24 per km aan fietsvergoeding (maximale bedrag) en vanaf de 10de kilometer € 0,14 per km. Hij mag die vergoeding ook gebruiken om met de trein, bus of metro te komen.