REKENING-COURANT - 20.05.2021

Rekening-courant: hoeveel bedraagt voordeel alle aard als u geld opneemt?

Jaarlijks (in het voorjaar) wordt bij KB gepubliceerd welke omvang het marktconforme rentetarief voor een rekening-courant-actief heeft, voor wat betreft het voorbije kalenderjaar. In maart 2021 werd het rentetarief voor kalenderjaar 2020 gepubliceerd. Hoeveel bedraagt het tarief? Kunt u hiervan toch nog afwijken? Welke zijn de recente evoluties ter zake?

Voordeel alle aard

Forfaitaire waardering

Het belastbaar inkomen dat een bedrijfsleider of werknemer ontvangt, omvat niet alleen het loon dat (periodiek) gestort wordt, maar tevens alle – ook anders dan in geld verkregen – voordelen alle aard. Dergelijke voordelen hebben niet alleen betrekking op het klassieke voorbeeld van de bedrijfswagen, maar omvatten onder meer ook gelden die de bedrijfsleider of werknemer goedkoop kan lenen van de vennootschap die hem tewerkstelt.

Om moeilijkheden te vermijden bij de waardering van de (belastbare) omvang van de verkregen voordelen alle aard, heeft de wetgever de bevoegdheid gegeven aan de koning om dergelijke voordelen forfaitair te ramen. De doelstelling hierbij is dat de forfaitaire waardering de werkelijke waarde zoveel mogelijk benadert. Op grond van die bevoegdheid wordt jaarlijks een forfaitaire waarde toegekend aan diverse voordelen alle aard, waaronder het voordeel van de goedkope lening.

Goedkope lening

Voor leningen verstrekt aan de bedrijfsleider of werknemer wordt jaarlijks bij KB vastgesteld wat het marktconforme rentetarief voor een dergelijke lening is. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende types van leningen (al dan niet hypothecair onderschreven, al dan niet met vaste looptijd). Voor de klassieke rekening-courant-actief (niet-hypothecaire lening zonder vaste looptijd) bedraagt de referentierentevoet 10,20% voor 2020 (een stijging ten aanzien van het tarief van 8,78% voor 2019).

Ingeval de bedrijfsleider geen rente betaalt op zijn rekening-courant-actief, wordt het voordeel alle aard dat voortvloeit uit de lening – voor 2020 – geacht 10,20% te bedragen. Wanneer u als bedrijfsleider een rente betaalt die lager ligt dan dit tarief, wordt het voordeel alle aard geacht gelijk te zijn aan het verschil tussen het tarief van 10,20% en de door u betaalde/verschuldigde rente.

Het voordeel wordt berekend op maandbasis, aan het einde van elke kalendermaand waarin de bedrijfsleider over de geleende gelden kon beschikken. Hierbij wordt het voordeel gebaseerd op de gemiddelde stand van de rekening, zijnde de helft van het bedrag van het krediet op de eerste dag van de maand en het krediet van de laatste dag van de maand. Wanneer de rekening evenwel geen abnormale schommelingen vertoont doorheen het jaar, mag het voordeel ook op de gemiddelde stand van de rekening op jaarbasis berekend worden (de som van het krediet op de eerste en de laatste dag van het jaar, gedeeld door twee).

Voorbeeld

Een bedrijfsleider heeft een bedrag van € 75.000 opgenomen uit het vennootschapsvermogen; hij betaalt hierop geen interest. Dat bedrag werd geboekt in rekening-courant-actief. Het krediet bleef over heel 2020 ongewijzigd. Het voordeel alle aard dat uit deze goedkope lening voortvloeit, kan op jaarbasis berekend worden en bedraagt € 7.650 (= € 75.000 x 10,20%). Als de bedrijfsleider wel een rente betaalde op het krediet (of ingeval de rente bijgeboekt werd op de rekening-courant-actief), blijft het belastbaar voordeel alle aard beperkt tot het – in voorkomend geval resterende – verschil tussen de betaalde of aangerekende rente en het berekende forfait van € 7.650.

Marktrente

Verplichte toepassing van de waardering?

De tarieven die de koning naar voren schuift voor de raming van het voordeel alle aard voortvloeiend uit een goedkope lening, zijn bijzonder hoog. De toepassing van deze tarieven werd in de praktijk dan ook al vaker betwist. Meer bepaald werd de discussie gevoerd of de belastingplichtige de – bij KB vastgelegde – forfaits steeds moet volgen, dan wel of hij kan aantonen dat de reële waarde van het voordeel lager ligt en bijgevolg de reële waarde als grondslag van de berekeningen kan fungeren, eerder dan het (hoge) forfait.

Hof van beroep

Het hof van beroep te Antwerpen heeft in twee recente baanbrekende arresten (Antwerpen, 28.05.2019 en 04.02.2020) geoordeeld dat de forfaitaire rentetarieven geen onweerlegbaar vermoeden vormen en dat de belastingplichtige zich hier bijgevolg niet per definitie bij moet neerleggen. De belastingplichtige heeft naar mening van het hof dus wel degelijk de mogelijkheid om het forfaitair geraamde voordeel te betwisten, als duidelijk is dat het forfait sterk afwijkt van de werkelijke waarde van het voordeel.

In de eerste zaak die voorgelegd werd aan het hof, betaalde de bedrijfsleider een rente van 4,5% (bij een referentierentevoet van 9%, voor aj. 2011). De bedrijfsleider slaagde er bovendien in om te bewijzen dat die rente marktconform was. In het tweede dossier haalde de betrokken bedrijfsleider zijn slag thuis voor de 5,20% rente die hij betaalde op een lening (met looptijd van maximaal tien jaar, bij een forfait van 7,62%). Ook hier kon de bedrijfsleider het marktconforme karakter van het tarief van 5,20% bewijzen, aan de hand van een studie die de bedrijfsleider liet maken en een verwijzing naar de OLO-rente op tien jaar (die in casu met 1% vermeerderd werd).

Op grond van deze arresten van het hof van beroep kan gesteld worden dat het loutere feit dat een bedrijfsleider of werknemer een lening toegekend krijgt van de vennootschap, niet afdoende is om te besluiten tot het bestaan van een voordeel alle aard. Er kan immers slechts sprake zijn van een voordeel ingeval er geen evenredige tegenprestatie (= marktconforme rente) voor de lening overeengekomen is. Met deze redenering wordt de fiscus de mogelijkheid ontnomen om voordelen te belasten die er in werkelijkheid niet zijn.

Fiscus vecht terug

De fiscus is evenwel niet van plan om zich neer te leggen bij deze rechtspraak. In dit kader wordt dan ook wetgevend werk voorbereid, waarin de doelstelling dat het forfait de werkelijke waarde moet benaderen, losgelaten wordt en waarbij gesteld zou worden dat bepaalde voordelen forfaitair gewaardeerd moeten worden, los van hun werkelijke waarde. De nood aan een dergelijk forfait wijt de regering aan de buitensporige werklast die zou voortvloeien uit een individuele controle van alle belastingplichtigen die claimen dat de werkelijke waarde van hun voordeel lager ligt dan de forfaitaire waardering.

Marktconforme rente

Zelfs ingeval de wetgever deze plannen in de praktijk vertaalt, kan niet geconcludeerd worden dat alle discussies daarmee beslecht zullen zijn. Het uitgangspunt blijft immers nog steeds dat er slechts sprake kan zijn van een voordeel alle aard ingeval er geen evenredige tegenprestatie (= marktconforme rente) voor de lening overeengekomen werd.

Als er wel een marktconforme rente overeengekomen werd, zou de kwalificatie van voordeel alle aard – en het (nieuwe) verplichte forfait – gewoon niet aan de orde zijn. Hierdoor zou de impact van het wetgevende werk beperkt blijven tot die gevallen waar geen (of geen marktconforme) vergoeding overeengekomen werd. Het blijft derhalve nog verder uitkijken hoe de wetgever zijn plannen vertaalt in wetgevend werk en hoe deze nieuwe regels toepast zullen moeten worden in de praktijk.

Adviezen

  • Als u als bedrijfsleider een renteloos voorschot opneemt via uw rekening-courant, dan wordt het voordeel voor 2020 forfaitair gewaardeerd op 10,20% van de gemiddelde maandelijkse stand van de rekening-courant.
  • Het hof van beroep heeft recentelijk tweemaal aanvaard dat een bedrijfsleider die kan aantonen dat hij een marktconforme rente betaalt, geen voordeel geniet.
  • Er wordt echter wetgeving voorbereid die bepaalt dat bepaalde voordelen altijd forfaitair gewaardeerd moeten worden, los van hun werkelijke waarde.
  • O.i. belet dit wetgevende initiatief niet dat er van een voordeel geen sprake kan zijn wanneer een marktconforme rente betaald wordt. Wellicht kunt u zich dan wel aan discussies met de fiscus verwachten.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878