CORONACRISIS - 01.06.2021

Coronagunstmaatregelen: wanneer uitsluiting wegens vrijwillige aantasting eigen vermogen

Tal van vennootschappen kunnen geen gebruik maken van de fiscale gunstmaatregelen die de fiscale wetgever uitgewerkt heeft in het kader van de COVID-19-pandemie. Een specifieke uitsluiting geldt voor vennootschappen die dividenden uitkeren aan hun aandeelhouders en daarmee aantonen dat ze niet kampen met solvabiliteitsproblemen. De minister van Financiën werd ondervraagd over de concrete invulling van deze uitsluiting. Een duiding.

Uitsluitingsgronden

Coronagunstmaatregelen

Naar aanleiding van de coronapandemie heeft de fiscale wetgever tal van maatregelen uitgevaardigd om zowel particulieren als ondernemingen financieel te ondersteunen.

Binnen de vennootschapsbelasting zijn de achterwaartse verliesverrekening (de zgn. carry-back van verliezen) en de methodiek van de wederopbouwreserves vaak besproken maatregelen. Deze laatste gunstmaatregel biedt vennootschappen de mogelijkheid om hun eigen vermogen op een fiscaal vriendelijke manier terug aan te zuiveren tot hun pre-coronaniveau.

Eigen aan deze maatregelen is dat zij begeleid worden door een ruime waaier aan toepassingsvoorwaarden. Talrijke categorieën van vennootschappen worden immers uitgesloten door de wetgever, gelet op de doelstelling om slechts (pre-corona) gezonde vennootschappen te ondersteunen, die door de pandemie nood hebben aan bijkomende solvabiliteit en liquiditeit.

Vrijwillige aantasting eigen vermogen

Gelet op de doelstelling van de wetgever, worden onder meer vennootschappen die geen gebrek aan bijkomende solvabiliteit hebben, uitgesloten uit het toepassingsgebied van zowel de achterwaartse verliesverrekening als de wederopbouwreserves.

Deze categorie van ondernemingen wordt aangeduid als vennootschappen die hun eigen vermogen vrijwillig aanspreken, hetzij via een dividenduitkering (met inbegrip van de uitkering van liquidatiereserves), hetzij via een inkoop eigen aandelen, een kapitaalvermindering (met inbegrip van de in het kapitaal vastgeklikte reserves (art. 537 WIB 92) ), of enige andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen.

De wetgever stelde ter zake dat het niet gerechtvaardigd zou zijn om vennootschappen die middelen aan de vennootschap onttrekken (ter uitkering aan de aandeelhouders) met publieke middelen te ondersteunen via een vrijstelling van de winst.

Relevante periode

De periode waarin het eigen vermogen niet aangesproken mag worden om de toepassing van de fiscale gunstmaatregelen niet in het gedrang te brengen, verschilt naargelang van de concrete maatregel.

Voor de achterwaartse verliesverrekening geldt dat het eigen vermogen niet aangetast mag worden tijdens de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte verbonden met aanslagjaar 2021 (art. 194septies/1, §3 WIB 92) .

Voor het regime van de wederopbouwreserves geldt een striktere regeling. De vrijwillige aantasting van het eigen vermogen moet immers beoordeeld worden in de volledige periode tussen 12 maart 2020 tot aan de dag van de indiening van de aangifte die verbonden is aan het aanslagjaar waarin de wederopbouwreserve aangelegd wordt (art. 194quater/1, §2 WIB 92) . Die wederopbouwreserve kan tot en met aanslagjaar 2024 aangelegd worden; meer bepaald in aanslagjaren 2022, 2023 en/of 2024. De sperperiode hier kan derhalve veel langer aanslepen.

Ook na het verstrijken van de (geïndividualiseerde) sperperiode kan een vennootschap met wederopbouwreserves niet zonder gevolg haar eigen vermogen vrijwillig gaan aantasten. Zodra zij dividenden uitkeert of haar vermogen vrijwillig vermindert, wordt de vrijstelling van de aangelegde wederopbouwreserves immers evenredig teruggenomen (art. 194quater/1, §5 WIB 92) .

Voorbeeld

Vennootschap X legde – binnen de krijtlijnen van art. 194quater/1 WIB 92 – € 40.000 aan wederopbouwreserves over aanslagjaar 2022 aan. Voor aanslagjaar 2025 gebeurt er voor het eerst na de coronacrisis een uitkering vanuit het eigen vermogen: de aandeelhouders ontvangen een dividend van € 15.000. Op grond van de wettelijke bepalingen wordt de wederopbouwreserve van € 40.000 ten belope van € 15.000 belastbaar gesteld; dit ongeacht uit welke reserves de uitkering geput wordt. Er resteert een bedrag van € 25.000 aan wederopbouwreserves, dat bij een volgende uitkering verder afgebouwd zal worden.

Wanneer vrijwillige aantasting?

Toekenning dividenden

Het is duidelijk gedurende welke periode het eigen vermogen niet aangetast mag worden om de toepassing van de coronagunstmaatregelen niet in het gedrang te brengen.

De vraag welke handeling exact leidt tot een dergelijke aantasting kan evenwel gesteld worden. Daarover ondervraagd (inzake de achterwaartse verliesverrekening), heeft de minister van Financiën – voor wat betreft dividenden – gesteld dat tijdens de sperperiode geen beslissingen genomen mogen worden die een ongunstige invloed kunnen hebben op het eigen vermogen van de vennootschap (vr. en antw. Kamer 2020-21, nr. 55-037, 76-77) .

Vanuit een technisch standpunt betekent dit – voor wat betreft dividenden – dat tijdens deze periode geen dividenden toegekend of betaalbaar gesteld mogen worden. Een dergelijke toekenning of betaalbaarstelling vormt ook het ogenblik waarop de roerende voorheffing opeisbaar wordt.

Betaalbaarstelling uitstellen?

Naar de letter van de wet is het mogelijk dat de algemene vergadering een dividend decreteert tijdens de sperperiode, maar dat de toekenning of betaalbaarstelling uitgesteld wordt naar een later ogenblik, na het verstrijken van de sperperiode. Vermits de toekenning of betaalbaarstelling zich aldus na de sperperiode situeert, zou de principiële uitsluiting niet aan de orde zijn.

De minister wijst er evenwel op dat niet enkel de letter van de wet, maar ook de geest van de wet gerespecteerd moet worden. Wanneer derhalve een beslissing tot uitkering genomen wordt binnen de sperperiode, maar de daadwerkelijke toekenning of betaalbaarstelling wordt uitgesteld tot na het verstrijken van de sperperiode, zou dit met andere woorden binnen het toepassingsgebied van de antimisbruikbepaling (art. 344, §1 WIB 92) kunnen vallen, waardoor de vennootschap alsnog uitgesloten wordt van het toepassingsgebied van de maatregel.

Voor de volledigheid herhalen we dat het uitkeren van dividenden (of het verminderen of verdelen van het eigen vermogen) sowieso een impact heeft voor vennootschappen die opteren voor de toepassing van de wederopbouwreserves. Deze reserves blijven hun belastingvrije karakter immers slechts behouden zolang de vennootschap haar eigen vermogen niet vrijwillig aantast. Zodra dit wel gebeurt, zullen de belastingvrije wederopbouwreserves ten belope van hetzelfde bedrag immers belastbaar worden.

  • Vennootschappen die hun eigen vermogen vrijwillig aanspreken, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de wederopbouwreserve en van de achterwaartse verliesverrekening.
  • Voor de achterwaartse verliesverrekening loopt de sperperiode van 12 maart 2020 tot de dag van indiening van de aangifte verbonden met aanslagjaar 2021.
  • Als u opteert voor de wederopbouwreserve, dan mag het eigen vermogen niet aangetast worden tussen 12 maart 2020 en het indienen van de aangifte voor het aanslagjaar waarin die wederopbouwreserve aangelegd wordt. Dat is mogelijk t.e.m. aanslagjaar 2024. Zodra u na die sperperiode het eigen vermogen vrijwillig vermindert, moet u de vrijstelling evenredig terugnemen.
  • De minister heeft nu gesteld dat een beslissing tot uitkering tijdens de sperperiode, met een toekenning of betaalbaarstelling die uitgesteld wordt tot na de sperperiode, fiscaal misbruik kan uitmaken, zodat de toepassing van de fiscale gunstmaatregelen alsnog ontzegd kan worden aan vennootschappen die op deze manier de uitsluitingsregel pogen te omzeilen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878