BTW - INTERNATIONALE VERRICHTINGEN - 21.12.2021

Goederenvervoer bij uitvoer: geen btw-vrijstelling voor onderaannemers!

Goederenvervoer bij uitvoer is vrijgesteld van btw voor zover het rechtstreeks verband houdt met de uitvoer van de goederen naar een plaats buiten de EU. Deze btw-vrijstelling is momenteel ook van toepassing indien de uitvoer door een onderaannemer verricht wordt. Een arrest van het Europees Hof van Justitie heeft het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling nader afgebakend. De Belgische Administratie schikt zich via een circulaire naar dit arrest. Wat zijn de gevolgen en vanaf wanneer treedt deze circulaire in werking?

Btw-vrijstelling bij uitvoer

Europese richtlijn

De Europese richtlijn voorziet dat de lidstaten vrijstelling verlenen voor diensten, met inbegrip van vervoer en met die diensten samenhangende handelingen, wanneer die diensten rechtstreeks verband houden met de uitvoer of invoer van goederen(artikel 146, lid 1, e) btw-richtlijn) . In de Belgische wetgeving is deze bepaling omgezet in artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw.

Europees Hof van Justitie

In een arrest van het Europees Hof van Justitie (L.C. IK, zaak C-288/16, 29.06.2017) werd het toepassingsgebied van deze vrijstelling nader afgebakend voor wat betreft vervoerdiensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen . Het onderliggende geschil had meer bepaald betrekking op diensten bestaande uit het vervoer van goederen naar een derde land, waarbij die diensten niet rechtstreeks voor de afzender of de ontvanger van die goederen verricht worden. Het hof heeft zich uitgesproken over het al dan niet bestaan in een dergelijke situatie van een rechtstreeks verband tussen de vervoerdienst en de uitvoer van goederen .

Arrest L.C.

Vrijstelling indien rechtstreeks verband

In dit arrest heeft het Hof geoordeeld dat een vervoerdienst rechtstreeks verband houdt met de uitvoer van goederen wanneer die dienst rechtstreeks voor de uitvoerder of de ontvanger van de goederen verricht wordt. Dat impliceert dat de vrijstelling slechts toegepast kan worden in de verhouding tussen enerzijds de dienstverrichter en anderzijds de afzender of de ontvanger van de goederen.

Circulaire 2021/C/96 van 27.10.2021

In haar administratieve circulaire nr. 2021/C/96 stelt de Belgische Administratie dat de twee laatstgenoemde personen (de afzender of de ontvanger van de goederen) onder meer betreffen:

  • de verkoper of de koper van de uit te voeren goederen;
  • de eigenaar, de huurder of de ontlener van de uit te voeren goederen;
  • de maakloonwerker die goederen uitvoert buiten de gemeenschap om ze een herstelling, bewerking, verwerking of aanpassing te laten ondergaan;
  • de persoon die goederen wederuitvoert buiten de gemeenschap, welke hij op zicht, op proef of in consignatie had ontvangen;
  • de persoon die goederen wederuitvoert buiten de gemeenschap, nadat ze door hem zijn hersteld, bewerkt, verwerkt of aangepast.

Geen btw-vrijstelling voor onderaannemer

Indien de dienstverrichter een beroep doet op een onderaannemer voor het verrichten van de goederenvervoerdienst, kan de dienst verricht door de onderaannemer niet van de btw vrijgesteld worden op grond van artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw. Dit is een belangrijke aanpassing voor de transportsector.

Met vervoer samenhangende diensten

Momenteel heeft de Belgische Administratie enkel het goederenvervoer bij uitvoer beoogd. Zij spreekt niet over het goederenvervoer bij invoer en ook niet over de met het goederenvervoer samenhangende diensten (zoals laden, lossen, behandelen, opslaan, ... van goederen). Enkel het goederenvervoer bij uitvoer is dus momenteel bedoeld, zoals het ook besproken werd in het arrest van het Europees Hof van Justitie (dat enkel daarover ging). Nochtans is de bepaling in de richtlijn ruimer dan enkel dit goederenvervoer. Mogelijk komt er dus nog een aanvulling op deze aanpassing.

Voorbeelden

Voorbeeld 1

Een Belgische belastingplichtige A heeft goederen verkocht aan B, een in China gevestigde belastingplichtige. Voor het vervoer vanuit België naar de vestiging van B in China, doet A een beroep op X, een in België gevestigde onderneming. Die laatste geeft het vervoer van de goederen op haar beurt in onderaanneming aan de in België gevestigde vervoersonderneming Y.

De vervoerdienst die X voor A verricht , vindt in België plaats (alwaar de afnemer van de dienst is gevestigd). Op grond van artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw wordt deze dienst vrijgesteld van btw.

De vervoerdienst die Y voor X verricht , vindt ook in België plaats (plaats vestiging afnemer van de dienst). Het voorgaande in acht genomen, is de vrijstelling voorzien in artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw in deze relatie niet van toepassing.

Voorbeeld 2

Een Belgische belastingplichtige A heeft goederen verkocht aan een in het Verenigd Koninkrijk (niet Noord-Ierland) gevestigde belastingplichtige B. Voor het vervoer van de goederen vanuit België naar de vestiging van B in het Verenigd Koninkrijk, doet A een beroep op een in België gevestigde onderneming X. Deze laatste geeft het vervoer op haar beurt in onderaanneming aan de in Frankrijk gevestigde onderneming Y.

De vervoerdienst die X voor A verricht , vindt in België plaats (alwaar de afnemer van de dienst is gevestigd). Deze dienst wordt echter van de belasting vrijgesteld op grond van artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw.

De vervoerdienst die Y voor X verricht , vindt ook in België plaats (alwaar de afnemer van de dienst is gevestigd). Aangezien de vrijstelling voor goederenvervoer in onderaanneming niet meer voorzien is, moet X de Belgische btw verleggen op de factuur die hij ontvangt vanwege de vervoersonderneming Y in Frankrijk. X is immers tot voldoening van de Belgische btw gehouden.

Inwerkingtreding

Initieel was het voorzien om deze nieuwe regels in werking te laten treden op 1 januari 2022. Evenwel heeft de minister van Financiën beslist om dit uit te stellen. Om de betrokken belastingplichtigen toe te laten zich te conformeren aan voornoemde beperking van het toepassingsgebied van de vrijstelling voorzien in artikel 41, §1, lid 1, 3° W.Btw voor wat betreft goederenvervoerdiensten, is het uiteengezette administratieve standpunt van toepassing vanaf 1 april 2022 (circ. 2021/C/101, 22.11.2021) .

Aangezien er in de transportsector vrij veel gewerkt wordt met onderaannemers, zal het dus van groot belang zijn om telkens na te gaan of er rechtstreeks aan de verkoper/uitvoerder of de koper/invoerder gefactureerd wordt. De vrijstelling van btw is enkel nog mogelijk in deze rechtstreekse relatie. In alle andere gevallen zal de gewone btw-regeling toepasselijk zijn en moet aldus de plaatsbepaling van de dienst en de voldoeningsregels inzake btw grondig geanalyseerd worden.

Ingevolge Europese rechtspraak heeft de Belgische Administratie via een recente circulaire beslist om goederenvervoer enkel nog vrij te stellen van btw indien het rechtstreeks voor de uitvoerder of de ontvanger van de goederen verricht wordt. Indien dergelijke diensten door onderaannemers verricht worden, zullen deze niet langer vrijgesteld worden van btw. Deze Belgische regeling treedt in werking op 1 april 2022.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878