(Toch geen) hogere alimentatie door groepsverzekering?
Het bepalen van de draagkracht
Welke criteria? Bij het bepalen van de hoogte van de alimentatie, ongeacht of het gaat om alimentatie voor de kinderen dan wel voor de ex-echtgeno(o)t(e), wordt onder andere rekening gehouden met de draagkracht van de onderhoudsplichtige.
Vooreerst uw inkomsten... Bij die draagkracht zijn vooreerst de inkomsten van belang. Dat kunnen zowel beroepsinkomsten zijn, als inkomsten uit het verhuren van een pand, uit spaarformules, enz. In elk geval zullen uw professionele inkomsten dus onder andere in aanmerking genomen worden.
Let op! Werkt u met een professionele vennootschap, dan zal men niet enkel rekening houden met wat u aan uzelf uitkeert, maar ook met de voordelen in natura die u heeft, de eventuele winst die u aan uzelf kunt uitkeren, enz.
... maar daar blijft het niet bij. Los van uw inkomsten kan ook rekening gehouden worden met uw zgn. onbenutte mogelijkheden om inkomsten te verwerven (bv. u ging minder werken) én met uw vermogen (bv. u heeft heel wat kunst die u zou kunnen verkopen).
Wat met extralegaal pensioen?
Dat telt ook mee... Stort u bedragen in uw groepsverzekering of IPT, dan is een klassiek argument van diegene die alimentatie wil dat u daartoe niet verplicht bent en dat dit een vrije keuze is van u. Dat wordt dan vaak aangegrepen om te zeggen dat het eigenlijk gaat om sommen die u ook aan uzelf had kunnen uitkeren, en die dus een mogelijk inkomen ten aanzien van u uitmaken waardoor u meer alimentatie kunt betalen.
Let op! Die discussie staat trouwens los van het huwelijkscontract dat u afsloot, en van de vraag of uw ex op basis van dat contract al dan niet meedeelt in uw groepsverzekering, voor zover die opgebouwd werd tijdens het huwelijk.
. .. of toch niet? Een recent arrest is alvast in uw voordeel (Brussel, 09.12.2021) . Het hof hield voor het bepalen van de draagkracht van de onderhoudsplichtige (een geneesheer-specialist) nl. geen rekening met de premies die door diens vennootschap gestort werden in de groepsverzekering, hoewel het ging om zeer aanzienlijke bedragen (meer dan € 70.000 per jaar). Volgens het hof moest de arts nu eenmaal een kapitaal kunnen aanleggen in het kader van de derde pensioenpijler. Het hof hield weliswaar in het concrete geval ook rekening met het feit dat hiermee ook een bulletkrediet terugbetaald moest worden en dat de arts pas op latere leeftijd met de groepsverzekering begonnen was.
Conclusie. Er is geen eenstemmigheid over deze vraag in de rechtspraak. Het komt er dus op aan om de argumenten in uw voordeel zo veel mogelijk uit te spelen. Zo kunt u erop wijzen dat de premies voor u als vrije beroeper de mogelijkheid moeten geven om een extra pensioen op te bouwen. U kunt eventueel ook nog wijzen op het feit dat de beslissing om een groepsverzekering te nemen al tijdens het huwelijk genomen werd.