IPT - 12.08.2022

Een hoger wettelijk pensioen: gevolgen voor uw IPT of ‘groepsverzekering’

Sinds 2021 is de correctiecoëfficiënt voor de berekening van het wettelijk pensioen voor zelfstandigen afgeschaft. Krijgt u nu effectief evenveel wettelijk pensioen als een werknemer, zoals de media beweren? Uw wettelijk pensioen speelt ook mee bij de berekening van de premie voor uw aanvullend pensioen (IPT) die uw vennootschap binnen de grenzen van de 80%-regel fiscaal mag aftrekken. Daarenboven heeft de fiscus vanaf 2022 in een recente circulaire (circ. 2022/C/33 van 31.03.2022) de berekening van die 80%-regel gewijzigd. Welke gevolgen heeft dat allemaal samen voor uw IPT?

Wettelijk pensioen

Pensioenrechten

Vanaf 20 jaar bouwt u voor elk gewerkt jaar een pensioenrecht op. Dat pensioenrecht is gelijk aan 1/45 van het geplafonneerd loon, vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt. Het aldus bekomen pensioenrecht wordt vermenigvuldigd met 75% voor een gezinshoofd en 60% voor alle anderen.

Wanneer een alleenstaande € 30.000 verdient, bouwt hij in een bepaald jaar dus een pensioenrecht op van 30.000 × 1/45 × 60% = € 400 op jaarbasis. Op dat bedrag wordt bij de berekening van het effectief uit te keren pensioen nog een herwaarderingscoëfficiënt toegepast, om rekening te houden met de stijging van de levensduurte.

Correctiecoëfficiënt

Aangezien zelfstandigen minder bijdragen voor de opbouw van hun wettelijk pensioen, werd er sinds 1983 voor zelfstandigen op deze pensioenrechten een correctiecoëfficiënt toegepast. Deze correctiecoëfficiënt is in de loop van de jaren geleidelijk verhoogd tot 0,691542 voor de periode 2019-2021. Voor pensioenopbouwende jaren sinds 2021 is deze correctiecoëfficiënt afgeschaft.

Gelijkschakeling met werknemer?

Er wordt weleens gezegd dat zelfstandigen sinds 2021 voor een gelijk loon dezelfde pensioenrechten opbouwen als werknemers. Dat is echter veel te kort door de bocht.

Ten eerste zijn de maximumplafonds voor de berekening van het wettelijk pensioen nog niet gelijkgetrokken. Ten tweede wordt uw pensioenrecht van jaar tot jaar berekend. Voor alle gewerkte jaren vóór 2021 blijft de (toenmalige) correctiecoëfficiënt wel spelen. In de periode 1997-2003 bv. bedroeg de correctiecoëfficiënt voor het inkomen boven € 35.341 nog 0,463605. Omdat het pensioenrecht van jaar tot jaar wordt opgebouwd, zal de volledige gelijkstelling, met 45 loopbaanjaren, dus pas in 2066 gebeurd zijn.

Fiscale aftrek premies

80%-regel

De premies die betaald worden voor een groepsverzekering/IPT, zijn slechts fiscaal aftrekbaar als de 80%-grens gerespecteerd wordt. Samengevat mag het kapitaal dat opgebouwd wordt op grond van de overeenkomst, er niet toe leiden dat de toekenning die de begunstigde zal ontvangen naar aanleiding van zijn pensionering (bestaande uit de som van de aanvullende pensioenen van de tweede pijler én het wettelijk pensioen) – in jaarlijkse rente uitgedrukt – meer bedraagt dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging (rekening houdend met de normale duur van de beroepsloopbaan).

Normale brutojaarbezoldiging

Vermits de laatste normale brutojaarbezoldiging tijdens de opbouw van het pensioenkapitaal nog niet gekend is, wordt er – op jaarbasis – telkens rekening gehouden met de bezoldiging van het betreffende jaar, en wordt er uitgegaan van de assumptie dat deze het niveau van de laatste brutojaarbezoldiging reflecteert. Wanneer de bezoldiging in een latere fase stijgt, kan de opbouw van het verzekeringskapitaal evenredig bijgestuurd worden.

Geschat wettelijk pensioen

Het wettelijk pensioen dat u later zal ontvangen, is vanzelfsprekend op het moment van de berekening evenmin gekend. Daarom wordt er steeds gewerkt met een raming van het wettelijk pensioen. In het verleden werd het wettelijk pensioen door de fiscus steeds geschat op 25% van het bruto belastbare inkomen dat in aanmerking komt voor de berekening van de 80%-regel.

Er geldt echter ook een minimum en een maximum dat ieder jaar – met de nodige vertraging – via een circulaire gecommuniceerd wordt. Voor 2020 bedraagt het minimum € 15.196,38 en het maximum € 17.530,98 (circ. 2021/C/52 van 07.06.2021) . Omwille van de laattijdige publicatie van die circulaires wordt in de praktijk met een schatting gewerkt. Voor 2022 bedraagt de schatting van het minimum en het maximum respectievelijk € 17.332,32 en € 18.363,64.

Afschaffing correctiecoëfficiënt

Naar aanleiding van de afschaffing van de correctiecoëfficiënt voor zelfstandigen heeft de fiscus nu beslist (circ. 2022/C/33) om de schatting van het wettelijk pensioen retroactief vanaf 2021 niet langer te baseren op 25%, maar wel op 50% van de brutojaarbezoldiging. Daardoor zou de fiscus ondanks een correcte berekening op basis van de in 2021 geldende regels, alsnog een deel van de premie kunnen verwerpen.

Voor de schatting van het wettelijk pensioen in het kader van de berekening van de 80%-regel zal vanaf nu een berekening pro rata moeten gebeuren waardoor tot en met 2020 rekening gehouden wordt met 25% van de brutojaarbezoldiging en sinds 2021 met 50%. Voor de meeste zelfstandigen zal de beschikbare ruimte binnen de 80%-regel dus (fors) afnemen. Zelfstandigen met een laag inkomen zullen soms geen aanvullend pensioen meer kunnen opbouwen.

Voorbeeld

Een bedrijfsleider is t.e.m. 2020 10 jaar actief geweest in zijn vennootschap en zal vanaf 2021 tot de pensioenleeftijd van 67 jaar nog 25 jaar werken. Zijn totale loopbaan bedraagt 40 jaar. Zijn bezoldiging bedraagt € 50.000 in 2020 en € 60.000 vanaf 2021. We besparen u de details van de berekening, maar volgens de oude methode kan hij maximaal een pensioenkapitaal opbouwen van € 452.064,74. Volgens de nieuwe methode bedraagt het maximum slechts € 356.031,67, een verschil van maar liefst € 96.033,07.

Gemengde loopbaan

Sinds 2021 moet er voor zelfstandigen die voorheen het statuut van werknemer hadden, ook een pro rata worden toegepast. Voor de jaren tot 2021 waarin een bedrijfsleider als werknemer gewerkt heeft, moet het wettelijk pensioen geraamd worden op 50% van het brutoberoepsinkomen. Dit heeft alweer hetzelfde effect: minder premie die aftrekbaar wordt. Helaas vermeldt de circulaire niets over de toestand waarin de bedrijfsleider als ambtenaar werkte. We vermoeden dat deze jaren op dezelfde manier behandeld moeten worden als jaren actief als werknemer. Zekerheid hierover is er niet.

Herziening 2021 en 2022

Dit alles geeft aan dat het sterk aanbevolen is om de premies die in 2021 in het kader van een IPT gestort werden, opnieuw te toetsen aan de fiscale 80%-regel. Ook de reeds gestorte en geplande premies voor 2022 moeten nagegaan worden. Wacht voorlopig echter nog even af alvorens u uw verzekeraar hierover contacteert, want hij beschikt nog altijd niet over alle informatie om nauwkeurig de nieuwe regels toe te passen. Na de zomer van 2022 zou het een en ander moeten uitgeklaard zijn en kunt u samen met uw verzekeringsadviseur de lopende IPT-polissen op hun fiscale correctheid nagaan.

In de groepsverzekering voor uw werknemers blijft alles bij het oude. Voor werknemers wordt het wettelijk pensioen geschat op 50% van het brutojaarinkomen, met een maximum, zoals voorheen.

Overlijdensdekking

De fiscale beperking van de premies in het kader van een groepsverzekering of IPT geldt alleen voor het pensioen. Premies voor dekkingen tegen vroegtijdig overlijden kennen geen specifieke beperking.

ADVIEZEN

  • Tot 2020 werd er op de pensioenrechten die zelfstandigen opbouwen een correctiecoëfficiënt toegepast, waardoor zelfstandigen met een gelijk loon veel minder pensioenrechten opbouwden dan werknemers.
  • Sinds 2021 is die correctiecoëfficiënt afgeschaft. U las wellicht ook her en der dat zelfstandigen nu evenveel pensioen krijgen als werknemers. Die bewering klopt geenszins, aangezien uw pensioenrechten per gewerkt jaar opgebouwd worden. De afschaffing van de correctiecoëfficiënt zal de pensioenen van werknemers en zelfstandigen pas vanaf 2066 volledig aligneren.
  • De fiscus heeft naar aanleiding van de afschaffing van de correctiecoëfficiënt de berekening van de maximaal aftrekbare premie voor uw IPT aangepast, waardoor u nu (veel) minder pensioenkapitaal kunt opbouwen. Bekijk na de zomer met uw verzekeraar wat de impact is op uw stortingen voor 2021 en 2022, want de meeste verzekeraars beschikken vandaag nog niet over volledige informatie.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878