Schenken met voorbehoud van vruchtgebruik nu beperkt(er)?
Vruchtgebruik
Even opfrissen. Schenken met voorbehoud van vruchtgebruik is heel populair. De schenker behoudt dan het vruchtgebruik van bv. het appartement, de aandelen van het familiebedrijf of de beleggingsportefeuille en de begiftigde krijgt enkel de blote eigendom. Het goed is dan weg uit het vermogen van de schenker voor de erfbelasting, maar hij blijft wel nog heel zijn leven de vruchten ervan genieten en voor een stuk de controle behouden. Bij schenking met voorbehoud van vruchtgebruik is wel altijd een notaris vereist en betaalt u dus schenkbelasting.
Vruchtgebruik vroeger. In het oud Burgerlijk Wetboek (art. 582) stond dat de vruchtgebruiker het genot had van alle soorten vruchten. Concreet ging het dan om bv. om de interesten van een rekening of obligatie, de dividenden van aandelen of de huur van vastgoed of roerend goed, enz. Dat was de wettelijke ruime definitie, maar u mocht het vruchtgebruik in uw schenkingsakte bv. ook verder ‘definiëren’. Als u bv. een beleggingsportefeuille met veel kapitaliserende fondsen in blote eigendom schonk, waren er dus nauwelijks vruchten (coupons). U kon dat dan opvangen door in de schenkingsakte te bepalen dat de gerealiseerde meerwaarden ook meetelden als vruchten.
Vruchtgebruik nu. Het nieuwe goederenrecht (art. 3.42 nieuwe BW) heeft vruchtgebruik strikter gedefinieerd. De wet bepaalt nu dat vruchten zijn wat het goed periodiek voortbrengt en laat niet toe dat u afwijkt van deze definitie. Verder maakt de wet een onderscheid tussen vruchten en opbrengsten. Stel dat u bv. een beleggingsportefeuille heeft die bestaat uit individuele aandelen en obligaties. De interesten en dividenden zijn dan de ‘vruchten’. Maar de meerwaarde die u realiseert bij de verkoop van uw aandelen of uw obligaties zijn dan ‘opbrengsten’ die in principe voor de blote eigenaar zijn en niet voor de vruchtgebruiker.
Hoe oplossen?
Vastgoed. Voor vastgoed stelt het probleem zich in de praktijk niet omdat de vruchtgebruiker de huur krijgt en er dus geen discussie is.
Roerende goederen. Omdat bij roerende goederen de vruchten vaak weinig voorstellen (zeker ingeval de beleggingsportefeuille vooral bestaat uit kapitaliserende stukken), heeft de vruchtgebruiker graag ook de ‘opbrengsten’ (gerealiseerde meerwaarde) of een bepaald bedrag per jaar om zijn pensioen later aan te vullen.
Oplossing 1. Een eenvoudige oplossing is dat de vruchtgebruiker ervoor zorgt dat er veel stukken in de portefeuille zitten met een coupon (obligaties, individuele aandelen, distributiefondsen, enz.). Belangrijk daarbij is dat volgens de nieuwe wet de vruchtgebruiker mag beschikken over de afzonderlijke effecten in de portefeuille en geen volmacht meer nodig heeft van de blote eigenaar.
Oplossing 2. Een andere eenvoudige oplossing is dat in de schenkingsakte voorzien wordt in een rentelast van bv. 3% per jaar. Of de last kan ook zijn dat de gerealiseerde meerwaarden voor de schenker is.
Opgelet met liquidatiereserves. Ook na de nieuwe Goederenwet is nog steeds niet duidelijk aan wie een uitkering uit liquidatiereserves van een vennootschap moet toekomen. Om discussies te vermijden is het dus nog steeds aangewezen om in de schenkingsakte te verduidelijken welke vruchten en welke opbrengsten (bv. via een last) aan de vruchtgebruiker moeten toekomen.