BEDRIJFSWAGEN - VARIA - 26.10.2022

Hoe berekent u het bedrag van het mobiliteitsbudget?

Om het brutobedrag van het mobiliteitsbudget te berekenen, moet u vertrekken van de ‘total cost of ownership’ (TCO) van de ‘in te ruilen’ firmawagen. Wat telt daar allemaal voor mee? Bestaat hieromtrent ondertussen al meer duidelijkheid?

Mobiliteitsbudget berekenen

Even opfrissen... Beslist u om een systeem van mobiliteitsbudget in te voeren, dan is het in eerste instantie de bedoeling om de firmawagen voor alternatieve vervoermiddelen in te ruilen, nl. een groenere/kleinere wagen (pijler 1) en/of duurzame vormen van vervoer, zoals openbaar vervoer, fiets, enz. (pijler 2). Alleen wat er dan nog overblijft, wordt omgezet in geld (pijler 3).

Bepalen van de zgn. TCO. Om het aan de drie pijlers te besteden bedrag te bepalen, vertrekt men van de TCO (‘total cost of ownership’), de totale kostprijs van de wagen voor de werkgever. Het gaat daarbij uiteraard om de (maandelijkse) leasingprijs, maar ook om alle andere kosten, bv. brandstof, elektriciteit, CO2 -taks, niet-aftrekbare btw, vennootschapsbelasting op niet-aftrekbare autokosten, verzekeringen, eventuele kosten carwash en parking, enz. Een eventuele eigen bijdrage die de werknemer voor de firmawagen betaalt (via een inhouding op het loon), wordt in mindering gebracht van het bekomen resultaat.

Goed om te weten. Gaat het om een wagen ‘in eigendom’, dan worden de leasingkosten vervangen door een jaarlijkse afschrijving van 20%.

Tip.  De kosten voor het beheer van het mobiliteitsbudget worden in mindering gebracht.

Voor hoeveel telt iets mee?

Sinds 2022 een minimum- en maximumbedrag. Sinds 1 januari 2022 werd al iets meer duidelijkheid gecreëerd over de hoogte van dat mobiliteitsbudget. Zo bepaalt de wet voortaan dat het jaarlijkse bedrag van het mobiliteitsbudget minimaal € 3.000 bedraagt en maximaal 1/5 van het totale jaarlijkse brutoloon, met een absoluut maximum van € 16.000.

Maar daar bleef het voorlopig bij... In de wet is voorzien dat een Koninklijk Besluit het mogelijk kan maken om concreter de berekening van het mobiliteitsbudget te bepalen. Dat KB is er (nog?) niet.

Hoeveel u precies rekent, ligt niet vast... Voor hoeveel al die elementen moeten meetellen, wordt dus nog steeds niet gedefinieerd. Voor vele elementen is dat ook niet nodig, omdat er geen discussie mogelijk is over bv. de leaseprijs of de CO2 -bijdrage.

... wat soms interessant kan zijn. Voor andere elementen biedt het feit dat de wet dit niet aflijnt, echter ruimte tot flexibele invulling. Het voorbeeld bij uitstek zijn de brandstofkosten: moet u alle brandstofkosten meetellen of alleen die van het woon-werkverkeer? Daarover zegt de wet niets.

Tip.  Het is aangewezen om in de policy waarmee u het mobiliteitsbudget invoert, te omschrijven op welke manier u de brandstofkosten zal meetellen. Zo kunt u discussies vermijden. Wie kosten wil besparen, zou er eventueel voor kunnen kiezen om enkel de kosten van het woon-werkverkeer in rekening te brengen. Wie zijn personeel een zo hoog mogelijk mobiliteitsbudget gunt, kan ervoor kiezen om ook de privétankkosten in aanmerking te nemen. Een neutraler alternatief kan erin bestaan om zich op een gemiddeld brandstofverbruik te baseren.

Ga naar uw online artikel en download de tool om dit te berekenen.

U moet alle kosten van de firmawagen meetellen om het mobiliteitsbudget te bepalen, niet alleen de leasing- en tankkosten, maar bv. ook de CO2 -bijdrage en de niet-aftrekbare btw. Voor ‘wat’ u meetelt, laat de wet weinig vrijheid, maar de wet bepaalt niet ‘voor hoeveel’ u iets meetelt. Daarvoor is er immers nog steeds geen KB. Dat hoeft echter geen nadeel te zijn, integendeel dit laat ruimte voor een flexibele invulling.


Uw volgende stap


Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878