BEROEPSKOSTEN - AFTREKBAARHEID - 18.11.2022

Aftrekbeperkingen relatiegeschenken, restaurant- en receptiekosten: toleranties uitgebreid en wettelijk verankerd

Begin dit jaar werd de bestaande administratieve tolerantie op de aftrekbeperking voor restaurantkosten, receptiekosten en kosten van relatiegeschenken versoepeld, verruimd en tegelijk in de wet van 21 januari 2022 verankerd. Een recente circulaire geeft duiding bij deze wijziging met inwerkingtreding vanaf aanslagjaar (aj.) 2022 (circ. 2022/C/86, 16.09.2022) .

Voorafgaandelijk

Behoudens specifieke beroepskledij, zijn kledingkosten in de regel niet als beroepskost aftrekbaar (art. 53, 7° WIB) . Voor beroepsmatige restaurantkosten geldt dat zij in principe slechts ten belope van 69% als beroepskost aftrekbaar zijn (art. 53, 8°bis WIB) . Receptiekosten en kosten van relatiegeschenken zijn in regel maar voor 50% aftrekbaar (art. 53, 8° WIB) . Kosten van “allerlei aard met betrekking tot jacht, visvangst, jachten of andere pleziervaartuigen en lusthuizen” zijn in principe ook van de aftrek als beroepskost uitgesloten (art. 53, 9° WIB) .

Voormelde aftrekbeperkingen brengen in sommige gevallen dubbele belasting met zich mee. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de organisator van een seminarie of een evenement die aan de deelnemers ook maaltijden aanbiedt. De restaurantkosten die de organisator daarbij maakt, zijn in principe bij hem maar voor 69% aftrekbaar, terwijl de aftrekbeperking evenzeer van toepassing is op de prijs die de deelnemers betalen, althans in de mate dat die prijs de maaltijdkosten dekt en zij die kosten fiscaal in aftrek willen nemen.

Om de kwalijke gevolgen van een dergelijke economische dubbele belasting op te vangen, had de Belastingadministratie bij wijze van administratieve tolerantie, al eerder aanvaard dat – specifiek ten aanzien van receptiekosten, kosten voor relatiegeschenken en restaurantkosten – de aftrekbeperking niet toegepast moet worden wanneer die kosten doorgerekend worden “aan een derde die eveneens aan de beperking onderworpen is en dit op een wijze die geen twijfel laat bestaan over de precieze draagwijdte van de transactie” (Comm. IB. nr. 53/164-165) .

Naast het feit dat het een louter administratieve tolerantie (en dus geen wettelijke uitzondering) betreft, is een bijkomend probleem dat deze tolerantie enkel toepasbaar is voor zover de derde in België belastbaar is (“eveneens aan de beperking is onderworpen”). De achterliggende redenering is immers dat de aftrekbeperking doorgeschoven wordt naar de uiteindelijke afnemer.

Doorrekening kosten

Tolerantie voortaan in de wet verankerd

De wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 28.01.2022) heeft de bestaande administratieve tolerantie versoepeld, uitgebreid en in de wet verankerd.

T.a.v. de betrokken kosten geldt de aftrekbeperking vanaf aj. 2022 niet langer wanneer zij “aan derden worden doorgerekend, mits deze kosten uitdrukkelijk en afzonderlijk op factuur zijn vermeld” (nieuw art. 53/1 WIB) . De nieuwe regeling hanteert daarmee identiek dezelfde bewoordingen als de uitzondering op de aftrekbeperking voor autokosten (zie art. 66, §2, 4° WIB) . De circulaire benadrukt dat “de belastingplichtige echter onomstotelijk [zal] moeten kunnen aantonen dat de kosten die hij aftrekt zonder aftrekbeperking, volledig zijn doorgerekend”.

Tolerantie versoepeld Ă©n uitgebreid

Om elk concurrentieel nadeel te vermijden, mag de 100% aftrekbaarheid vanaf aj. 2022 toegepast worden ongeacht of de derde onderworpen is aan de aftrekbeperking (circ. nr. 9) . Daardoor is niet langer vereist dat de derde in België belastbare beroepsinkomsten geniet.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om de wettelijke tolerantie uit te breiden naar de kosten van allerlei aard met betrekking tot jacht, visvangst, jachten of andere pleziervaartuigen en lusthuizen (art. 53, 9° WIB) .

Handelsgoederen

In hoofde van de organisatoren van evenementen, pakketreizen, ...

De hierboven vermelde tolerantie i.v.m. de doorrekening van kosten neemt evenwel niet alle problemen weg. In sommige situaties kan het administratief te omslachtig en/of commercieel niet wenselijk zijn om bijvoorbeeld de kosten van maaltijden afzonderlijk te vermelden. Denk bijvoorbeeld aan een reisorganisator die pakketreizen aanbiedt, inclusief maaltijden.

Daarom is van de gelegenheid gebruikgemaakt om nog in een bijkomende uitzondering te voorzien. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikels 53 tot 66bis WIB 92, worden vanaf aj. 2022 ook als 100% aftrekbare beroepskosten aangemerkt, de in rubriek II.A. “handelsgoederen, grond- en hulpstoffen” van de resultatenrekening, zoals omschreven in artikel 3:90 KB/WVV, te boeken inkopen van goederen en diensten (nieuw art. 52, 13° WIB) .

De hamvraag is dan welke kosten precies bedoeld worden in deze rubriek en of organisatoren van bijvoorbeeld evenementen of pakketreizen hiermee ook effectief geholpen zijn. Bedoeld zijn “de inkopen van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen” alsook “de ingekochte diensten, werken en studies, voor zover deze een rechtstreekse invloed hebben op de vervaardigingsprijs van de geproduceerde goederen, de algemene onderaannemingen en de inkopen van onroerende goederen bestemd voor verkoop”.

Volgens de circulaire (nr. 3) moet het begrip “goederen en diensten” hier een zo ruim mogelijke betekenis krijgen. Met name alles wat volgens een Belgische dubbele boekhouding (minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel) op de subrekening 60 geboekt zou kunnen worden (met inbegrip van onder andere de ingekochte diensten en onderaannemingen) en dit ongeacht aan welke boekhoudwetgeving de entiteit effectief onderworpen is. De circulaire neemt als voorbeeld de reisorganisator die pakketreizen aanbiedt alsook cateringkosten gemaakt door een eventorganisator. Dat geeft meteen een goed beeld van de strekking van de nieuwe wettelijke bepaling.

In hoofde van de opdrachtgever of deelnemer

België zou België niet zijn indien er niet een addertje onder het gras zou zitten. De beroepsmatig handelende opdrachtgever of deelnemer aan een evenement zal de gemaakte kosten op zijn beurt in aftrek willen brengen. Daarvoor zal hij een onderscheid moeten maken naargelang de prijs die hij betaalt, betrekking heeft op onderdelen die wel of niet aan aftrekbeperking zijn onderworpen. Kortom, hij zal dus het nodige moeten doen om van de organisator een factuur te ontvangen die wél in een opsplitsing voorziet. Wie had gehoopt op een versoepeling van de administratieve lasten, is er dus aan voor de moeite. De circulaire stelt dienaangaande dat “de afnemer van de diensten die die kosten beroepsmatig heeft gemaakt, zich wel steeds een voldoende gedetailleerde factuur [moet] doen toekomen om in zijnen hoofde de juiste fiscale behandeling van de verschillende kostensoorten te kunnen verzekeren”.

Voorgaande neemt niet weg dat de nieuwe regeling bijzonder welgekomen is voor situaties waarin de opdrachtgevers of deelnemers de gemaakte kosten hoe dan ook niet in aftrek kunnen brengen, bijvoorbeeld omdat ze handelen als particulier dan wel voor hun beroepsactiviteit niet in België belastbaar zijn. Een gedetailleerde uitsplitsing is dan niet nodig terwijl de organisator de kosten van de handelsgoederen wel 100% kan aftrekken.

De wet van 21 januari 2022 heeft de bestaande administratieve tolerantie op bepaalde aftrekbeperkingen in de personen en vennootschapsbelasting versoepeld, verruimd en tegelijk in de wet verankerd. Daarbij springt vooral de schrapping van de aftrekbeperking ten aanzien van als “handelsgoederen, grond- en hulpstoffen” geboekte kosten in het oog. Dit is inzonderheid goed nieuws voor de eventsector en reissector, die in de circulaire als voorbeeld aangehaald worden.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878