Een obligatiecrash in uw portefeuille: wat nu?
Rente. Het leven is een pak duurder geworden. Na corona zijn we met z’n allen aan het consumeren gegaan. Alleen kon de productie op dat ogenblik niet volgen, waardoor er aanbodtekorten ontstonden. Iets wat schaars is, wordt ook duurder. Zo werkt nu eenmaal het spel van vraag en aanbod. Begin van dit jaar veroorzaakte het conflict in Oekraïne een schok op de grondstoffenmarkten. In ons land bedraagt de inflatie momenteel 12%, in Nederland zelfs bijna 17%. De hogere inflatie heeft ook gevolgen voor de financiële markten. De Belgische OLO-rente op tien jaar staat vandaag op ongeveer 3%. In Italië eisen de beleggers nu op staatsobligaties al een vergoeding van 4,5%. Ook de Amerikaanse en de Zwitserse rente zitten in de lift. Aangezien de rentevoeten van alle andere soorten obligaties (bedrijfsobligaties, hoogrentende obligaties, ...) afgeleid zijn van de rente op staatsobligaties, zien we vandaag een veralgemeende en erg brede rentestijging.
Aandelen. Het feit dat de rentevoeten aan het stijgen zijn is vervelend voor de beleggers. Gedurende geruime tijd was er geen enkel alternatief voor aandelen, het fameuze TINA ( “there is no alternative” ) beheerste de markten. In 2022 zijn er wel degelijk alternatieven, namelijk obligaties. Waarom zou een belegger die inkomsten uit zijn investering wenst te genieten, nog beleggen in aandelen met een hoog dividendrendement, wanneer die belegger quasi risicoloos een relatief aantrekkelijke coupon kan verdienen met een obligatie? Dat verklaart meteen ook waarom vastgoedaandelen of aandelen uit de nutssector wereldwijd hard in de klappen delen.
Obligaties. De stijgende rente is echter ook slecht nieuws voor de obligatiebeleggers. Veronderstel dat u vandaag tegen pari een Belgische staatslening koopt met een looptijd van tien jaar en een coupon van 3%. Als de rente op tienjarig staatspapier door een of andere onvoorziene factor stijgt naar 4%, dan zal elke belegger die de keuze heeft tussen uw bestaande obligatie met een coupon van 3% en een nieuwe lening met een coupon van 4% opteren voor de tweede mogelijkheid. Uw lening met een coupon van 3% zal daardoor op de financiële markten beneden pari noteren. De markt zal er zo voor zorgen dat een obligatie met een coupon van 3%, ook 4% rendement oplevert, doordat de beleggers die lening tegen een lagere prijs kunnen aankopen, waardoor hun rendement op basis van die aankoop tegen een lagere prijs, toch 4% bedraagt. Uiteindelijk leidt een rentestijging er dus toe dat de obligatiebeleggers de waarde van hun obligatieportefeuille zien afnemen.
Obligatiefondsen. De meeste bankiers verkiezen om ook voor de beleggers die in vastrentende waarden willen beleggen, met fondsen te werken. In de eerste plaats wordt er dan geschermd met de extreem grote spreiding die dergelijke fondsen kenmerkt. Sommige obligatiefondsen hebben meer dan driehonderd obligaties in portefeuille. Dat is uiteraard een spreiding die u in een individuele obligatieportefeuille bijna onmogelijk kunt bereiken. Daarnaast wordt ook het lof gezongen over het actieve beheer. Een beheerder van een obligatiefonds moet in theorie in staat zijn om sneller te reageren op wijzigende marktomstandigheden dan een particuliere belegger die niet continu met zijn of haar neus op het scherm zit. Alleen wijst de recente praktijk uit dat ook deze beheerders niet in staat waren om de obligatiecrash te vermijden. In veel gevallen blijkt dat het beheer door een professional, waar u voor betaalt, een maat voor niks is. Ook de beheerders moeten met het schaamrood op de kaken toegeven dat er behoorlijk wat minwaarden in hun portefeuilles zitten.
Individuele lijnen. Sommige bankiers doen nogal smalend over wie belegt in individuele lijnen. Dat wordt nogal eens voorgesteld als niet langer van deze tijd. Zelfs de legitieme vraag naar vaste coupons wordt naar de prullenbak verwezen: “als u geld nodig heeft, dan verkoopt u toch gewoon een stukje van het fonds” . En toegegeven, ook individuele obligaties ontsnapten niet aan de zware correctie. Er is evenwel een fundamenteel verschil. Wie individuele obligaties behoudt tot op eindvervaldatum zal steeds zijn initiële inlage terugkrijgen, tenzij de debiteur in faling gaat. Het is dus een kwestie van het hoofd koel houden en de rit gewoon uitzitten. Continu verkopen en vervolgens weer aankopen is in een context van stijgende rentes absoluut niet nodig. Vervang gewoon stelselmatig obligaties die op vervaldag komen door nieuwe obligaties en streef een ladderconstructie na, waarbij elke jaar een gelijk gedeelte van uw portefeuille op vervaldag komt.
Cashfondsen. Tot slot is het op zijn minst opmerkelijk dat cashfondsen ook in de klappen delen. Toen een paar maanden terug de rentevergoeding onbestaande of zelfs negatief was, hebben bepaalde financiële partijen dit soort fondsen ‘vervuild’ met kortlopende obligaties. Het resultaat daarvan wordt nu pijnlijk duidelijk.