Is een voorwaardelijke schuldkwijtschelding aftrekbaar?
De BV S heeft een vordering van ± € 200.000 op de verbonden BV K, die ontstaan is doordat S systematisch schulden van K betaalde om te vermijden dat die failliet zou gaan. Bij overeenkomst van 31 oktober 2014 scheldt S de schuld kwijt onder voorbehoud van een herleving ervan bij terugkeer van K naar een betere toestand.
Standpunt Administratie
De fiscus weigert de aftrek van de schuldkwijtschelding en krijgt gelijk van het hof van beroep. De overeenkomst van kwijtschelding onder voorbehoud volstaat volgens de fiscus en het hof niet als bewijs van de werkelijkheid van de kost.
Standpunt rechter
Het Hof van Cassatie is het niet eens met de fiscus en het hof van beroep. Bij gebrek aan afwijkende fiscale bepalingen moet het zeker en vaststaand karakter van een verlies beoordeeld worden volgens de principes van het gemeen recht. Dat recht bepaalt dat verbintenissen onder meer tenietgaan door vrijwillige kwijtschelding en dat een ontbindende voorwaarde in een overeenkomst de uitvoering van de verbintenissen van de overeenkomst niet opschort. Bijgevolg moet, als de kwijtschelding verleend wordt van een schuld onder voorbehoud van terugkeer van de schuldenaar tot beter fortuin, de schuld vanaf de kwijtschelding en zolang de voorwaarde van de terugkeer tot beter fortuin zich niet realiseert, als uitgedoofd beschouwd worden. De kwijtschelding is m.a.w. een zeker en vaststaand verlies en dus aftrekbaar.
Commentaar
Kwijtschelding onder voorbehoud. Wanneer een vennootschap een schuld kwijtscheldt, gebeurt dat vaak met een voorbehoud. Er wordt meestal overeengekomen dat de schuld zal herleven, dus de kwijtschelding ongedaan gemaakt wordt, als de schuldenaar er financieel gezien beter aan toe is.
Realiteitsvoorwaarde. Een schuldkwijtschelding is maar aftrekbaar als de voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten vervuld zijn. Een van die voorwaarden, de realiteitsvoorwaarde, is dat de echtheid van de kost aangetoond moet worden. Voor een schuldkwijtschelding betekent dit dat het verlies van de vordering zeker en vast moet zijn.
Voorbehoud = ontbindende voorwaarde. De beslissing van het Hof van Cassatie is correct. Het voorbehoud van herleving van de schuld in geval van terugkeer naar een betere toestand, is een ontbindende voorwaarde. Zolang die voorwaarde zich niet voordoet, blijft de verbintenis tot kwijtschelding bestaan (art. 1183 oud BW) , is de schuld tenietgegaan (art. 1234 oud BW) en is de realiteitsvoorwaarde dus vervuld.
Tip. De fiscus maakt in zijn commentaar dezelfde analyse (Comm. IB 92 nr. 24/74) en was dus in deze zaak tegen zijn eigen standpunt ingegaan.
Let op! De kwijtschelding is wel maar aftrekbaar als ook de andere voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten vervuld zijn, waaronder de finaliteitsvoorwaarde, die inhoudt dat de vennootschap die de schuld kwijtscheldt dat moet doen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.
Tip. Wanneer de schuldeiser en schuldenaar verbonden vennootschappen zijn, kan voor de beoordeling van de finaliteitsvoorwaarde ook met het groepsbelang rekening gehouden worden.