CONTRACTEN - 01.12.2022

Concurrentieverbod: wat is aanvaardbaar?

Bij een overdracht van aandelen of handelsfonds is het gebruikelijk dat de verkoper een concurrentieverbod moet ondertekenen, zodat de koper van de aandelen of van het handelsfonds de nodige tijd krijgt om het cliënteel aan zich te binden.

Aan welke voorwaarden moet zo’n concurrentieverbod voldoen? Wat is qua duurtijd aanvaardbaar? Wat is de sanctie als het verbod niet aan de voorwaarden voldoet? Waarmee houdt u bij het opstellen van de overeenkomst het best rekening, zodat de rechter een overdreven beding kan matigen in plaats van het te moeten nietig verklaren?

Niet-concurrentiebeding

Definitie

Een niet-concurrentiebeding is een clausule in de overeenkomst die een partij, vaak de verkoper van de aandelen of het handelsfonds, verbiedt om concurrerende activiteiten te ontplooien, zowel in eigen naam als in naam en voor rekening van een derde. Het verbod heeft vaak betrekking op zowel rechtstreekse als onrechtstreekse concurrentie en is meestal ruim geformuleerd.

Als uitzondering op het principe van vrijheid van handel en nijverheid moeten dergelijke bedingen strikt geïnterpreteerd worden. Beperkingen op de vrijheid van handel en nijverheid moeten bovendien redelijk zijn, d.w.z. dat ze niet verder mogen reiken dan wat noodzakelijk is voor de koper om het cliënteel aan zich te binden. De vrijheid van handel en nijverheid is immers van openbare orde.

Specifieke gevallen

Weet dat bij arbeidsovereenkomsten (arbeider, bediende, handelsvertegenwoordiger) en overeenkomsten van handelsagentuur wettelijke voorwaarden en beperkingen bestaan met betrekking tot de duur van het concurrentieverbod. Die worden in dit artikel niet verder besproken.

Beperkingen

Beoordeling redelijkheid beding

Om te beoordelen of een niet-concurrentiebeding redelijk is, kijkt men naar de duurtijd ervan (Hoelang moet de verkoper zich onthouden?), het voorwerp ervan (Welke activiteiten worden verboden?) en het territoriaal toepassingsgebied (Waar geldt het concurrentieverbod?).

Op deze drie punten moet het beding beperkt worden tot wat redelijk is om het cliënteel aan zich te binden. Die beoordeling gebeurt steeds geval per geval. Er zijn weinig tot geen algemene regels.

Sanctie

Er zijn talloze voorbeelden van niet-concurrentiebedingen in overnameovereenkomsten die weliswaar beperkt waren in tijd, maar niet qua territorium of qua verboden activiteiten.

Voor het arrest van het Hof van Cassatie van 23 januari 2015 leidde de vaststelling dat het niet-concurrentiebeding niet voldeed aan een of meerdere voorwaarden tot de (integrale) nietigheid van het beding, met als gevolg dat concurrentie plots wél mogelijk was. Over de toepassing van niet-concurrentiebedingen werd dus stevig geprocedeerd, met vaak zeer onzekere uitkomst.

Sinds het bovengenoemde arrest, dat intussen herhaaldelijk bevestigd werd, kan de rechter een niet-concurrentiebeding dat niet voldoet aan een of meerdere voorwaarden ‘matigen’.

Wanneer is matiging mogelijk?

Oorspronkelijk gold als voorwaarde voor die matiging dat de overeenkomst tussen partijen voorzag in een matigingsbeding.

Een matigingsbeding kan bv. als volgt geformuleerd worden: “Bepalingen die door nietigheid aangetast of ongeldig zouden zijn, blijven bindend voor het gedeelte ervan dat wettelijk toegelaten is”.

Sinds een nieuw arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2015 staat het vast dat de rechter het beding ook kan matigen wanneer de overeenkomst niet in een splitsbaarheidsclausule voorziet, maar partijen wél de bedoeling hadden om dat (overdreven) concurrentieverbod gedeeltelijk (lees: binnen de grenzen van het aanvaardbare) te behouden.

Het bewijs leveren van die bedoeling is uiteraard moeilijk, zodat het nog steeds aan te raden is om een deelbaarheids-, splitsbaarheids- of matigingsclausule in te lassen in uw overeenkomsten.

Wanneer overdreven?

Concrete toetsing

De rechter moet steeds in concreto, d.w.z. op basis van de specifieke situatie en rekening houdend met alle omstandigheden, nagaan of het toepassingsgebied van het niet-concurrentiebeding niet verder reikt dan noodzakelijk is om de concurrentie tegen te gaan.

Als de rechter vaststelt dat dat wél het geval is en de overeenkomst voorziet in een deelbaarheidsclausule (of dat kan afgeleid worden uit de bedoeling van partijen), mag de rechter het beding matigen, d.w.z. beperken tot wat hij wél redelijk vindt. Zo kan hij de duur van een niet-concurrentiebeding van tien jaar beperken tot drie jaar, kan hij het territorium waarvoor het niet-concurrentiebeding geldt beperken, enz.

Duurtijd

Een niet-concurrentiebeding met een duurtijd van drie jaar wordt over het algemeen aanvaardbaar geacht. Langer is ook mogelijk, maar dat hangt af van de concrete omstandigheden (bv. nichemarkt, heel persoonlijke contacten met het cliënteel, …).

Territorium

Als basisregel geldt dat het niet-concurrentiebeding beperkt moet zijn tot het gebied waarbinnen de koper/de overgenomen vennootschap zijn/haar activiteiten voert (of – aantoonbaar – van plan is om te voeren).

Koopt u een ambachtelijke bakkerij in Sint-Niklaas, voorzie dan niet in een concurrentieverbod voor de verkoper voor heel West-Europa. Neemt u een groep van vennootschappen over in België, Nederland en Duitsland die (aantoonbaar) van plan is om uit te breiden naar heel Europa, dan kunt u wel perfect het verbod uitbreiden tot heel Europa.

Verboden activiteiten

Ook hier beperkt u het concurrentieverbod het best tot de activiteiten die de overgenomen vennootschap reeds ontwikkelde of (aantoonbaar) van plan is om te ontwikkelen.

Neemt u een softwareontwikkelaar over die ook van plan is om hardware te verkopen, voorzie dan in een niet-concurrentiebeding dat beide verbiedt. Let wel: de beperking om software te ontwikkelen beperkt u het best tot de specifieke software die door uw verkoper ontwikkeld werd en alle aanverwante software. Als de verkoper bv. actief was in software voor de voedingsindustrie en u wilt dat uitbreiden tot de farmaceutische industrie, beperk uw niet-concurrentiebeding dan tot die beide sectoren.

Andere aanverwante bedingen

Naast een niet-concurrentiebeding worden vaak ook niet-afwervingsbedingen opgenomen, ter bescherming van personeel, leveranciers en zelfstandige medewerkers.

Daarin wordt voorzien dat de verkoper zich gedurende een bepaalde periode zal onthouden van het afwerven van personeel of zelfstandige medewerkers en zich zal onthouden van het benaderen van leveranciers met het oog op het verbreken (of moeilijker maken) van de samenwerking met de overgenomen vennootschap.

Dergelijke bedingen worden minder streng beoordeeld, maar beperkt u het best ook in tijd.

  • Een niet-concurrentiebeding moet qua duurtijd, qua territoriale toepassing en qua verboden activiteiten beperkt zijn tot wat noodzakelijk is om de koper toe te laten het cliënteel aan zich te binden. Zo’n beding is maatwerk.
  • Bedingen die op het vlak van duurtijd, territoriale toepassing of verboden activiteiten onredelijk of overdreven zijn, kunnen door de rechter normaal gezien beperkt worden tot wat hij/zij redelijk acht. Qua duurtijd wordt drie jaar meestal als redelijk beschouwd.
  • Gelet op het wegvallen van de nietigheidssanctie (alles of niets), lijkt het opportuun om te voorzien in een iets ruimer niet-concurrentiebeding (vooral qua duurtijd en qua territorium).
  • Voorzie in de overeenkomst ook steeds een clausule dat partijen het bewuste beding zélf als redelijk en noodzakelijk beschouwen. Weet wel dat in geval van discussie onzekerheid nog steeds troef is. Voorzie ook in een forfaitaire schadevergoeding.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878