INVESTERINGSAFTREK - 01.12.2022

Investeringsaftrek: uitsluiting bij ‘besmette’ overdracht

Welke investeringsaftrek kunt u in 2022 als kleine of als (middel)grote vennootschap nog genieten? Wat zijn de toepassingsvoorwaarden en welke investeringen zijn uitgesloten? Wat gebeurt er met de investeringsaftrek wanneer de vennootschap het gebruiksrecht op een kwalificerend actief overdraagt? Wat zei de minister van Financiën onlangs over de investeringsaftrek in het kader van een overdracht van het gebruiksrecht aan meerdere belastingplichtigen?

Investeringsaftrek: concept

Vennootschappen kunnen een fiscale – extracomptabele – aftrek genieten wanneer ze overgaan tot welbepaalde nieuwe investeringen. De wetgever beoogt daarmee vennootschappen aan te zetten tot dergelijke nieuwe investeringen.

De fiscale aftrek bestaat uit een bedrag gelijk aan een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de kwalificerende nieuwe materiële of immateriële vaste activa. De investeringsaftrek komt bijgevolg neer op een bijkomende afschrijving die geclaimd kan worden in het jaar waarin de activa verkregen of tot stand gebracht zijn.

Gewone investeringsaftrek

Het percentage voor de gewone investeringsaftrek bedraagt tot op heden 0%. Voor kleine vennootschappen in de zin van artikel 1:24, §1 tot §6 WVV geldt evenwel een afwijkend tarief van 8% (toe te passen op de aanschaffings- en beleggingswaarde van de kwalificerende activa).

In het kader van de coronapandemie werd dat tarief tijdelijk verhoogd tot 25% – en dat voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022.

Verhoogde investeringsaftrek

Sommige investeringen openen het recht op een verhoogde eenmalige investeringsaftrek. Die aftrek – die 13,5% bedraagt voor aanslagjaar 2023 – wordt verleend aan vennootschappen die investeren in (i) octrooien; (ii) vaste activa die gebruikt worden ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van milieuvriendelijke nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën; (iii) vaste activa die dienen voor een rationeler energieverbruik, voor de verbetering van de industriële processen uit energetische overwegingen en, in het bijzonder, voor de terugwinning van energie in de industrie; (iv) een rookafzuigsysteem of verluchtingssysteem dat geïnstalleerd wordt in de rookkamer van een horeca-inrichting; en (v) de digitale vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en factureringssystemen en de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie.

Alle vennootschappen – ongeacht of ze als een kleine vennootschap aangemerkt worden voor het aanslagjaar dat verbonden is aan de investering – komen in aanmerking voor de verhoogde eenmalige investeringsaftrek. Daarop geldt slechts één uitzondering voor de laatste categorie, namelijk investeringen in de kwalificerende digitale vaste activa; de aftrek voor dergelijke activa wordt immers voorbehouden voor kleine vennootschappen.

Voor kleine vennootschappen die zich (tijdelijk) kunnen beroepen op het verhoogde percentage van 25%, heeft dat hogere percentage voorrang; het tarief van 13,5% is – tot eind 2022 – derhalve enkel relevant voor (middel)grote vennootschappen.

Er geldt verder een verhoogd aftrekpercentage van 20,5% voor aanslagjaar 2023 voor investeringen in de beveiliging van beroepslokalen en bedrijfsvoertuigen. Ook die verhoogde eenmalige investeringsaftrek kan enkel toegepast worden door kleine vennootschappen. Voor de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 december 2022 heeft dat tarief bijgevolg geen relevantie, aangezien het (tijdelijk) hogere standaardtarief van 25% primeert.

Toepassingsvoorwaarden

De investeringsaftrek is slechts mogelijk indien aan alle – door de wet opgelegde – voorwaarden voldaan wordt. Uit artikel 68 en artikel 75 WIB 92 jo artikel 201 WIB 92 volgt dat de investeringsaftrek enkel toegepast kan worden indien:

  • de betrokken activa kwalificeren als nieuwe materiële of immateriële vaste activa;
  • die activa verkregen of tot stand gebracht zijn tijdens het belastbaar tijdperk;
  • de activa in België gebruikt worden;
  • de activa uitsluitend gebruikt worden in het kader van de beroepswerkzaamheid;
  • de activa niet expliciet uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de investeringsaftrek (zie verder) .

Uitgesloten investeringen

Artikel 75 WIB 92 stipuleert een aantal categorieën van investeringen die niet in aanmerking komen voor de investeringsaftrek. Het gaat hier onder meer om vaste activa die niet afschrijfbaar zijn of waarvan de afschrijving over minder dan drie belastbare tijdperken gespreid wordt; ook personenauto’s (andere dan taxi’s) kwalificeren niet voor de investeringsaftrek.

Daarnaast komen ook vaste activa waarvan het recht van gebruik overgedragen is aan een andere belastingplichtige, niet in aanmerking voor de investeringsaftrek (art. 75, 3° WIB 92) . Op die uitsluiting wordt evenwel een uitzondering gemaakt indien het betrokken actief overgedragen wordt aan een belastingplichtige die zelf aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek (tegen eenzelfde of een hoger percentage) voldoet (een zgn. goede overdracht).

Bijkomend is dan wel vereist dat (i) de betrokken vaste activa in België gebruikt worden voor het behalen van winst of baten, en (ii) het gebruik van het betrokken actief – noch geheel, noch gedeeltelijk – opnieuw verder overgedragen wordt.

‘Gemengde overdracht’

Maar wat nu als een vennootschap investeert in een kwalificerend actief waarvan het recht van gebruik aan verschillende belastingplichtigen overgedragen wordt, waarvan sommigen zelf in aanmerking zouden komen voor de investeringsaftrek (bij een eigen investering), en anderen niet (omdat het om (middel)grote vennootschappen gaat).

De vraag stelt zich of de investerende vennootschap in een dergelijk geval de investeringsaftrek proportioneel kan toepassen, a rato van de ‘goede’ overdrachten.

Onlangs werd de minister van Financiën over die situatie ondervraagd, naar aanleiding van een concreet geval waarbij het recht van gebruik aan vier belastingplichtigen overgedragen werd, waarbij er sprake was van drie ‘goede’ overdrachten en één ‘besmette’.

Het antwoord van de minister liet geen twijfel over de situatie bestaan: wanneer de overdracht van het recht van gebruik – zelfs maar gedeeltelijk – gebeurt aan een belastingplichtige die niet voldoet aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek (tegen eenzelfde of een hoger percentage), kan de investeringsaftrek in zijn geheel niet toegepast worden. De investeringsaftrek mag dus niet proportioneel herleid worden in functie van de ‘goede’ overdrachten; de aftrek gaat daarentegen integraal verloren (vr. nr. 1095, Piedboeuf, vr. & antw. Kamer 2021-22, nr. 55-091, 212-213) .

Overdracht op grond van leasingcontract of overeenkomst van erfpacht of opstal

Voor de volledigheid merken we op dat er een specifieke regeling bestaat indien de vaste activa verkregen of tot stand gebracht zijn met het doel het recht van gebruik over te dragen op grond van een leasingcontract, een overeenkomst van erfpacht, opstal of enig gelijkaardig onroerend recht. In een dergelijk geval is de investeringsaftrek niet mogelijk indien de betrokken activa afgeschreven kunnen worden door de onderneming die het recht verkregen heeft (art. 75, 2° WIB 92) .

  • Kleine vennootschappen kunnen nog tot 31 december 2022 de tijdelijk verhoogde investeringsaftrek van 25% genieten.
  • (Middel)grote vennootschappen komen enkel in aanmerking voor de verhoogde investeringsaftrek van 13,5% voor specifieke investeringen (O&O van milieuvriendelijke producten en toekomstgerichte technologieën, rationeel energiegebruik, ...). Voor een dergelijke investering genieten kleine vennootschappen eveneens het tijdelijk verhoogde tarief van 25%.
  • Vaste activa waarvan het recht van gebruik overgedragen is aan andere belastingplichtigen, komen niet in aanmerking voor de investeringsaftrek, tenzij die belastingplichtigen zelf aan de criteria voor de investeringsaftrek voldoen.
  • De minister van Financiën heeft onlangs bevestigd dat de investeringsaftrek integraal verloren gaat wanneer het recht van gebruik overgedragen wordt aan meerdere belastingplichtigen waarvan er één niet aan de voorwaarden voldoet.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878