SUCCESSIEPLANNING - 31.01.2023

Gesplitste aankoop: wat bij overlijden van een ouder-vruchtgebruiker?

Bij een gesplitste aankoop in het kader van een successieplanning kopen de ouders meestal het vruchtgebruik van een onroerend goed en de kinderen de blote eigendom. Hoe verzekeren de ouders zich dan het best zodat de langstlevende het volledige vruchtgebruik van het vastgoed bekomt? Waarom is de conventionele aanwas te verkiezen boven de wettelijke aanwas?

Wettelijke aanwas. Het nieuwe goederenrecht, in werking getreden op 1 september 2021, voorziet dat in het geval van een onverdeeld of gemeenschappelijk vruchtgebruik, gevestigd op het hoofd van twee of meer personen, het overlijden van een vruchtgebruiker aanleiding geeft tot een wettelijke (dus automatische) aanwas ten voordele van de langstlevende vruchtgebruikers, naar evenredigheid van hun aandeel (art. 3.141, lid 4 BW) . Het wetsartikel spreekt over een vruchtgebruik dat gevestigd wordt. De wettelijke aanwas kan zich dus enkel voordoen als modaliteit van een rechtshandeling waarbij een vruchtgebruik gevestigd wordt op het hoofd van twee personen. Het kan daarbij gaan om de vestiging van een vruchtgebruik bij overeenkomst, waarbij het recht van vruchtgebruik door de volle eigenaar geschonken of verkocht wordt aan twee of meer personen, of waarbij het vruchtgebruik door de volle eigenaars voorbehouden wordt wanneer zij de blote eigendom overdragen. Het vruchtgebruik kan ook bij testament gelegateerd worden aan twee of meer personen. Ten slotte kan het ook gaan om een gesplitste aankoop door twee personen voor het vruchtgebruik en door een of meerdere andere personen voor de blote eigendom.

Voortzetting. De aanwas betekent dat het bestaande vruchtgebruik voortgezet wordt tussen de overlevende vruchtgebruikers. Bij een aanwas gaat het dus om de voortzetting van het bestaande vruchtgebruik. De aanwas geldt voor een onverdeeld of gemeenschappelijk vruchtgebruik zowel op roerende als op onroerende goederen. De wettelijke aanwas is belastingvrij in de drie gewesten.

Omzetting. Zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaar kunnen op ieder ogenblik bij de rechtbank vorderen dat het wettelijke vruchtgebruik geheel of ten dele omgezet wordt, hetzij in de volle eigendom van met vruchtgebruik belaste goederen, hetzij in een geldsom, hetzij in een gewaarborgde en geïndexeerde rente (art. 3.161 BW) . Op de omzetting van vruchtgebruik is het verdeelrecht (2,5%/1%) van toepassing (art. 2.10.1.0.1, 3° VCF/art. 109, 3° Br. en W.W.Reg.) .

Aanvullend recht. Wenst u geen aanwas, dan kunt u de wettelijke aanwas uitdrukkelijk uitsluiten in de overeenkomst (schenking, verkoop, ...) of in het testament waarin het onverdeelde of gemeenschappelijke vruchtgebruik gevestigd wordt. U kunt zelf ook expliciet voorzien in een conventionele aanwas. Die primeert op de wettelijke aanwas (Vlabel standpunt nr. 21059, 27.09.2021) .

Gesplitste aankoop. Hebben de ouders samen het vruchtgebruik aangekocht en werd niets voorzien in de aankoopakte in geval van overlijden van een van hen, dan zal het onverdeelde of gemeenschappelijke vruchtgebruik aanwassen bij dat van de overlevende vruchtgebruiker, zodat deze het volledige vruchtgebruik bekomt van de woning. De langstlevende ouder-vruchtgebruiker verkrijgt dit vruchtgebruik in de drie gewesten belastingvrij. Het nadeel is wel dat artikel 3.161 BW de mogelijkheid voorziet om een einde te maken aan het vruchtgebruik door de omzetting ervan. Vroeger kon enkel een erfrechtelijk vruchtgebruik omgezet worden. Het nieuwe goederenrecht heeft die mogelijkheid uitgebreid naar alle vormen van wettelijk vruchtgebruik.

Conventionele aanwas. Om aan deze onzekerheid te ontsnappen, lijkt het aangewezen om in de aankoopakte expliciet een ‘klassiek’ conventioneel beding van aanwas te voorzien. De ouders kunnen ervoor opteren om in de aankoopakte te bepalen dat het vruchtgebruik van de eerststervende zal aanwassen (aangroeien) bij het vruchtgebruik van de langstlevende. Zoals reeds vermeld, primeert de conventionele regeling op de wettelijke aanwas. Bovendien kunnen de kinderen de omzetting van het vruchtgebruik bij een conventionele aanwas niet vragen, zodat de langstlevende zekerheid heeft over zijn levenslange volledige vruchtgebruik. Bij het overlijden van de eerste ouder-vruchtgebruiker is geen registratiebelasting verschuldigd, want de heffing bij de aankoop dekt het volledige vruchtgebruik. De overlevende vruchtgebruiker zet het reeds belaste vruchtgebruik gewoon verder (Vlabel standpunt nr. 21059 en nr. 18083, 27.09.2021; circulaire nr. 17/1992, 22.10.1992) .

Temporele werking. De wettelijke aanwas is van toepassing op vruchtgebruiken gevestigd of verkregen vanaf 1 september 2021. Voor vruchtgebruiken gevestigd of verkregen vóór 1 september 2021 kan de aanwas enkel uitwerking krijgen wanneer die conventioneel voorzien werd in de aankoopakte.

Bij een gesplitste aankoop van een onroerend goed in het kader van een successieplanning kopen de kinderen meestal de blote eigendom en de ouders het vruchtgebruik. Wanneer vanaf 1 september 2021 een vruchtgebruik op twee hoofden (de ouders) is gevestigd, wast het vruchtgebruik bij het overlijden van de eerste vruchtgebruiker automatisch aan bij de tweede vruchtgebruiker, zodat deze dan het vruchtgebruik heeft op het volledige goed. Dat is de wettelijke aanwas. Aan dit vruchtgebruik kan een einde gemaakt worden door een omzetting. Zekerheid bekomt de ouder-vruchtgebruiker door de aanwas conventioneel vast te leggen in de aankoopakte. Dit vruchtgebruik is niet omzetbaar. Zowel de wettelijke aanwas als de conventionele aanwas zijn belastingvrij in de drie gewesten.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878