BEDRIJFSVOORHEFFING - 26.01.2023

Vrijstelling doorstorting bv voor nacht- en ploegenarbeid, onderzoek en opleiding

Normaal gezien moet een werkgever de bedrijfsvoorheffing (bv) die hij inhoudt op de lonen van zijn werknemers integraal doorstorten aan de fiscus, maar onder bepaalde voorwaarden kan hij een vrijstelling van doorstorting (van een deel) van de bv genieten. Sommige van die vrijstellingen gelden enkel voor specifieke sectoren, bv. de bouw of de horeca. Op andere vrijstellingen kunnen in principe alle werkgevers een beroep doen, en van die algemene vrijstellingen komen in dit advies die voor nacht- en ploegenarbeid, voor onderzoek en voor opleiding aan bod.

Hoe zit het systeem in elkaar?

Een vrijstelling van doorstorting van bv is niet hetzelfde als een vrijstelling van bv. De werkgever moet wel degelijk bv berekenen op de lonen, de bv wordt vermeld op de loonfiches 281.10 van de werknemer, en bij de werknemers wordt die ingehouden bv verrekend met de personenbelasting. De vrijstelling van doorstorting heeft dus geen gevolgen, noch negatieve, noch positieve voor de werknemers. Ze krijgen hetzelfde nettoloon als zonder vrijstelling van doorstorting. De werkgever kan echter de ingehouden bv (deels) voor zich houden.

De werkgever moet twee aangiften in de bv indienen (art. 95/2 KB/WIB 92) : één gewone aangifte met de bv op de lonen van al zijn werknemers, en één ‘negatieve’ aangifte die uitsluitend betrekking heeft op de lonen van werknemers waarvoor een vrijstelling van doorstorting van een deel of het geheel van de verschuldigde bv toegepast wordt.

Nacht- en ploegenarbeid

Welke voorwaarden?

Die vrijstelling van doorstorting (art. 275/5 WIB 92) is mogelijk voor de bv op lonen van werknemers die ten minste 1/3 van hun arbeidstijd in ploegen of ’s nachts werken, en een ploegenpremie krijgen. Ploegenarbeid veronderstelt dat er ten minste twee ploegen zijn met elk ten minste twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang, en die elkaar onmiddellijk opvolgen of voor maximaal 1/4 van de dagtaak overlappen. Nachtarbeid is arbeid met prestaties tussen 20 uur en 6 uur. Arbeidsregelingen waarin uitsluitend prestaties verricht worden tussen 6 uur en 24 uur en prestaties die gewoonlijk pas beginnen vanaf 5 uur tellen echter niet mee. Houd er rekening mee dat de fiscus de voorwaarde dat de ploegen hetzelfde werk moeten doen, strikt interpreteert. Hij aanvaardt enkel minimale afwijkingen tussen de ploegen qua inhoud en omvang van het werk.

Sinds 1 april 2022 zijn de regels voor die vrijstelling verstrengd. Ten eerste zijn sinds die datum de vrijstellingen voor nacht- en ploegenarbeid gesplitst, waardoor bij de beoordeling of werknemers ten minste 1/3 van hun arbeidstijd in ploeg of ’s nachts werken de prestaties in beide regelingen niet meer opgeteld mogen worden, maar afzonderlijk bekeken moeten worden. Ten tweede wordt die zgn. 1/3 norm sinds 1 april 2022 op uurbasis in plaats van op dagbasis beoordeeld. Tot slot moet de ploegenpremie ten minste 2% van het contractuele bruto-uurloon bedragen en de premie voor nachtarbeid ten minste 12%. Vanaf 1 april 2024 zal het recht op de premie bovendien vastgelegd moeten zijn in een cao, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst.

Hoeveel vrijstelling?

Wanneer de voorwaarden vervuld zijn, is het bedrag aan bv dat vrijgesteld is van doorstorting gelijk aan 22,8% van de belastbare lonen, inclusief de ploegenpremies. Wordt er gewerkt in een volcontinu arbeidssysteem, dan is het percentage 25%.

Onderzoekers

Welke voorwaarden?

Die vrijstelling van doorstorting (art. 275/3 WIB 92) is mogelijk voor de bv op lonen van werknemers die meewerken aan een onderzoeks- of ontwikkelingsproject of -programma. Er is een onderscheid tussen ondernemingen in het algemeen enerzijds, en zgn. Young Innovative Companies (YIC) en ondernemingen die samenwerken met universiteiten of onderzoeksorganisaties anderzijds. In het algemeen komen enkel werknemers met een doctoraat of welbepaalde master- of bachelordiploma’s in aanmerking (voor een overzicht, zie https://www.belspo.be/belspo/fiscal/fisc_dipl_nl.stm ). Voor YIC kan de vermindering van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ook toegepast worden op het technisch en ondersteunend personeel (behalve in administratieve en commerciële functies) zonder de vereiste diploma’s. Bij samenwerkingen tussen bedrijven en universiteiten of onderzoeksorganisaties kan de vrijstellingsmaatregel ook toegepast worden op werknemers die actief zijn in het onderzoeks- of ontwikkelingsproject en wel niet over de vereiste diplomakwalificatie beschikken, maar die kwalificatie door ervaring verworven hebben.

YIC zijn kleine vennootschappen volgens de ‘oude’ criteria (maximaal 50 werknemers, omzet € 7.300.000 en balanstotaal € 3.650.000) van minder dan tien jaar oud, die onderzoeksprojecten uitvoeren, niet opgericht zijn in het kader van een concentratie, een herstructurering, een uitbreiding van een vroegere activiteit of een overname van dergelijke activiteiten, en uitgaven gedaan hebben op het vlak van O&O die ten minste 15% van de totale kosten van het voorafgaande boekjaar vertegenwoordigen.

Hoeveel vrijstelling?

De vrijstelling van doorstorting bedraagt 80% van de verschuldigde bv. De vrijstelling voor werknemers met een bachelordiploma mag wel niet meer bedragen dan 25%, of voor kleine ondernemingen (volgens de huidige criteria!), 50% van het bedrag van de vrijstelling die de onderneming toepast voor doctors en masters. De vrijstelling mag slechts toegepast worden in verhouding tot de tijd die de werknemers effectief besteed hebben aan onderzoek of aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma’s. Cruciaal is dat de vrijstelling maar mag toegepast worden nadat het onderzoeks- of ontwikkelingsproject aangemeld is bij BELSPO (Belgian Science Policy Office). Dat gebeurt met een digitaal formulier via https://www.belspo.be/belspo/fiscal/index_fisc_nl.stm .

Opleiding

Welke voorwaarden?

Die vrijstelling van doorstorting (art. 275/12 WIB 92) is mogelijk voor de bv op de lonen van sommige werknemers die een opleiding volgen. Bij de start van de opleiding moet de werknemer ten minste zes maanden aaneensluitend bij de werkgever tewerkgesteld zijn, en hij moet een of meer opleidingen in het kader van zijn beroepsactiviteit gevolgd hebben, met een minimale duur van totaal 76 uur waarvan de kostprijs gedragen wordt door de werkgever.

De opleidingen moeten plaatsvinden gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen, of 60 kalenderdagen voor werknemers die ploegen- of nachtpremies ontvangen in een onderneming waarin ploegen- of nachtarbeid verricht wordt. De minimumduur van 76 uur geldt voor een voltijds tewerkgestelde werknemer en wordt pro rata verminderd bij deeltijdse tewerkstelling. Voor werknemers van een kleine vennootschap (volgens de huidige criteria) bedraagt de minimale opleidingsduur slechts 38 uur gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen.

De opleidingen mogen niet verplicht opgelegd zijn door een wettelijke of reglementaire bepaling of door een cao, en opleidingen die geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden via een door de overheid gesubsidieerd opleidingsverlof, komen evenmin in aanmerking.

Hoeveel vrijstelling?

De vrijstelling bedraagt 11,75% van het totaalbedrag van de begrensde lonen van alle in aanmerking komende werknemers voor de maand waarin de opleidingen beëindigd zijn. De lonen worden begrensd op € 3.500 voor een voltijdse tewerkstelling, bij deeltijdse tewerkstelling wordt het grensbedrag pro rata verminderd. Per werknemer bij eenzelfde werkgever kan de vrijstelling maximaal voor tien opleidingsperiodes van 30, 60 of 75 dagen toegepast worden.

  • Als een werkgever een vrijstelling van doorstorting van bv kan toepassen, moet hij wel bv inhouden op de lonen, en wordt die bv bij de werknemer verrekend met de personenbelasting, maar moet hij de bv niet (volledig) aan de fiscus doorstorten.
  • De vrijstelling van doorstorting voor nacht- en ploegenarbeid bedraagt 22,8% of eventueel 25% van de bezoldigingen van werknemers die ten minste 1/3 van hun arbeidstijd in ploegen of ’s nachts werken, en een ploegenpremie krijgen. Een aandachtspunt is dat het werk van de ploegen qua inhoud en omvang hetzelfde moet zijn, en dat de fiscus die voorwaarde streng interpreteert.
  • De vrijstelling van doorstorting voor onderzoekers bedraagt 80% van de verschuldigde bv op de lonen van werknemers die als onderzoekers beschouwd worden en werken aan een onderzoeks- of ontwikkelingsproject dat vooraf aangemeld moet zijn bij BELSPO.
  • De vrijstelling van doorstorting voor opleiding bedraagt 11,75% van de tot € 3.500 begrensde lonen van werknemers die onder bepaalde voorwaarden een opleiding volgen op kosten van hun werkgever.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878