Vrijgestelde voorziening voor werken aan een gebouw?
Wanneer is een voorziening vrijgesteld?
Algemene voorwaarden. Voorzieningen voor kosten zijn maar vrijgesteld als de kosten waarschijnlijk zijn, geacht worden normaal op de resultaten van het boekjaar te drukken, aftrekbaar zijn als beroepskosten en het bedrag ervan scherp omschreven is (art. 48 WIB 92 en 24 KB/WIB 92) . Kosten worden geacht op de resultaten van een boekjaar te drukken als ze het gevolg zijn van activiteit of gebeurtenissen van dat boekjaar. Bovendien worden ook grote periodieke herstellingen aan gebouwen, materieel en outillage uitgevoerd met regelmatige tussenpozen van niet meer dan 10 jaar, geacht voor een evenredig deel op het boekjaar te drukken (art. 25 KB/WIB 92) .
Extra voorwaarden sinds 2018. Sinds 01.01.2018 zijn de voorwaarden voor de vrijstelling van voorzieningen nog strenger gemaakt! Naast de bestaande voorwaarden is sindsdien ook vereist dat de voorziene kosten voortvloeien uit verbintenissen aangegaan gedurende het boekjaar of een van de vorige boekjaren, of uit wettelijke of reglementaire verplichtingen, andere dan de verplichtingen die louter het gevolg zijn van de toepassing van de boekhoudregels (art. 194 WIB 92) .
Voorziening voor werken aan gebouw
Welk soort werken? Sowieso moet het gaan om onderhouds- en herstellingswerken aan het gebouw. Uitbreidings- en vernieuwingswerken zijn immers geen kosten maar investeringen, en voor investeringen kunnen nooit voorzieningen aangelegd worden.
Aan welk gebouw? De aard van het gebouw maakt in principe niet uit, maar het gebruik ervan kan wel van belang zijn. Meer bepaald valt er een onderscheid te maken tussen niet verhuurde en wel verhuurde gebouwen.
Niet verhuurde gebouwen. Wanneer u onderhouds- en herstellingswerken wilt laten uitvoeren aan een pand dat uw vennootschap zelf gebruikt voor haar activiteiten, kunt u voor de kosten van die werken normaal gezien geen vrijgestelde voorziening aanleggen. Volgens de minister en de fiscus worden die kosten immers vrijwillig aangegaan en zijn ze louter ingegeven door de noodzaak om de activa van de onderneming te vrijwaren (parl. vr. nr. 2153, Piedbœuf, 21.03.2018, circ. 2018/C/118, 26.10.2018, punt 3) .
Verhuurde gebouwen. Verhuurt uw vennootschap een gebouw, dan is ze als verhuurder wettelijk verplicht om bepaalde onderhouds- en herstellingskosten te maken. Ze moet immers het pand in een zodanige staat onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is, en ze moet tijdens de huur de nodige herstellingen uitvoeren, behalve de herstellingen ten laste van de huurder (art. 1719 en 1720 oud BW) . Aangezien deze verplichtingen niet louter uit de toepassing van het boekhoudrecht voortvloeien kan er een vrijgestelde voorziening voor aangelegd worden (zie ook voorafg. besl. nr. 2020.2217, 15.03.2021) .
Tip. Verduidelijk eventueel in het huurcontract om welke werken het concreet gaat, zodat er geen discussie over bestaat dat uw vennootschap verplicht is om die ten laste te nemen.
Let op! Verlies de algemene voorwaarden voor de vrijstelling niet uit het oog, vooral dan de voorwaarde dat de kosten geacht moeten worden op de resultaten van het boekjaar te drukken.