LIQUIDATIERESERVE - 19.02.2015

Is de liquidatiereserve altijd interessant?

Zoals u weet, kan uw vennootschap vanaf dit jaar een zgn. liquidatiereserve aanleggen, die dan later ‘goedkoop’ uitgekeerd kan worden. Zijn er echter ook nadelen verbonden aan die liquidatiereserve en legt u er soms beter geen aan?

Nu al 10% betalen

Geld vroeger kwijt. Uw vennootschap moet de afzonderlijke aanslag van 10% reeds betalen samen met de gewone vennootschapsbelasting voor het jaar van aanleg van de liquidatiereserve, ook al wordt die reserve pas over enkele jaren of bij de liquidatie uitgekeerd. Uw vennootschap is dat geld dus m.a.w. nu al kwijt en kan het dus niet investeren of beleggen.

Minder notionele interestaftrek (NI). De afzonderlijke aanslag die uw vennootschap nu boekt, verdwijnt ook uit haar eigen vermogen. Dat eigen vermogen van uw vennootschap dient echter als basis voor de berekening van de NI, dus als dat kleiner wordt, dan heeft uw vennootschap normaal gezien ook minder NI.

Soms voor niets betaald! Maakt uw vennootschap verlies in jaren nadat er een liquidatiereserve aangelegd werd, dan werd de 10% eventueel voor een stuk of zelfs volledig voor niets betaald. Concreet is dat het geval wanneer die verliezen zo groot zijn dat er bij de vereffening van de vennootschap geen reserves meer uitgekeerd worden of m.a.w. dat er geen liquidatiebonus is. Het is dan niet mogelijk om de betaalde 10% te recupereren.

Tip. U legt normaal beter geen liquidatiereserve aan als u verwacht dat uw vennootschap de volgende jaren (zware) verliezen zal lijden.

Liquidatieresultaat

Wat? Enkel de winst die naar een liquidatiereserve overgeboekt werd, kan bij de vereffening van uw vennootschap zonder roerende voorheffing (rv) uitgekeerd worden als liquidatiebonus. De winst van het jaar van de liquidatie zelf kunt u echter niet naar een liquidatiereserve overboeken, dus daarop zal u sowieso 25% rv moeten betalen.

Let op! Het liquidatieresultaat omvat niet enkel de gerealiseerde winst, bv. op verkochte voorraden, maar ook de ‘vastgestelde meerwaarden’, bv. op een pand dat ‘in natura’ aan u als aandeelhouder uitgekeerd wordt (art. 208 WIB 92) .

Tip. Activa verkopen doet u dus het best zo veel mogelijk in het boekjaar vóór het boekjaar waarin u uw vennootschap liquideert. De winsten op deze verkopen boekt u dan nog over naar een liquidatiereserve en kunt u dan bij de vereffening als liquidatiebonus uitkeren zonder rv.

Vennootschappen-aandeelhouders

Roerende voorheffing. Zijn sommige aandeelhouders van uw vennootschap zelf vennootschappen, dan kunnen zij de rv die uw vennootschap moet inhouden op dividenden of de liquidatiebonus verrekenen met de vennootschapsbelasting die ze moeten betalen. Wanneer ze een participatie hebben van ten minste 10%, dan hoeft er zelfs geen rv ingehouden te worden. Dit is de zgn. moeder-dochtervrijstelling (art. 106, §6 KB/WIB 92) .

Sowieso 10% en niet verrekenbaar. De afzonderlijke aanslag van 10% vervangt eigenlijk (gedeeltelijk) de rv op dividenden of de liquidatiebonus, maar er is geen vrijstelling van deze aan slag voor dividenden of liquidatieboni aan vennootschappen-aandeelhouders en zij kunnen de aanslag ook niet verrekenen met de vennootschapsbelasting die ze moeten betalen.

Download ter illustratie een uitgewerkt cijfervoorbeeld van http://tipsenadvies-belastingen.be/download – code BT 21.09.04.

Maakt uw vennootschap later verlies, dan heeft ze mogelijk 10% belastingen voor niets betaald. De belastbare winst van het jaar van liquidatie kan bovendien niet meer naar een liquidatiereserve overgeboekt worden en ondergaat dus sowieso 25% rv. Voor aandeelhouders-vennootschappen is de aanslag sowieso nadelig.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878