Het blijft een opgave, die jaarlijkse listing...

Wat is er van belang bij de jaarlijkse klantenlisting?

Wat moet erin opgenomen worden?

Overzicht Belgische btw-klanten? Daar komt het inderdaad min of meer op neer. De jaarlijkse btw-listing is m.a.w. een overzicht van al uw klanten met een Belgisch btw-nummer aan wie u het jaar voordien voor minstens € 250 exclusief btw gefactureerd heeft. De klantenlisting die u nu in 2017 moet indienen, heeft dus betrekking op wat u vorig jaar gefactureerd heeft.

Alleen de klanten vermelden? Neen! Het mag dan gemakshalve wel een klantenlisting genoemd worden, er moet de facto wel meer dan dat vermeld worden. Concreet moet met name het Belgische btw-nummer van de klant vermeld worden, het totale bedrag exclusief btw dat u hem vorig jaar gefactureerd heeft en het bedrag van de btw zelf dat u bij hem in rekening gebracht heeft (art. 53quinquies W.Btw en KB nr. 23, art. 1, §1, lid 2) .

Let op! Aannemers die aan Belgische bedrijven gefactureerd hebben met 'btw verlegd', moeten de listing ook indienen, maar vermelden dus steeds € 0,00 bij het in rekening gebrachte btw-bedrag.

Buitenlandse klanten niet? Neen, tenzij... Het principe is m.a.w. dat wat u in 2016 gefactureerd heeft aan buitenlandse klanten, inderdaad niet op deze jaarlijkse klantenlisting vermeld wordt. Het is evenwel anders als het gaat om een buitenlandse klant die ook over een Belgisch btw-nummer beschikt. In dat geval moet al wat u gefactureerd heeft op dat Belgische btw-nummer van die buitenlandse klant, ook vermeld worden, voor zover dit minstens € 250 bedraagt. Alleen wat u rechtstreeks gefactureerd heeft op het buitenlandse btw-nummer van die klant, blijft dus volledig buiten deze jaarlijkse klantenlisting. Mogelijk moeten die laatste leveringen en/of diensten dan wel op die andere 'listing', nl. de zgn. intracommunautaire opgave, voorkomen.

Wat moet er niet in opgenomen worden?

Particulieren. Dat spreekt voor zich. Die hebben immers geen btw-nummer en vallen dus volledig buiten het opzet van deze listing.

Let op! Al wat u gefactureerd heeft op het btw-nummer van een zelfstandige in een eenmanszaak, moet wel vermeld worden. Het speelt daarbij m.a.w. geen rol of die factuur nu uitsluitend of slechts gedeeltelijk beroepsmatig was.

Tip. Facturen aan een zelfstandige in zijn hoedanigheid van particulier, m.a.w. zonder vermelding van diens btw-nummer, moet u dan uiteraard niet opnemen in deze listing.

Wat niet gefactureerd moet worden! Bedoeld worden dan concreet prestaties voor btw-plichtige klanten die u wel gefactureerd heeft, maar waarvoor strikt genomen geen facturatieplicht bestaat. Concreet gaat het dan om financiële diensten zoals het verlenen van kredieten of het afsluiten van verzekeringen alsook de vrijgestelde verhuur van een onroerend goed.

Tip. Er wordt gelukkig geen boete meer opgelegd indien u toch te veel zou vermelden op uw klantenlisting (beslissing E.T. 128.477 van 15.06.2015) .

Wie, waar en wanneer in te dienen?

Wie moet die listing indienen? Kortweg, iedereen met een Belgisch btw-nummer. Dat is m.a.w. ook verplicht voor de zgn. kleine ondernemingen en de leden van een btw-eenheid, ook al dienen zij zelf geen periodieke btw-aangiftes in.

Behalve indien niets te vermelden? Dat klopt! Heeft u geen klanten met een Belgisch btw-nummer aan wie u in 2016 voor minstens € 250 gefactureerd heeft, dan volstaat het om in de laatste btw-aangifte van het jaar, d.i. deze over het vierde kwartaal of over de maand december, het desbetreffende kruisje aan te vinken.

Tip. De zgn. kleine ondernemingen kunnen dat kruisje uiteraard niet aanvinken aangezien ze geen btw-aangiftes moeten indienen. Niettemin zijn zij dan niet verplicht om een zgn. nihillisting in te dienen (art. 53quinquies, laatste lid W.Btw) .

Let op! Heeft u niets te vermelden, maar bent u vergeten dat kruisje aan te vinken, dan moet u een nihillisting indienen.

Ten laatste 30 maart 2017! Dat is inderdaad de laatste dag waarop de listing over 2016 tijdig ingediend kan worden. Vanaf 31 maart worden er behoorlijke geldboetes opgelegd!

Let op! Net als de btw-aangifte zelf, moet de jaarlijkse listing verplicht elektronisch ingediend worden via de Intervat-toepassing.

Niet te verwarren met de intracommunautaire opgave

Wat moet daarin opgenomen worden?

'Buitenlandse' klanten! Deze intracommunautaire opgave is m.a.w. net als de jaarlijkse klantenlisting, een overzicht van een deel van uw klanten, maar in dit geval gaat het dan alleen om uw buitenlandse klanten, net het tegenovergestelde dus van de jaarlijkse klantenlisting. Bedoeld zijn dan meer concreet klanten met een btw-nummer uit een andere EU-lidstaat.

Sowieso allemaal? Neen! Van belang voor deze opgave zijn de ‘buitenlandse’ klanten aan wie u goederen geleverd heeft of voor wie u diensten verricht heeft en aan wie u gefactureerd heeft met 'btw verlegd’. Het zijn m.a.w. alleen die klanten die vermeld moeten worden, die de btw op uw factuur zelf moeten voldoen via hun eigen periodieke btw-aangifte in de EU-lidstaat waarvan ze het btw-nummer opgegeven hebben.

Tip. Het gaat om alle facturen die u zelf in uw eigen btw-aangifte heeft moeten vermelden in de roosters 44 en 46.

Ook minimumbedrag? Neen! In tegenstelling tot de jaarlijkse klantenlisting waar een minimumgrens geldt van € 250 exclusief btw, moeten op de intracommunautaire opgave alle prestaties vermeld worden die aan de voorwaarden voldoen, ongeacht het bedrag.

Wel te coderen. Dat is inderdaad eigen aan die intracommunautaire opgave. Naast het factuurbedrag zelf en het buitenlandse btw-nummer van de klant moet ook nog de code L van livraison of S van service vermeld worden, naargelang het ging om een intracommunautaire levering dan wel een dienst (art. 53sexies, §1 W.Btw en KB nr. 50) .

Niet elke dienst voor een buitenlandse klant moet in die opgave!

Wat is het principe? Kortweg, alleen de diensten die in een andere EU-lidstaat plaatsvinden op basis van de algemene b2b-hoofdregel (art. 21, §2 W.Btw) moeten in die opgave vermeld worden. Vindt de dienst plaats in een andere EU-lidstaat op grond van een andere regel dan die b2b-hoofdregel, dan moet ze er dus niet in vermeld worden.

Concreet. Het typevoorbeeld is dan een dienst die verband houdt met een onroerend goed in het buitenland. De plaats van de dienst is dan de plaats van het onroerend goed (art. 21, §3, 1° W.Btw) en niet de plaats waar de klant gevestigd is.

Tip. Concreet gaat het m.a.w. om alle gevallen waarbij het factuurbedrag vermeld moet worden in rooster 47 van uw btw-aangifte. Al die diensten moeten niet in de intracommunautaire opgave!

Wanneer moet die intracommunautaire opgave ingediend worden?

Samen met de btw-aangifte. Bent u maandaangever, dan moet u deze opgave dus ook maandelijks indienen en anders is dat eens per kwartaal. De opgave is m.a.w. ook principieel in te dienen, uiterlijk de 20ste van de maand die volgt op de aangiftemaand of -kwartaal.

Let op! Wordt er per kwartaal voor meer dan € 50.000 intracommunautair geleverd, dan moet de opgave sowieso per maand ingediend worden, ook voor een kwartaalaangever dus.

Nooit nihilopgave! Van belang is inderdaad ook dat de opgave alleen ingediend moet worden als er ook effectief iets op te geven valt. Er moeten dus m.a.w. nooit nihil intracommunautaire opgaven ingediend worden.