BEROEPSKOSTEN - OVERDREVEN KOSTEN - 09.10.2017

Wanneer kan de fiscus interesten herkwalificeren?

Twee bestuurders schieten samen ongeveer € 1 miljoen voor aan hun nv. De nv betaalt daarop 10,2% interesten in 2009 en 9% in 2010. Volgens de bestuurders is een herkwalificatie van interesten in dividenden niet aan de orde, omdat de rekening-courant (rc) tegoeden geen geldleningen waren en de interesten niet hoger waren dan de marktrente.

Standpunt Administratie

De fiscus was van mening dat de rc-tegoeden wél geldleningen waren én dat de gehanteerde interestvoeten de marktrente overschreden. Op basis van tarieven die gepubliceerd werden door de Nationale Bank, bepaalt hij de marktrente op 7,2% resp. 6,2% en bijgevolg herkwalificeert hij het saldo van de interesten in dividenden.

Standpunt rechter

De fiscus krijgt gelijk. De bestuurders kunnen niet verklaren wat de voorschotten anders zouden zijn dan een geldlening. Ten tweede stelt de rechter vast dat de nv als interestvoeten de tarieven gebruikt heeft voor het voordeel van alle aard van de fictieve debetinteresten, wat ze achteraf proberen te verantwoorden met argumenten over financieel risico en commerciële marges. Volgens de rechters is van een financieel risico noch van commerciële marge sprake wanneer de partijen in de overeenkomst zo nauw met elkaar verbonden zijn.

Commentaar

Is het rc-tegoed een geldlening? Volgens het Hof van Cassatie is een rc-tegoed niet per definitie een geldlening (Cass., 04.09.2009) . Het is aan de fiscus om het bestaan van een geldlening te bewijzen. Dat lukt hem niet altijd in gevallen waarin het tegoed voortkomt uit een uitstel van betaling. Hier was er echter geen uitstel van betaling en had de fiscus het eigenlijk gemakkelijk. De bestuurders hadden geld overgeschreven naar hun vennootschap met de bedoeling dat die het later terug zou geven, wat volledig beantwoordt aan de definitie van een geldlening (art. 1892 BW) .

Wat is de marktrente? Dat moet geval per geval beoordeeld worden, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het krediet (art. 55 WIB 92) . Het is aan de vennootschap om te bewijzen dat de interesten die ze in aftrek neemt, niet hoger zijn dan de marktrente en dus hoeveel die marktrente bedraagt. Het is geen goed idee om eenvoudigweg de tarieven voor de fictieve debetinteresten toe te passen op een rc-schuld, zoals de nv hier gedaan had. Dit is niet de eerste keer dat een rechter dit afwijst (Antwerpen, 22.04.2014; Bergen, 20.11.2015) .

Let op 1! In het zgn. zomerakkoord is voor 2020 een verduidelijking van het begrip ‘marktrente’ aangekondigd.

Let op 2! Wanneer een rc-tegoed geen geldlening is, kan de fiscus overdreven interesten (interesten boven de marktrente) ook gewoon verwerpen (art. 55 WIB 92) . De verwerping heeft grotendeels hetzelfde effect als een herkwalificatie. Het enige verschil is dat bij een herkwalificatie de vennootschap het verlaagd tarief kan verliezen, omdat ze een hoger dividend uitgekeerd heeft dan 13% van het gestort kapitaal (art. 215, lid 3, 3° WIB 92) . Volgend jaar wordt de 13%-regel echter afgeschaft.

Download het arrest van het hof van beroep te Bergen van 23.06.2017 van http://tipsenadvies-belastingen.be/download – code BT 23.22.06.