WAARBORGEN - 16.11.2018

De nieuwe Pandwet: wat verandert er in de praktijk?

De Wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (‘de Nieuwe Pandwet’) is in werking sedert 1 januari 2018.

Wat is eigenlijk een pand? En wat verandert de Nieuwe Pandwet? Wat is het Pandregister en hoe werkt het?

Nieuwe pandwet

Wat is een pand?

De Nieuwe Pandwet voert in Boek III van het Burgerlijk Wetboek een nieuwe inhoud toe aan Titel XVII (‘Zakelijke zekerheden op roerende goederen’). Naast wijzigingen aan het eigendomsvoorbehoud heeft de Nieuwe Pandwet ook wijzigingen aangebracht aan de regelgeving omtrent het pand.

Een pand is een zakelijke zekerheid op een roerend goed (lichamelijk, onlichamelijk en zelfs toekomstig) die tot gevolg heeft dat u, in geval van samenloop tussen schuldeisers (bv. bij vereffening, bij beslag of bij faillissement) of in geval van gerechtelijke reorganisatie, als een ‘separatist’ of ‘buitengewoon schuldeiser’ wordt beschouwd. U neemt met andere woorden een bijzondere positie in die vaak véél voordeliger is dan wanneer u gewoon (chirografair) schuldeiser zou zijn. Het pandrecht verleent immers aan de pandhouder het recht om bij voorrang boven de andere schuldeisers betaald te worden uit de (opbrengst van de) met het pand bezwaarde goederen. Dit recht van voorrang geldt als voorrecht in de zin van artikel 12 van de Hypotheekwet.

Voorwerp

Een pand kan gevestigd worden op elk roerend lichamelijk of onlichamelijk goed, elk goed dat roerend is uit zijn aard maar onroerend door bestemming, of een bepaald geheel van dergelijke goederen. Op alle roerende goederen dus die verhandelbaar zijn (ook toekomstige), met uitzondering van schepen, financiële activa en intellectuele-eigendomsrechten. Denk aan voertuigen, machines, voorraad, enz.

Bezitloos pand

De Nieuwe Pandwet voert een ‘bezitloos’ pand in op roerende goederen waardoor het mogelijk wordt om een goed in pand te nemen zonder dat u in het bezit gesteld moet worden van dat goed. Vroeger (en met uitzondering van het pand op de handelszaak) was een pand op roerende goederen slechts mogelijk door fysieke afgifte van het goed aan de pandhouder, wat uiteraard het gebruik van dat goed door de pandgever onmogelijk maakte, en het pand tussen ondernemingen onaantrekkelijk maakte.

Als pandhouder moet u dus sinds 1 januari 2018 niet meer in het bezit zijn van het verpande goed en de pandgever kan het goed dus bij zich houden en blijven gebruiken (en in principe zelfs verkopen). Wel moet er, in ruil daarvoor, een zekere publiciteit gegeven worden aan het pand, via registratie in het Pandregister. Daarnaast heeft u als pandhouder een inspectierecht op het verpande goed. Onthoud evenwel dat een pand met buitenbezitstelling wel nog steeds mogelijk (en tegenstelbaar) is, mits u enkele bijzondere regels respecteert (art. 41 e.v. Nieuwe Pandwet) .

Pand handelszaak

Waar het pand op de handelszaak onder de Wet van 25 oktober 1919 voorbehouden was voor financiële instellingen, kan nu elke schuldeiser een pand op de handelszaak van zijn schuldenaar (klant) vestigen. Daarenboven kan ook een pand worden gevestigd op de volledige voorraad, waar dit voorheen binnen het pand op de handelszaak beperkt was tot 50%.

Totstandkoming en bewijs

Een pandrecht komt tot stand door de overeenkomst tussen pandgever en pandhouder (art. 2 Nieuwe Pandwet) . De inpandgeving wordt bewezen door een geschrift dat de door het pand bezwaarde goederen (het ‘onderpand’), de gewaarborgde schuldvorderingen en het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn, nauwkeurig aanduidt. Ten aanzien van een consument moet u sowieso een ondertekende overeenkomst hebben, in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

Derdenpand

Uw klant kan ook, uiteraard met diens akkoord, een derde-pandgever aanduiden die u een pand toestaat tot zekerheid van de betaling van de schulden van uw klant. Zo zou bijvoorbeeld een zaakvoerder van een vennootschap uw onderneming een pand kunnen toestaan op een of meerdere oldtimers (in zijn privébezit), tot zekerheid van de betaling door zijn vennootschap van de facturen van uw onderneming. Een met uw klant verbonden vennootschap kan eveneens een pandrecht toestaan, mits dit niet strijdig is met het specificiteitsbeginsel. Er moet daarvoor dus een tegenprestatie afgesproken zijn tussen uw klant en de met hem verbonden vennootschap.

Zakelijke subrogatie

Op grond van artikel 9 Nieuwe Pandwet strekt het pandrecht zich uit tot alle schuldvorderingen die in de plaats komen van de bezwaarde goederen, waaronder de schuldvorderingen uit de overdracht ervan (vaak de schuldvordering tot betaling van de prijs) en deze tot vergoeding wegens het tenietgaan, de beschadiging of het waardeverlies van het bezwaarde goed (de schuldvordering op de verzekeringsmaatschappij of de aansprakelijke derde). Behoudens indien anders overeengekomen strekt het pandrecht zich ook uit tot de vruchten die de bezwaarde goederen voortbrengen (bv. huurgelden van roerende goederen).

Uitwinning

Nu eenvoudiger

Uitwinning van het pand is gemakkelijker geworden in een b2b-relatie en kan zonder tussenkomst van de rechtbank. De uitwinning ten aanzien van een niet-consument wordt geregeld in de artikelen 48 tot en met 56 van de Nieuwe Pandwet. De pandhouder moet de pandgever (en desgevallend de derde-pandgever) minstens tien dagen vooraf er per aangetekende brief van op de hoogte brengen dat hij tot uitwinning wenst over te gaan.

Deze brief moet enkele verplichte vermeldingen bevatten (bedrag van de gewaarborgde schuldvordering op het tijdstip van deze kennisgeving, een omschrijving van de bezwaarde goederen, de voorgenomen wijze van uitwinning en het recht van de schuldenaar of de pandgever om de goederen te bevrijden door de betaling van de gewaarborgde schuldvordering) (art. 48 Nieuwe Pandwet) .

De pandhouder kan vervolgens een deurwaarder belasten met de openbare of onderhandse verkoop of zelfs met de verhuur van de bezwaarde goederen, maar hij mag bij onderhandse verkoop wel niet zelf optreden als koper. Toe-eigening van het verpande goed door de pandhouder is slechts mogelijk mits uitdrukkelijke overeenkomst daartoe met de pandgever (art. 53 Nieuwe Pandwet) .

Nationaal pandregister

Een belangrijke nieuwigheid in de Nieuwe Pandwet is de invoering van het Nationaal Pandregister (‘het Pandregister’). Omdat derden (andere schuldeisers) niet weten of een bepaald goed verpand is en opdat zo’n pand aan derden tegenstelbaar zou worden, werd het Pandregister ingevoerd. Zodra een pand geregistreerd is in dit Register is het tegenstelbaar en wie eerst registreert, komt eerst in rang. Registratie in het Pandregister is evenwel uitgesloten voor de verpanding van schuldvorderingen. De werking en het gebruik van het Pandregister, inclusief de kostprijs van registratie en consultatie, wordt geregeld in het koninklijk besluit van 14 september 2017 (‘het KB Pandregister’).

Adviezen

  • Wenst u een pand te vestigen op een goed toebehorend aan uw klant (tot zekerheid van de betaling van uw facturen), dan sluit u het best een specifieke schriftelijke pandovereenkomst.
  • U kunt een pand vestigen tot zekerheid van een of meerdere bestaande of toekomstige schuldvorderingen, indien de gewaarborgde schuldvorderingen bepaald of bepaalbaar zijn. U moet steeds een maximumbedrag vermelden tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn.
  • Een pand op handelszaak is tegenwoordig ook mogelijk ten voordele van andere schuldeisers dan banken.
  • Via een derdenpand kan de zaakvoerder of aandeelhouder van uw klant u ook een pand verlenen op goederen in zijn privébezit.
  • Registratie in het Pandregister is vereist voor de tegenstelbaarheid van uw pand. Maakt u weinig gebruik van het Pandregister, laat een registratie of consultatie dan via uw boekhouder/accountant of advocaat verlopen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878