VENNOOTSCHAP - OVERNAME - 22.09.2021

Overdracht van ondernemingen: hoe bekijkt de fiscus goodwill of badwill?

De Belgische overnamemarkt had in 2020 geen goed jaar achter de rug. Boosdoener was uiteraard de coronacrisis. Volgens De Tijd werden er voor ‘slechts’ € 20 miljard aan Belgische deals beklonken. Dat zijn transacties met een Belgische koper, verkoper of doelwit. Dat is het op één na laagste bedrag van het voorbije decennium en de helft minder als in 2019. In 2021 herstelde de markt echter en is er zelfs meer vraag dan aanbod. Vooral bedrijven die de coronacrisis goed zijn doorstaan, zijn zeker gegeerd. Hoe kijkt de fiscus echter naar de overnameprijs en wat met zgn. goodwill, de overprijs die betaald werd, en badwill, de minderprijs die betaald werd?

Goodwill vs. badwill?

Goodwill

Volgens artikel 3:89 KB/WVV is goodwill te beschouwen als een immaterieel vast actief en bestaat het uit de prijs betaald voor de verwerving van een onderneming of van een bedrijfsafdeling voor zover die hoger is dan de nettowaarde van de actief- minus passiefbestanddelen van de verworven onderneming of branche. Met andere woorden, goodwill bestaat uit het gedeelte van de prijs betaald voor een (deel van een) onderneming dat meer bedraagt dan met de werkelijk overgedragen activa en schulden. Dit gedeelte stemt dus overeen met het ‘winstpotentieel’ of de ‘latente meerwaarde’. De niet in de balans uitgedrukte klantenlijst die mee overgedragen wordt is hier een mooi voorbeeld van.

Badwill

‘Badwill’ is dan weer een term die zich vooral in de rechtsleer heeft ontwikkeld en is het tegenovergestelde: het saldo dat ontstaat doordat er minder betaald wordt voor de balanswaarde van een (deel van een) onderneming. Men betaalt aldus minder dan de werkelijk overgedragen activa en schulden, bv. daar er bepaalde reputatieschade is opgelopen of er nog schadeclaims op de onderneming zouden rusten die nog niet als voorziening zijn uitgedrukt in de balans.

Good- en badwill: wat na overname?

Een overname van een vennootschap kan zich kort samengevat op drie wijzen manifesteren: de aandelen worden overgenomen, de overname geschiedt via een fusie of een zgn. asset deal vindt plaats.

Overname van aandelen

Indien de aandelen overgenomen worden van een andere vennootschap, zal er boekhoudkundig en fiscaal gezien noch ‘goodwill’ noch ‘badwill’ ontstaan. De prijs die betaald wordt voor de aandelen (i.e. de aanschaffingsprijs) zal ook de waarde zijn die de aandelen vertegenwoordigen in de balans van de overnemende onderneming.

Wordt er meer of minder betaald dan de loutere balanswaarde of nettoactiefwaarde van de vennootschap, zal dat slechts later gevolgen hebben op fiscaal vlak. De waarde die de aandelen vertegenwoordigen in het fiscaal gestort kapitaal van de dochter zouden immers meer of minder kunnen bedragen dan de waarde die betaald werd voor de aandelen. Echter zal dit slechts later enig gevolg hebben: bij latere terugbetaling van kapitaal/inbreng (denk aan de nieuwe regels inzake proportionele verdeling reserves/fiscaal gestort kapitaal) of bij latere liquidatie (de uitkering van het liquidatiesaldo dat meer resp. minder bedraagt dan het aandeel in het fiscaal gestort kapitaal van de dochter wordt fiscaal behandeld als dividend resp. aanzien als fiscaal aftrekbaar verlies aan gestort kapitaal). De meer- of minderwaarde die bij latere verkoop dan weer gerealiseerd wordt, zal fiscaal gezien als meer- of minderwaarde op aandelen gekwalificeerd worden.

Asset deal

Bij een asset deal is er sprake van overname van activa en zal de prijs die betaald wordt voor de desbetreffende activa ook als dusdanig de aanschaffingswaarde zijn die op de balans staat van de overnemende vennootschap. Indien er echter sprake is van een fusie of van een ‘asset deal’ zou er wel degelijk ‘goodwill’ tot uitdrukking kunnen komen: (het gedeelte van) de overprijs die in dat geval gealloceerd kan worden aan specifieke activa, zal ook tot uitwerking komen in de balans van zowel de overdrager (meerwaarde op dat actief) als de overnemer (aanschaffingswaarde hoger dan balanswaarde bij overdrager).

Het gedeelte van de ‘overprijs’ dat echter niet op specifieke activa gealloceerd kan worden, zal als ‘goodwill’ aanzien worden en als dusdanig in de boeken van de overnemer opgenomen worden (i.e. immaterieel vast actief). Voor fiscale doeleinden moet men goodwill afschrijven over een minimumtermijn van vijf jaar, waar er voor boekhoudkundige doeleinden een maximumtermijn van tien jaar vooropgesteld wordt.

Fusiegoodwill of -badwill

Fusiegoodwill kan zich voordoen indien een overnemer reeds aandelen aanhield in de overgenomen vennootschap. Bij een fusie worden immers alle bestanddelen van beide vennootschappen (activa en passiva) bij elkaar opgeteld aan nettoboekwaarde. Bij een moeder-dochterfusie (i.e. overnemer had reeds alle aandelen van de overgenomen vennootschap) is dat echter niet het geval. De aandelen in de balans van de overnemer worden immers in dat geval geschrapt en vervangen door de activa en schulden (i.e. nettoactief) van de overgenomen vennootschap. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal de nettoactiefwaarde volledig overeenstemmen met de boekwaarde van de aandelen van de deelneming. Er zal dus vaak een min- of meerwaarde uitgedrukt moeten worden naar aanleiding van de intrekking van de aandelen.

Fusiegoodwill zal zich manifesteren wanneer er een minderwaarde tot uitdrukking komt: wanneer de boekwaarde van de aandelen van de deelneming minder bedraagt dan de nettoactiefwaarde van de dochter. Als dit ‘verlies’ niet gealloceerd kan worden aan welbepaalde activa (die in de balans van de dochter tegen een lagere waarde opgenomen werden dan de reële waarde ervan) d.m.v. de boeking van een herwaarderingsmeerwaarde, moet dit verschil als ‘fusiegoodwill’ gedefinieerd worden. Zo zal dan het verlies (verschil tussen schrapping van de aandelenwaarde op de actiefzijde en de inboeking van de activa en schulden) gecompenseerd worden.

De uitdrukking als fusiegoodwill op de balans kan uiteraard enkel indien aan de algemene definitie van ‘goodwill’ voldaan werd: is er sprake van een latente meerwaarde binnen de overgenomen vennootschap? Als dat niet het geval is, is de overnemer verplicht om de minderwaarde rechtstreeks in het resultaat op te nemen. De latere afschrijvingen op de ‘fusiegoodwill’ zullen echter fiscaal gezien niet als aftrekbaar aanzien worden, daar deze evenzeer als ‘herwaarderingsmeerwaarde’ aanzien wordt en dus niet overeenstemt met een afschrijving op de werkelijke aanschaffingswaarde van een welbepaald actief. Wordt de minderwaarde meteen in kosten geboekt, dan wordt deze ook als niet-aftrekbaar beschouwd, met name als een minderwaarde op aandelen.

Is er echter sprake van een meerwaarde, d.i. de aandelenwaarde in de boeken van de overnemer bedraagt minder dan de nettoactiefwaarde van de overgenomen vennootschap, dan zal deze kwalificeren voor een 100% DBI-aftrek. De meerwaarde is m.a.w. niet belastbaar maar wordt aanzien als een vrijgestelde uitkering van reserves (zonder voorwaarden inzake minimumparticipatie of bezitsduur).

Betaalt u bij een overname meer dan de balanswaarde van de vennootschap, dan heeft u ‘goodwill’ overgenomen die meestal over vijf jaar afgeschreven wordt. In geval van een moeder-dochterfusie is er echter sprake van ‘fusiegoodwill’ die fiscaal gezien als herwaarderingsmeerwaarde aanzien wordt en waarvan de afschrijving niet aftrekbaar is. ‘Fusiebadwill’, waarbij de aandelenwaarde in de boeken minder bedraagt dan de overgenomen activa, zal dan weer 100% vrijgesteld zijn via de DBI-aftrek.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878