Volgens ons moet dat méér zijn, dus...
Uitbreiding van de controletermijn. In principe heeft de fiscus, zoals u weet, steeds 3 jaar de tijd (te rekenen vanaf 01.01 van het aanslagjaar) om uw aangifte te controleren. In geval van fraude wordt die termijn uitgebreid naar 7 jaar, maar dan moet de fiscus u daarvan voorafgaand verwittigen. U alleen verwittigen, is echter niet voldoende!
Wat moet hij vooraf zeggen? Kort en bondig, de fiscus moet de uitbreiding van die termijn naar 7 jaar verantwoorden. Hij moet m.a.w. op ‘nauwkeurige wijze’ weten te zeggen welke aanwijzingen van fraude hij heeft voor het inkomstenjaar in kwestie (art. 333 WIB). Doet hij dit niet, dan is de aanslag die volgt per definitie nietig!
Wat is ‘nauwkeurig’? Het komt erop neer dat de fiscus op zijn minst moet weten te vertellen over welke informatie hij beschikt om daaruit af te leiden dat er, gelet op de ingediende belastingaangifte, sprake is van fraude. In principe is dat dus niet zo moeilijk, hoewel...
“Volgens mij moet het méér zijn...”. Dat was concreet de ‘voorafgaande en nauwkeurige’ uitleg die een controleur onlangs bezorgde aan iemand met een rekening in het buitenland. De betrokkene had het bestaan van die rekening én de interesten op die rekening wel degelijk opgenomen in zijn belastingaangifte, maar dat was niet naar de zin van de controleur en dus besloot die om de termijn uit te breiden van 3 naar 7 jaar wegens fraude. “Volgens onze gegevens had u kennelijk méér moeten aangeven...”, was de enige uitleg, zonder te zeggen over welke gegevens hij dan wel beschikte en hoeveel de betrokkene dan had moeten aangeven. In alle opzichten is dit dus flagrant in strijd met de wet...