0% gemeentebelasting betalen?
Aanvullende gemeentebelasting. Dat is de belasting die gemeenten heffen bovenop de personenbelasting die u aan de federale staat moet afdragen. Het percentage verschilt van gemeente tot gemeente. Het gemiddelde tarief bedraagt momenteel ± 7%. Voor alle duidelijkheid, het percentage van de gemeentebelasting wordt niet toegepast op uw belastbaar inkomen, maar wel op uw personenbelasting. U heeft bv. een belastbaar inkomen van € 50.000 en betaalt daarop € 20.000 belastingen, dus een gemiddeld belastingtarief van 40%. Wanneer het tarief van de gemeentebelasting 7% bedraagt, betaalt u geen € 3.500 (7% van € 50.000), maar wel € 1.400 (7% van € 20.000) aan gemeentebelasting.
Soms 0%. Er zijn in België drie gemeenten waarin de gemeentebelasting 0% bedraagt, nl. Knokke-Heist, Koksijde en De Panne. U mag echter niet enkel kijken naar de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. Gemeenten heffen daarnaast nl. ook zgn. opcentiemen op de onroerende voorheffing en in de gemeenten met slechts 0% gemeentebelasting zijn die opcentiemen (een pak) hoger dan het gemiddelde. Het is zelfs niet uitgesloten dat het voordeel van de 0% gemeentebelasting volledig tenietgedaan wordt door de opcentiemen op de onroerende voorheffing. U betaalt voor alle duidelijkheid altijd die opcentiemen op het pand dat u in die gemeente bezit, of u er nu woont of niet.
Waar is uw fiscale woonplaats? Dat criterium bepaalt in welke gemeente u de gemeentebelasting betaalt. De fiscale woonplaats is de plaats waar iemand vast verblijft en waar hij zijn sociaal leven heeft. Wettelijk gezien wordt vermoed dat u uw fiscale woonplaats heeft daar waar u op 1 januari ingeschreven bent in het bevolkingsregister, dus waar u uw wettelijke domicilie heeft, maar dat vermoeden kan door de fiscus weerlegd worden. Bij discussie zal de rechter moeten oordelen op basis van de feitelijke omstandigheden. Bent u gehuwd, dan stelt de wet dat u en uw echtgeno(o)t(e) slechts één fiscale woonplaats hebben, nl. de plaats waar het gezin gevestigd is.
Hoe bewijzen? Uw inschrijving in het bevolkingsregister is het minimum, aangezien er dan ten minste al een vermoeden is dat uw fiscale woonplaats zich daar bevindt. De bal ligt dan in het kamp van de fiscus. Als hij m.a.w. vindt dat u daar niet uw fiscale woonplaats heeft en dus in een andere gemeente (meer dan 0%) gemeentebelasting moet betalen, dan moet hij dat zelf bewijzen. Het spreekt voor zich zelf dat een louter ‘brievenbusadres’ niet voldoende is. Enkele weken of maanden nadat u zich in bv. Knokke laten domiciliëren heeft, zal de wijkagent komen controleren of u er wel degelijk woont. U moet aan de hand van feitelijke elementen kunnen aantonen dat u er effectief woont met uw gezin. Houd bewijsstukken bij zoals facturen van nutsvoorzieningen, klantenkaarten van winkels, lidmaatschapskaarten van sportclubs, culturele verenigingen, jeugdbewegingen e.d., facturen van de garage en van uw gebruikelijke tankstation, btw-bonnetjes van restaurantbezoeken, enz.
Ook waar u werkt, is soms van belang. Wanneer u de fiscus – of bij discussie de rechter – ervan kunt overtuigen dat uw gezinsleven en uw sociaal leven grotendeels plaatsvinden in de gemeente met 0% gemeentebelasting, dan maakt het normaal gezien niet uit dat u uw beroep elders uitoefent. Uw fiscale woonplaats kan m.a.w. verschillen van de plaats waar u bv. gedurende de week om professionele redenen verblijft. Zo was er een echtpaar dat in de week in Antwerpen werkte en verbleef (de kinderen gingen er zelfs naar school), maar in het weekend woonde het gezin in Knokke, waar het gedomicilieerd was en een sociaal netwerk uitgebouwd had. De rechter stelde vast dat het gezin belangen had in beide gemeenten. Het feit dat het echtpaar in Knokke gedomicilieerd was, deed de balans ten slotte doorslaan in het voordeel van Knokke, ook al oefende de man zijn beroep uit in Antwerpen (rb. Antwerpen, 9 mei 2005). Sommige rechters hechten echter wél belang aan de plaats waar het beroep uitgeoefend wordt. Zo was er een vrije beroeper met een praktijk in Ganshoren, waar hij ook een villa had die hij met zijn gezin betrok buiten de schoolvakanties. De kinderen liepen school in Brussel (ook dit kan voor sommige rechters doorslaggevend zijn, rb. Gent, 25 oktober 2011). In de weekends, op feestdagen en tijdens de schoolvakanties verbleef het gezin echter steevast in Knokke-Heist, waar alle leden van het gezin gedomicilieerd waren. Volgens de rechter hadden de gezinsleden in beide gemeenten een sociaal leven uitgebouwd, maar omdat de zakelijke bezigheden van de man voor het grootste deel in Ganshoren plaatsvonden, was volgens de rechter de fiscale woonplaats daar en moest hij dus toch daar gemeentebelasting betalen (Brussel, 10 februari 2011).