Elke beweging op uw rekening-courant verantwoorden?
De rekening-courant (rc) van de zaakvoerder van een bvba vertoonde een debetsaldo (schuld van de zaakvoerder aan zijn vennootschap) van € 64.500 in het begin van het jaar en een creditsaldo (tegoed van de zaakvoerder op zijn vennootschap) van € 48.200 op het einde van het jaar.
Standpunt Administratie
De controleur beschouwde het verschil van € 112.700 tussen de begintoestand en de eindtoestand als een zgn. te verantwoorden indiciair tekort. De zaakvoerder moest m.a.w. kunnen aantonen waar hij het geld vandaan haalde om zijn schuld om te zetten in een tegoed. De controleur vond dat de zaakvoerder maar moest bewijzen dat die omzetting kon gebeuren zonder dat daar een concrete uitgave in zijnen hoofde tegenover stond. De zaakvoerder van zijn kant vond dat het aan de fiscus was om te bewijzen dat de crediteringen op de rc overeenkwamen met werkelijke betalingen.
Standpunt rechter
De rechter geeft de fiscus gelijk. De afname van de debetstand van de rc (de verkleining van zijn schuld aan zijn vennootschap dus) is een ‘vermogensaangroei’. Dat is een aanvaarde indicie waaruit een zgn. hogere graad van gegoedheid blijkt die – behoudens tegenbewijs door de belastingplichtige – vermoed wordt voort te komen uit zijn belastbare inkomsten (art. 341 WIB 92) . Het is niet aan de fiscus om vast te stellen in welke mate er effectieve betalingen beantwoorden aan de bewegingen op de rc. Het is de belastingplichtige die moet aantonen dat er geen effectieve betalingen staan tegenover de verrichtingen op de rc, zodat ze geen indiciën van een belastbaar inkomen zijn.
Commentaar
Indiciair onderzoek. In het kader van een indiciair onderzoek kijkt de controleur steevast naar de aangroei van het tegoed of de afname van de schuld op de rc van de zaakvoerder ten aanzien van zijn vennootschap. Dat is volgens de fiscus nl. een te verantwoorden teken van gegoedheid(art. 341 WIB 92) . U moet m.a.w. kunnen aantonen waar u het geld vandaan gehaald heeft dat uw tegoed op uw rc doen stijgen of uw schuld doen dalen heeft.
Wie moet wat bewijzen? Tot nu toe was de rechtspraak verdeeld over de vraag bij wie de bewijslast ligt voor die beweging op uw rc. Volgens sommige rechters moet de fiscus nl. zelf bewijzen dat die beweging het gevolg is van een effectieve uitgave in hoofde van de belastingplichtige (o.a. Antwerpen, 03.05.2011; Antwerpen, 21.06.2011 en Bergen, 17.04.2013) . Het Hof van Cassatie legt die bewijslast nu finaal bij de belastingplichtige.
Wat betekent dat concreet voor u? Dat u moet kunnen aantonen waar u de middelen vandaan haalt die de beweging op uw rc veroorzaken waar een effectieve uitgave tegenover staat.
Tip. Er staat niet altijd een effectieve uitgave ‘in geld’ tegenover die beweging. Ook een boeking kan de oorzaak van die beweging zijn. Zo kan bv. een toename van een rekening-couranttegoed of een afname van een rekening-courantschuld veroorzaakt zijn door de boeking op uw rc van een loon of dividend dat u niet effectief opgenomen heeft.
Download het arrest van het Hof van Cassatie van 20 maart 2014 van http://tipsenadvies-belastingen.be/download – code BT 20.14.06.