AFTREK INTERESTKOSTEN - 16.10.2014

Intragroepsinteresten: beperkt Europa nu de aftrekbaarheid?

Heeft de recente wijziging van de Moeder-dochterrichtlijn, waardoor interesten betaald aan groepsvennootschappen soms niet meer aftrekbaar zijn, ook gevolgen voor uw bedrijf? Wanneer wel en wanneer niet? Wat zeggen de Europese richtlijnen verder nog over de vrijstelling voor dividendinkomsten en de aftrekbaarheid van interesten?

Daarnaast beperken ook de thin-capitalisationregels de aftrekbaarheid van interesten op intragroepsleningen. Wat houden die regels concreet in?

Met welke (fiscale) beperkingen moet u verder nog rekening houden als er ook in uw bedrijf gewerkt wordt met intragroepsleningen? Wat is daarbij het belang van een marktconforme interestvoet en hoe bepaalt u die?

Europese richtlijnen

Moeder-dochterrichtlijn

De Moeder-dochterrichtlijn heeft betrekking op dividenden. Om dubbele belasting op winstuitkeringen tussen dochter- en moedervennootschappen gevestigd binnen de Europese Unie te vermijden, bepaalt deze richtlijn dat het land van de dochtervennootschap zich in principe moet onthouden van bronheffing en dat het land waar de moedervennootschap gevestigd is het dividend niet mag belasten. De lidstaten kunnen zelf bepalen of zij dat laatste realiseren via een vrijstellingsmethode of via een verrekeningsmethode.

Dividenden

Als een Belgische vennootschap dividenden ontvangt van haar EU-dochter, dan geniet ze een fiscale aftrek gelijk aan 95% van het ontvangen dividend (de zgn. DBI-aftrek). De voorwaarde daarvoor is wel dat de moedervennootschap minimaal 10% van het kapitaal of een participatie met een aanschaffingswaarde van minimaal € 2.500.000 heeft en dat belang gedurende minimaal één jaar aanhoudt. Daarnaast moeten de inkomsten van de dochter ook normaal belast zijn. Als een Belgische vennootschap een dividend uitkeert aan haar EU-moedervennootschap (die een belang heeft van minimaal 10%), dan is er op dat dividend geen bronheffing in te houden.

Interest-royaltyrichtlijn

Het vermijden van dubbele belasting op interestbetalingen wordt geregeld in de zgn. Interest-royaltyrichtlijn. Interesten zijn in principe aftrekbaar bij de betalende vennootschap en belastbaar bij de verkrijgende vennootschap. De richtlijn is daarom beperkt tot het vermijden van dubbele belasting door het toepassen van een systeem van bronheffing.

Hybride financieringen

De keuze van de financieringsvorm kan er soms toe leiden dat er helemaal geen belastingen betaald worden. Als de uitkering in het land van de dochter als een interestbetaling (fiscaal aftrekbaar) aangemerkt wordt, terwijl het land van de moeder de inkomsten als een dividend aanziet, waardoor ze vrijgesteld zijn, dan wordt de winst helemaal niet aan belastingen onderworpen. Een typisch voorbeeld zijn de zgn. Profit Participating Loans waarbij een Luxemburgse moeder leningen toekent en waarbij de door de Belgische dochter betaalde vergoedingen kwalificeren als interesten, terwijl de inkomsten bij de moeder als vrijgesteld dividendinkomen aanzien worden.

Wijziging Moeder-dochterrichtlijn

Om dat soort fiscale optimalisatie tegen te gaan wordt de Moeder-dochterrichtlijn aangepast (richtlijn 2014/86 van 08.07.2014) . Een winstuitkering is bij de moeder in de toekomst slechts vrijgesteld als ze niet aftrekbaar is bij de dochter. Als de uitgekeerde winst wel aftrekbaar is bij de dochter, dan moet de lidstaat van de moeder deze toch belasten. De Europese lidstaten moeten deze wijziging ten laatste op 31 december 2015 in hun nationale wetgeving invoeren.

Andere beperkingen

Marktconforme rente

Interesten op intragroepsleningen zijn vanzelfsprekend enkel aftrekbaar in de mate waarin de toegepaste rente marktconform is. Wat een marktconforme rente is, hangt van de concrete omstandigheden af. U moet daarbij zowel rekening houden met de aard en de looptijd van de lening als met de kredietwaardigheid van de ontlener.

Bij het bepalen van de rente vertrekt u het best van een objectief markttarief zoals Euribor of de Belgian Prime Rate. Daaraan voegt u de marge toe die de vennootschap die leent ook bij de bank betaalt. U kunt die marge eventueel nog met 0,5% à 1% verhogen als de bankleningen gewaarborgd zijn. Heeft de ontlener geen bankkredieten, dan vraagt u het best een offerte bij minstens twee banken. Zomaar de rentevoet van een bestaande banklening toepassen zonder te verwijzen naar een markttarief en een marge is ook geen goed idee omdat het moment waarop u de lening sluit eveneens een rol speelt. De markttarieven kunnen doorheen de jaren immers sterk schommelen.

Thin-capitalisationregels

In heel wat landen, waaronder België, zijn interesten op leningen verstrekt door groepsvennootschappen slechts fiscaal aftrekbaar wanneer bepaalde verhoudingen schuld/eigen vermogen nageleefd worden. In de regel gelden deze regels voor alle interestbetalingen tussen verbonden vennootschappen en niet enkel voor leningen van de moedervennootschap aan haar dochter(s). Ook bv. voor leningen die uw Belgische holding bij een van de buitenlandse dochters met grote cashoverschotten opneemt of voor leningen tussen twee zustervennootschappen, moet u rekening houden met de thin-capregels die gelden in het land waar de ontlener gevestigd is. Informeer u dus over de toepasselijke thin-capregels alvorens een buitenlandse groepsvennootschap leningen sluit bij een verbonden onderneming.

Regeling in België

Als het totale bedrag van de intragroepsleningen bij een Belgische vennootschap hoger is dan vijfmaal de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestort kapitaal op het einde van het boekjaar, dan is de rente in de regel niet aftrekbaar in de mate waarin die 5/1-ratio overschreden wordt (art. 198, §1, 11° WIB 92) .

Intragroepsleningen zijn leningen toegestaan door verbonden ondernemingen volgens de criteria van art. 11 W.Venn. Opgelet! Ook vennootschappen die een consortium vormen, zijn verbonden ondernemingen. Als vennootschappen die geen dochtervennootschappen zijn van elkaar noch van eenzelfde (holding)vennootschap, onder centrale leiding staan, bv. omdat de bestuurders gemeenschappelijk zijn, dan vormen die vennootschappen een consortium. Als u zelf bv. privé rechtstreeks de aandelen in meerdere vennootschappen aanhoudt, dan zal er in principe sprake zijn van een consortium.

Antimisbruikbepaling

Om te vermijden dat de thin-capregel buitenspel gezet wordt door een derde, bv. een bank, bij de transactie te betrekken is er een antimisbruikmaatregel ingevoerd. Als een groepsvennootschap de ‘werkelijke verkrijger’ van de interesten is, dan geldt de 5/1-thin- capbeperking eveneens. Dat is bv. het geval als die groepsvennootschap een lening waarborgt die door een bank verstrekt wordt of als ze aan een derde partij fondsen verstrekt om de lening te kunnen toestaan. De antimisbruikbepaling geldt enkel als de werkelijke verkrijger (deels) het risico van de lening draagt en tussenkomt met belastingontwijking als hoofddoel.

Adviezen

  • De nieuwe Europese regels gelden enkel voor zgn. hybride financieringen waarbij er geen belastingen betaald worden omdat de betaling voor de ontlener een aftrekbare interest is en voor de ontvanger een dividend.
  • Interesten op intragroepsleningen blijven wel slechts aftrekbaar in de mate waarin de rentevoet marktconform is. Bepaal de rente op basis van een markttarief (Euribor of Belgian Prime Rate) plus de marge die de bank toepast. U kunt de marge nog licht verhogen als de bank ook waarborgen vraagt.
  • In vrijwel alle landen gelden er daarnaast thin-capitalisationregels waardoor interesten op leningen tussen groepsvennootschappen niet aftrekbaar zijn als een bepaalde verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen overschreden is. In België bedraagt die grens 5/1.
  • Die beperking geldt ook voor leningen die uw Belgische vennootschap van een buitenlandse dochter krijgt en tussen vennootschappen die een consortium vormen (bv. als u zelf de aandelen in meerdere bedrijven privé aanhoudt).

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878