BUITENLAND - 01.04.2015

Zakendoen in het buitenland: heeft ook u een vaste inrichting?

Bedrijven hebben soms een buitenlandse vaste inrichting (VI) zonder dat ze erbij stilstaan. Toch moeten enkel exporteurs alleen in België belastingen en btw betalen. Wie een VI heeft, daarentegen moet ook in het buitenland een belasting- en btw-aangifte indienen.

Wat zijn de criteria om te bepalen of u al dan niet een buitenlandse vaste inrichting (VI) heeft?

Wat zijn de voordelen van zo’n VI als het bedrijf beslist in het buitenland actief te worden? Is een VI fiscaal voordeliger dan een buitenlandse dochteronderneming? Hoe zit het dan fiscaal gezien met de eventuele opstartverliezen van uw buitenlandse activiteit?

En wat is de impact van een buitenlandse VI op uw notionele interestaftrek?

VERKOPEN IN HET BUITENLAND

Drie mogelijkheden

België is een klein land. Een onderneming die sterk groeit, zal dan ook vrij snel overwegen om haar producten of diensten in het buitenland aan de man te brengen. Dat kan op drie manieren. Het bedrijf kan exporteren of het kan een bijhuis of een dochtervennootschap oprichten in het buitenland.

Dochteronderneming

Een dochteronderneming heeft een aparte rechtspersoonlijkheid (bv. een buitenlandse ‘bvba’). Die buitenlandse dochter moet dan een eigen boekhouding voeren, eventueel een jaarrekening neerleggen en voldoen aan alle verplichtingen i.v.m. belastingen en btw die in het land in kwestie gelden. Het voordeel is dat eventuele financiële problemen bij die dochter geen rechtstreekse impact hebben op het bedrijf in België. In het slechtste geval kan de dochter failliet gaan. Het Belgische bedrijf verliest dan enkel het geld dat het in de dochter geïnvesteerd heeft.

Vaste inrichting of bijhuis

Het bedrijf heeft in principe een bijkantoor in het buitenland wanneer het in dat land de activiteiten verricht die tot haar maatschappelijke doel behoren en het er vertegenwoordigd is door een lasthebber die bevoegd is om het t.o.v. derden te verbinden. Een bijhuis heeft geen aparte rechtspersoonlijkheid. Juridisch gezien is het gewoon een deel van uw Belgische vennootschap. Een bijhuis is een juridisch begrip, geen fiscaal begrip. Wanneer u in het buitenland een bijhuis heeft, dan heeft u daar echter wel meestal ook een ‘vaste inrichting’ (VI) voor fiscale doeleinden. Niet elke VI is automatisch ook een bijhuis.

Om een bijhuis te hebben, moet u ter plaatse een aantal juridische stappen zetten om het bijhuis formeel te openen. Of u al dan niet een VI heeft, is daarentegen een (fiscale) feitenkwestie. Het is wel belangrijk om na te gaan of uw buitenlandse activiteiten kwalificeren als een VI omdat een VI in het buitenland onderworpen is aan btw en vennootschapsbelasting.

WANNEER VASTE INRICHTING?

Vennootschapsbelasting

Wie zijn business in het buitenland op dezelfde manier uitoefent als in België, zal er meestal een VI hebben en er dus ook belastbaar zijn. Wie in het buitenland enkel voorbereidende of ondersteunende activiteiten ontplooit (informatie verzamelen, marktonderzoek uitvoeren, ...), heeft in principe geen VI. Het statuut van uw buitenlandse activiteiten moet u steeds aftoetsen aan de concrete regels in het dubbelbelastingverdrag tussen België en het land in kwestie.

Materiële vaste inrichting

Als u in het buitenland een vaste bedrijfsinrichting heeft, een lokale infrastructuur waarin u de normale werkzaamheden van uw onderneming geheel of gedeeltelijk min of meer continu uitoefent, dan heeft u een VI. Voorbeelden zijn een gebouw, machines en werktuigen, een plaats op de markt, ... Een thuiskantoor van een vertegenwoordiger is echter niet noodzakelijk een vaste inrichting omdat de Belgische vennootschap geen structurele en vrije toegang heeft tot dat kantoor. Bouw- of constructiewerkzaamheden vormen meestal pas een VI wanneer de duur ervan een bepaalde termijn (bv. 12 maanden) overschrijdt. Als u in uw vestiging uitsluitend voorraden opslaat of goederen aankoopt, dan heeft u meestal geen VI.

Personeelsgebonden vaste inrichting

Ook wanneer u in het buitenland een ‘afhankelijk agent’ heeft, heeft u wellicht een VI. Een ‘afhankelijk agent’ is iemand die voor uw rekening essentiële clausules van commerciële overeenkomsten negotieert en dat gebruikelijk doet. De agent hoeft niet noodzakelijk handtekeningsbevoegdheid te hebben. Wanneer u een (juridisch en economisch) onafhankelijk agent heeft (een zelfstandige die voor u op commissie verkoopt), dan heeft u in principe nog geen VI.

VOORDELEN VASTE INRICHTING

Belastingtarief

De winsten van uw buitenlandse VI worden ter plaatse belast. Het Belgische tarief vennootschapsbelasting (33,99%) ligt vrij hoog. Op de winsten van een Nederlandse VI zou u bv. slechts 20% à 25% belastingen betalen. De winst van uw buitenlandse VI is in België vrijgesteld. U moet de winst bepalen als waren uw onderneming en haar VI aparte ondernemingen (‘arm’s length’-principe). De winst van de VI bestaat vereenvoudigd uit de buitenlandse omzet min de lokale werkingskosten min de prijs waartegen producten uit België naar de VI getransfereerd worden min de Belgische beheerskosten die toewijsbaar zijn aan de werking van die VI (bv. kosten, tijd boekhouding).

Opstartverliezen

Wanneer u een nieuwe activiteit opstart in het buitenland, dan lijdt u in het begin vaak verlies. Wanneer de buitenlandse verliezen gedragen worden door een buitenlandse VI van uw Belgische vennootschap, dan kunt u die verliezen in België van de winst aftrekken. Meestal kunt u die opstartverliezen in het buitenland ook overdragen. Wanneer u later diezelfde verliezen in het buitenland compenseert met de winst van uw VI, dan worden die verliezen in België wel belastbaar. Werkt u van in het begin met een aparte vennootschap, dan kunt u de overgedragen verliezen in het buitenland meestal van de winsten van die vennootschap aftrekken, maar niet van de winsten van uw Belgische vennootschap. Wanneer u tot slot uw VI omvormt tot een aparte vennootschap, mag die vennootschap normaal in het buitenland de verliezen aftrekken, maar uw Belgische vennootschap moet de verliezen terugnemen en laten belasten. Aangezien u de opstartverliezen van uw VI in België kunt verrekenen, stelt u dus minstens belastingen uit. Wordt de VI nooit rendabel en stopt u eventueel uw buitenlandse activiteiten, dan wordt de belastingbesparing definitief.

Notionele interestaftrek

Als u een buitenlandse dochtervennootschap opricht, dan bevat de balans van de Belgische vennootschap een deelneming. De waarde daarvan moet u bij de berekening van de notionele interestaftrek (NI) van het eigen vermogen aftrekken. Als u daarentegen een VI heeft, moet u de aftrek zelf verminderen met het deel ervan dat betrekking heeft op het eigen vermogen dat toewijsbaar is aan de VI. Het deel van de NI dat toewijsbaar is aan een VI buiten de EER, gaat dan sowieso verloren. Ligt de VI binnen de EER, dan moet u kijken of haar deel van de NI meer bedraagt dan de daar gerealiseerde winst. Is dat niet het geval, dan gaat de NI verloren. Bedraagt de NI meer dan de (buitenlandse) winst, dan kan het verschil wel in mindering gebracht worden van de in België belastbare winst.

Wanneer de inrichting een negatief resultaat oplevert, dan blijft het volledige bedrag van de NI dus gevrijwaard, waardoor de NI toepasbaar blijft op het volledige eigen vermogen van de Belgische vennootschap. Dat is ook deels het geval zolang de VI minder winst maakt dan het deel van de NI dat betrekking heeft op het nettoactief van die buitenlandse VI.

  • Verkoopt u ook in het buitenland, ga dan altijd na of u er volgens het dubbelbelastingverdrag een vaste inrichting heeft. Een VI is immers in het buitenland onderworpen aan btw en vennootschapsbelasting.
  • U heeft in principe een VI zodra het bedrijf een lokale infrastructuur heeft waarin u uw normale bedrijfsactiviteiten uitoefent. Ook wanneer het bedrijf een buitenlandse vertegenwoordiger heeft die voor u contracten onderhandelt, heeft u in principe een VI.
  • Via een VI kunt u vaak lagere tarieven genieten in de (buitenlandse) vennootschapsbelasting. Lijdt uw buitenlandse VI initieel opstartverliezen, dan kunt u die in mindering brengen van uw Belgische winst. Een buitenlandse activiteit start u dus meestal beter op via een VI dan via een dochtervennootschap.
  • U moet uw notionele interestaftrek verminderen met het deel ervan dat betrekking heeft op het deel van het eigen vermogen dat toewijsbaar is aan een buitenlandse VI. Als de buitenlandse VI verlies maakt of minder winst dan haar aandeel in de NI, dan behoudt u deels de NI op de buitenlandse VI. De boekwaarde van de deelnemingen in een buitenlandse dochter moet u uit de berekeningsbasis voor de NI halen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878