INCASSO - 23.09.2015

Mag een hersteller nu zomaar uw goederen bijhouden tot u de factuur betaalt?

Uiterlijk op 1 januari 2017 treedt de nieuwe Pandwet in werking. Die geeft het retentierecht een wettelijke basis en breidt het toepassingsgebied ervan uit. Wanneer mag u goederen van een klant bij u houden tot die klant zijn factuur betaalt? Wat zijn daarbij dan de voorwaarden en de beperkingen?

Wanneer kunt u zich ook op het retentierecht beroepen voor de betaling van andere facturen van diezelfde klant? Wat gebeurt er dan met uw voorrecht bij een faillissement of als uw klant in WCO gaat?

Mag u de goederen van uw klant gebruiken of zelf beslissen ze te verkopen? Wat verandert de nieuwe Pandwet daaraan?

Retentierecht

Strikte voorwaarden en beperkingen

Als een klant niet betaalt, mag de leverancier soms weigeren om goederen van de klant terug te geven tot die uiteindelijk toch betaalt. Niet alleen garagisten hebben zo’n retentierecht. Iedereen met een eigen hersteldienst bv. kan er een beroep op doen. Hetzelfde geldt voor wie goederen van zijn klant transporteert of bepaalde bewerkingen moet uitvoeren op goederen die de klanten ter beschikking stellen.

Om u op het retentierecht te kunnen beroepen, moet u de goederen waarop u het retentierecht wilt uitoefenen op een geoorloofde wijze ontvangen hebben. U mag ze bv. niet zomaar gaan weghalen bij uw klant. U mag al evenmin bij een herstelling ter plaatse aan een goed dit goed ‘verder onklaar maken’ om het vervolgens mee te nemen naar uw eigen atelier.

U kunt het retentierecht ook alleen uitoefenen voor facturen die eisbaar zijn. Dat betekent dan ook dat u het retentierecht bij een herstelling alleen kan uitoefenen als uw factuur contant betaalbaar is. De uitoefening van het retentierecht moet ook wat men noemt ‘proportioneel’ zijn. Zo mag u het retentierecht bv. niet inroepen als uw klant al een redelijk betalingsvoorstel formuleerde en er daarbij ook een onevenwicht is tussen het bedrag van uw factuur en de waarde van het goed dat u achterhoudt. Dat geldt des te meer als uw klant het goed absoluut nodig heeft om zijn bedrijfsvoering te kunnen voortzetten.

Als u zich beroept op het retentierecht, mag u de goederen ook niet gebruiken. Bewaar ze in een afgesloten ruimte, tot er een oplossing is voor het conflict. Kijk ook na of u verzekerd bent mocht er iets misgaan (bv. brand of diefstal).Tenzij uw klant het daarmee eens is, mag u het goed vandaag ook niet verkopen om met de opbrengst ervan uw factuur te voldoen.

Ook voor andere facturen?

Er moet een nauwe band bestaan tussen uw factuur en de zaak die u weigert terug te geven. Dat verband kan ook aanwezig zijn voor andere facturen, als u een continue handelsrelatie heeft met uw klant. Doet u bv. geregeld transporten voor een klant, dan kunt u de goederen van een transport achterhouden als een factuur van een eerder transport nog openstaat.

Nieuwe Pandwet

Uiterlijk op 1 januari 2017 treedt de nieuwe Pandwet (Wet van 24.06.2013 en van 01.07.2013, BS 02.08.2013) in werking. Die geeft het retentierecht een wettelijke basis en brengt ook wijzigingen aan. De belangrijkste vernieuwing (art. 76) houdt in dat een schuldeiser die over een retentierecht beschikt bij niet-betaling door zijn schuldenaar het achtergehouden goed mag verkopen. U mag in de toekomst dus die opbrengst gebruiken om uw factuur te voldoen. Is de klant een consument, dan moet u voor die verkoop wel de toestemming vragen van de rechtbank. Is de klant een handelaar, dan is dat zelfs niet nodig.

Faillissement en WCO

Gerechtelijke reorganisatie

Het retentierecht heeft voorrang op een beslag op het goed door een andere schuldeiser. Ook bij een gerechtelijke reorganisatie in het kader van de Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) blijft het retentierecht overeind en dat buiten elk herstelplan. De WCO bepaalt immers dat de feitelijke zekerheidsrechten, zoals het retentierecht, onaangetast blijven. Wel bestaat er bepaalde rechtspraak die zegt dat het uitoefenen van het retentierecht in die periode rechtsmisbruik kan vormen, bv. als het betrekking heeft op goederen die wezenlijk zijn voor de continuïteit van de onderneming en de retentor bij een faillissement wellicht evenmin iets te winnen heeft.

Faillissement

Gaat uw klant failliet nadat u uw retentierecht uitoefende, dan zal u de goederen moeten afgeven aan de curator. U mag ze dus niet zelf verkopen. De curator zal de verkoopopbrengst van de goederen in principe wel in eerste instantie gebruiken om daarmee uw facturen (in de mate van het mogelijke) te voldoen. U heeft immers een bijzonder voorrecht op de opbrengst van deze verkoop. Dat bijzonder voorrecht gaat zelfs het pand op de handelszaak vooraf.

  • Als u herstellingen uitvoert, goederen bewerkt of transporteert, dan mag u de goederen van de klant bij u houden tot de factuur betaald is. Omdat de factuur opeisbaar moet zijn, kan dat enkel als u met contante betaling werkt. Als er een continue handelsrelatie bestaat, kunt u het retentierecht echter ook inroepen voor andere onbetaalde facturen.
  • Bij een gerechtelijke reorganisatie (WCO) blijft uw retentierecht overeind, bij een faillissement zal de curator de opbrengst van de goederen in kwestie eerst gebruiken om uw facturen te voldoen.
  • Zodra de nieuwe Pandwet in voege is (in principe uiterlijk op 1 januari 2017) mag u ook zelf beslissen om de goederen van uw klant-handelaar te verkopen. Als de klant een consument is, heeft u daarvoor wel nog altijd de toestemming van de rechtbank nodig.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878